21 - 04 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Na resumptie van de kwestie van de muntslag wordt besloten dat naast
Van Nispen ook
Van der Meiden naar
Arnhem en
Huissen zal gaan. Dit
is de
generaalmeester in de vergadering aangezegd en hem is de
goedgekeurde
akte voorgelezen.
2
Gemeld wordt dat maarschalk
Spierinck binnenkort zal arriveren.
Zijn komst wordt afgewacht.
3
Ontvanger
De Man verzoekt betaling van een door dr.
Pynacker op hem getrokken wissel
van 1.600
realen
van achten.
Aangezien het geld is gebruikt voor de vrijlating van de Franse gevangenen, zoals Pijnacker in een op 7 april ontvangen brief heeft geschreven, zal
Doublet de wissel accepteren en betalen.
4
De ingezetenen van
Waalwijk verzoeken ontheven te worden van het hun bij resolutie van 14
jan. opgelegde licent over het bouwmateriaal dat zij voor de
wederopbouw van hun huizen nodig hebben.
HHM wijzen het rekest af.
5
De gravin van
Waldeck verzoekt om voorschrijven aan de
koning van
Denemarken opdat haar graafschap van een bezetting wordt
gevrijwaard.
HHM wijzen dit af vanwege de consequentie.
6
De declaratie van
Arent Pauw, bode van Holland, voor zijn reis naar de ambassadeurs in
Frankrijk met brieven van Z.Exc., gaat voor
onderzoek
en taxatie naar de RvS. Vervolgens gaat zij voor betaling naar de
Gecommitteerde Raden
van
Holland.
7
Ter vergadering dienen burgemeester
Bernardus Swalve, syndicus
Johan Althusius,
stadssecretaris
Wilhelm Witfelt en
president van
de
Veertigraad
Abraham Hermans op
credentie van
het
stadsbestuur van
Emden d.d. 9 april een door
dezelfden d.d. 11/21 april ondertekende propositie
in.
1
De heren zijn door hun principalen naar 's-
Gravenhage gestuurd om op 5/15 april gehoord te worden over de reacties
van de diverse partijen op hetgeen de gedeputeerden van HHM hebben
voorgesteld, verklaard en bekendgemaakt. Zij bedanken HHM dat zij
nog
eens een bezending hebben gedaan tot verlichting van de problemen
die
de stad hebben doen vervallen en ter beslechting van de geschillen.
Indien iemand met afdoende last zou compareren, willen zij
toelichting
en antwoord geven op de door de
graaf van
Oost-Friesland geuite klachten inzake Emden. Aangezien de
gedeputeerden van HHM de beste getuigen zijn van al hetgeen is
onderhandeld, verzoeken zij ook hen zo spoedig mogelijk terug te
roepen.
Het lijkt erop dat de graaf door weg te blijven de zaak wil traineren, zo de stad Emden ernstig benadeelt en haar voor het vierde jaar alleen voor het onderhoud van het garnizoen laat opdraaien. Daarom verzoekt het stadsbestuur HHM, onafhankelijk van het wel of niet verschijnen van de graaf, de besluiten van 11 maart uit te voeren. De executie van de goedgekeurde middelen, waaronder de verhoging van het derde part van de licenten, dient in werking te worden gezet. Ondanks de verklaringen daaromtrent van
Amama houdt het verzet daartegen van graaf en stenden aan. Ook
de overige middelen dienen zonder verder uitstel beraamd te worden.
In
de wetenschap dat de in verwarring verkerende stenden openlijk
hebben
verklaard niet te zullen toestemmen in de inning van de middelen
zolang
de samenvoeging van
Esens en
Wittmund
niet heeft plaatsgevonden, zouden HHM er goed aan doen de
executie te
effectueren.
Aangezien schriftelijke aanmaningen niets tot de inning van de middelen uitrichten, verzoekt Emden de door de deputatie van HHM achtergelaten verordening op de bezetting van de grenssteden in
Oost-Friesland voorlopig te doen uitvoeren. Het stadsbestuur verwacht dan
dat er een eind komt aan de overlast van de soldaten uit
Lingen, die de boeren tegen zijn pachters
beschermen.
Ook zullen dan weer voor burgers, ingezetenen en reizigers de
wegen
opengesteld kunnen worden en zij zullen direct weer afgesloten
kunnen
worden als vreemden er misbruik van willen maken.
Het stadsbestuur voelt zich door sommige punten bezwaard, maar wil zich desalniettemin naar de uitspraak voegen uit respect voor HHM en vanuit de wens de lang gewenste vrede en rust te verkrijgen. HHM dienen zich echter niet tot veranderingen te laten dwingen door de nieuwe klachten van de graaf. Omdat edelen en huismansstand artikelen en uitspraak wel hebben aanvaard, maar daarvan gemakkelijk afgebracht zouden kunnen worden, hoopt het stadsbestuur dat HHM spoedig de daad bij het woord voegen.
De afgevaardigden hebben uitdrukkelijk de opdracht gekregen te melden dat de stad in grote nood en verwarring verkeert en dat hun principalen, bij uitblijven van handelen, genoodzaakt zullen zijn zichzelf met alle mogelijke middelen te redden.
Aangezien Amama, de raad van de graaf van Oost-Friesland, morgen om
audiëntie heeft verzocht, stellen HHM de besluitvorming uit.
8
In een brief d.d. Venetië 3 april meldt
Berck dat hem in de senaat van de
republiek het besluit is voorgelezen dat neerkomt op het stopzetten
van
het maandelijks subsidie.
Venetië zal nog één
termijn
uitkeren.
Teruggeschreven zal worden dat Berck zijn pogingen moet voortzetten en aanvoeren dat de vijand
de republiek niet is binnengevallen, hetgeen voor de opzegging een
voorwaarde is.
92
Ter vergadering verschijnen
Z.Exc. en de
RvS
voor een
bespreking van
het gisteren ingediende verzoek, met schriftelijke ondersteuning
van
Dudley Carleton, aangaande de
betaling van de
vier
nieuwe Engelse regimenten.
Besloten wordt
Doublet naar
Amsterdam te sturen met de opdracht
de Engelse afgezanten te assisteren bij hun pogingen geld te lenen
op
de Engelse juwelen en ondershands een koopman te strikken die op
wat
juwelen en vaatwerk een bedrag gelijk aan een maand soldij aan de
ontvanger-generaal persoonlijk wil uitkeren. Ter overreding wordt
Doublet gemachtigd deze koopman te beloven dat
hij
van 's lands wege een akte van indemniteit zal krijgen. Mocht
terugbetaling niet binnen een of anderhalf jaar geschieden, dan zal
het
land daarvoor instaan.
Joachimi zal zowel de memorie van Carleton
als deze resolutie toegezonden worden met de opdracht naarstig te
bevorderen dat óf de betaling van de regimenten snel wordt
geregeld
óf
HHM de ware bedoelingen hierover bekend worden gemaakt.
103
In aanwezigheid van
Z.Exc. en de
RvS
wordt nader
beraadslaagd
over de gisteren ontvangen brief van de volmachten van de steden
van
Friesland. Zij vragen, naast uitstel van de
executie
wat de corporagelden en het derde deel van de middelen betreft,
een
voorstel voor de te verpachten middelen waarbij wordt voorkomen dat
het
ene lid van de provincie zwaarder wordt belast dan het andere.
HHM willen na de vele vermaningen en ernstige waarschuwingen de executie niet meer opschorten en blijven dus bij hun vorige resoluties en met name bij die van 11 april. Maar om de steden tegemoet te komen zullen zij afzien van de in die resolutie genoemde termijn van vier maanden na afloop van de verpachting ter afdoening van de gerezen bezwaren. In plaats daarvan zullen de gecommitteerden van HHM zich er rechtstreeks en nog voor de verpachting mee bezighouden opdat de steden, indien mogelijk, tevredengesteld mogen worden. Daartoe wordt voorgesteld de corporagelden voor een deel te heffen over de huizen op het platteland die schotvrij zijn. Ook andere middelen zullen worden beraamd en toegestaan waardoor een dragelijke verponding mogelijk wordt.
In het geval de steden toch tegensputteren zal door de gedeputeerden van HHM met de
stadhouder en de bereidwillige leden van de provincie worden gesproken
over de beste manier om de verpachting te doen uitvoeren.
Post prandium
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
11
De gecommitteerden in de kwestie
Ameland hebben voor de middag verslag uitgebracht en een voorstel
gedaan. De
heer van Ameland maakt
aanspraak op
meer
dan 24.000 gld. en zijn onderzaten verlangen meer dan 12.000 gld.
HHM besluiten nu, conform het voorstel van hun gecommitteerden, het geld dat in kas is van de 2 gld. per ton bier van de tap gelijkelijk onder heer en ingezetenen te verdelen en daarmee voort te gaan totdat beide partijen elk 12.000 gld. hebben verkregen. Vervolgens zal deze impost voor de duur van tien jaar uitsluitend tot voordeel van de heer van Ameland worden voortgezet tot vergoeding van zijn resterende kosten.
12
Sommelsdijck en
Languerack schrijven
d.d. Parijs 9
april over de toestand aldaar.
Vereist geen resolutie.
13
De
koning van Denemarken vraagt in zijn brief d.d. Wolffenbüttel 12 maart in de
bijeenkomst van ambassadeurs aandacht te besteden aan het verzoek
van
Betlen
Gabor om
een
maandelijks subsidie.
Te zijner tijd zal daarop worden gelet.
14
Ontvangen zijn de geratificeerde alliantie en geheime artikelen in een door de [Deense]
koning gezonden doos, geadresseerd aan zijn dienaar
Laurens Wensin en aan de
koning van
Bohemen in absentie, die haar aan HHM heeft laten
bezorgen.