14/04/1626

 
English | Nederlands

14 - 04 - 1626

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM laten brieven verzenden die gecommitteerden van de Friese en Groningse Staten gelasten en machtigen samen met de commies van de ontvanger-generaal de impost te verpachten van 14 gld. op elke honderd wit geraffineerd zout en van 9 gld. op het klijnzout gedurende het lopende jaar voor beide provincies.

2 Carl Friedrich van Inn- und Kniphausen verzoekt om een schuldbrief voor het bedrag waar hij bij de afrekening nog recht op heeft.
HHM vragen advies aan de RvS.

3 Ivo van Elshout, burger en ontvanger van Groenlo, krijgt geen paspoort voor het platteland aangezien hij ook licentmeester is.

4 Vanwege het sluiten van de licenten krijgt Herman Ubben, koopman uit Danzig, geen toestemming de wijnen voor de koning en de prins van Polen van Keulen naar Emmerik [Emmerich] te vervoeren en aldaar voorlopig te kelderen.

5 Ìn de kwestie van Friesland is besloten de eerder hiertoe gecommitteerde Van der Lingen te schrijven uit Utrecht naar 's- Gravenhage te komen teneinde met de andere afgevaardigden uiterlijk 12/22 april in Friesland te kunnen zijn. Holland wordt verzocht Brouchoven die zich voor de reis verontschuldigd heeft, aan te sporen dit toch te doen of anders een vervanger te nomineren.

6 Marten Gerbrants en Pieter Janssen, respectievelijk boekverkoper en -drukker te Hoorn, vragen octrooi voor het drukken van een door de predikant uit die stad, Rippartus Sixti, geschreven boekje met de titel Stercke, euwighe ende overvloedige vertroostinghe voor de kinderen Gods in haere verdruckinge1.
Op het rekest wordt geapostilleerd dat zij, in overeenstemming met de plakkaten, eerst een verklaring moeten inleveren waaruit blijkt dat het werkje is gevisiteerd.

7 Mibassen bericht d.d. Calais 9 april dat hij 1.500 gld. heeft getrokken op Hendrick Verits, koopman te Amsterdam, voor de kosten van het gestrande schip van Anthonis Janssen.
Ook meldt hij dat Spinola vijftig tot zestig scheepstimmerlieden uit Italië naar Vlaanderen heeft gehaald voor het timmeren van schepen en galeien. Ook zullen er op de zandbanken tussen Nieuwpoort en Duinkerke twee forten worden aangelegd.
HHM sturen de brief naar de Admiraliteit te Amsterdam die zowel de wisselbrief moet accepteren als adviseren over de rest.

8 De Staten van Holland achten het nuttig en nodig dat de ongerepartieerde Franse en Duitse troepen over de diverse provincies worden omgeslagen.
De RvS zal een voorlopige repartitie opstellen, losstaand van de staat van oorlog, die, gezien door HHM, naar de provincies zal worden gestuurd opdat vervolgens een besluit genomen kan worden.

9 De gedeputeerden van Holland brengen naar voren dat de provincies gemaand moeten worden tot het opbrengen van hun consenten in de 200.000 gld. voor de tweede Engelse vloot aangezien de Admiraliteiten niet aan de uitrusting beginnen zonder enige subsidie.
Besloten wordt de provincies dit nogmaals nadrukkelijk via een schrijven onder de aandacht te brengen.

10 De gedeputeerden van Holland voeren aan dat het noodzakelijk is de beeldenaar van de rijksdaalders te veranderen. Enkele andere provincies menen dat de bevolking het grote aantal van wel 91 figuren die de nieuwe beeldenaar telt, niet zal kunnen onthouden en dat daardoor grote verwarring zal ontstaan. Zij pleiten dan ook voor handhaving en opnieuw afkondigen van het oude plakkaat.
Een definitieve resolutie wordt uitgesteld.

11 Z.Exc. laat mededeling doen over een brief van Pallache d.d. Brussel 8 april waarin deze schrijft dat de Infanta over de vrijlating van de gevangenen een besluit heeft genomen dat hem tevreden stelt.

12 De Admiraliteit in Zeeland schrijft d.d. 8 april over de benarde positie van het College en dat het om muiterij van het bootsvolk te voorkomen geholpen moet worden met een substantiële subsidie.
Zodra de provincies hun defecten in de subsidies hebben opgebracht en ook hun consenten voor de extra 300.000 à 400.000 gld. door de RvS voorgesteld op grond van de op 2 april genomen resolutie, zal de Zeeuwse Admiraliteit worden gesubsidieerd.

132 Sommelsdyck en Languerack schrijven d.d. Parijs 3 april dat HHM met de in hun brief van 8 maart gegeven redenen voor het vertrek van Haultain de koning niet tevreden hebben gesteld en dat zij dus geen geld meer behoeven te verwachten.
HHM zullen antwoorden dat de gezanten nogmaals de noodsituatie waarin dit land verkeert onder de aandacht moeten brengen. Mochten zij bemerken dat het verblijf van Sommelsdijck in deze niet profijtelijk is, dan zal hij zijn afscheid nemen en het vervolg van de missie aan Languerack laten.
Tevens zal ambassadeur D'Espaisses door Beaumont en Hertevelt worden verzocht deze inspanningen te ondersteunen.

14 Van Joachimi zijn drie brieven d.d. 31 maart en 6 april ontvangen waarin hij bericht dat het parlement heeft toegestemd in drie subsidies.
Geantwoord zal worden dat hij moet ijveren voor de betaling van de Engelse regimenten en anders hun afdanking als mogelijkheid te suggereren.
Joachimi schrijft ook dat een zekere ingenieur William Engelbert een voorstel tot het afsluiten van de haven van Duinkerke heeft.
Dit zal met Z.Exc. worden besproken.

15 Berck schrijft d.d. Venetië 27 maart dat de maanden januari, februari en maart nog niet zijn betaald.
Hem zal geantwoord worden met de grootste discretie en ijver op de betaling aan te dringen en aan Contarini zal gevraagd worden deze inspanning te ondersteunen.

1 De volledige titel luidt: Stercke, eeuwige ende overvloedige vertroostinghen voor den kinderen Gods, in al haer cruys ende verdruckinghen : Uut Godts H. Woordt ghetroulijck by een gestelt, ende tegens de voornaemste aenvechtingen des Sathans, werelts ende des vleeschs toeghepast. Hoorn, [1626].
2 Deze resolutie is gedrukt: Bronsveld, Het buitengewone gezantschap , 114.