15
Santen en
Nobel zijn uit de
vergadering van de
Staten van Holland
gekomen met
twee leden
van
de
Admiraliteit te Rotterdam
.
Zij
berichten
dat een fluitschip met tien gotelingen, uitgelopen uit
Grevelingen, zowel een dogger van
Oost-Vlieland als een visserschip uit
Maassluis heeft overmeesterd, en
acht respectievelijk vier mannen overboord heeft gezet. Een van de
schepen is de grond ingeboord. Zij melden eveneens dat wel zestig
kolvaarders en "drapers" aan de
Doggersbank
liggen te vissen zonder enig konvooi en dat die dus eenvoudig door
het
fluitschip kunnen worden vernietigd. Omdat de fluit door de
huidige
windkracht niet kan binnenlopen, zou men kunnen proberen het schip
te
achterhalen. Gezien de berichten dat men van plan is de gehele
visserij
ten gronde te richten, zouden in elk geval de schepen die naar deze
vissers worden gestuurd ook moeten worden gebruikt ter versterking
van
het konvooi bij de haringvaart, tegen de buitenom komende schepen
uit
Spanje.
Volgens de Rotterdamse raden liggen twee voor de Engelse vloot bestemde schepen die eerst naar de kust van
Vlaanderen gestuurd zouden worden nu voor de
Maas. Na
lang beraad wordt besloten dat deze schepen zich
gedurende veertien dagen voegen bij de haringvaart. Daarna zullen
ze
naar
Duinkerke varen en verdere bevelen
afwachten.