23/05/1626, 14

 
English | Nederlands

14 De Generaliteitsrekenkamer schrijft met het verzoek de Staten van Zeeland ertoe te bewegen dat zij de ontvanger-generaal de opbrengst doen toekomen van de verpachting van de 14 gld. ten honderd wit zout tot last van de panneman. De impost is bij resolutie van 2 okt. 1589 geheven in Holland, Zeeland en Friesland ten behoeve van de Generaliteit en deze provincies hebben daarin sindsdien steeds weer geconsenteerd.
De gedeputeerden van Holland verklaren gelast te zijn het bedrag dat deze verpachting sinds 1589 heeft opgebracht, meer dan 700.000 gld., te verhalen op de Generaliteit als Zeeland de inkomsten niet afdraagt.
De Staten van Zeeland krijgen een kopie van het schrijven met de dringende aansporing de Generaliteit te voldoen
In dezelfde brief van de Generaliteitsrekenkamer wordt verzocht te regelen dat het land wordt ontheven van het in 1619 opgenomen bedrag tot dekking van de kosten van de gevangenschap van mr. Jan van Oldenbarnevelt en anderen.
Besloten wordt de retroacta na te zien.
Dezelfde brief bepleit ook te regelen dat de kosten van de executie van Jacob Mom, Botbergen en Einhouts aan het land worden terugbetaald.
Conform een eerder genomen resolutie zal de ontvanger-generaal zijn commies het geld doen verhalen op Gelderland en Utrecht. In deze provincies liggen de geconfisqueerde goederen van de geëxecuteerden.