06 - 08 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De RvS adviseert d.d. 1 aug. voor de
Overbetuwe drie, voor de
Nederbetuwe één en voor de
Tielerwaard twee majoors te benoemen tegen een
traktement van 400 gld. per jaar, waaruit ieder ook een paard moet
onderhouden.
De RvS dient nader te adviseren over wat in deze streken eerder is toegestaan inzake het traktement.
2
Kapitein
Dorp bericht vanaf de kust van Vlaanderen dat hij tegen het eind
van de maand met twaalf van de belangrijkste schepen bevoorraad
moet
worden en hij vraagt in welke haven hij dat moet doen.
Aangezien het riskant is om met veel schepen tegelijkertijd de kust te verlaten zal men zijn instructie nazien.
3
Dorp bericht eveneens dat de havens van
Calais
en
Boulogne-sur-Mer de vijand zijn toegedaan omdat
vijandelijke fregatten tegelijk met de schepen uitvaren en die al
overmeesteren nog voordat zij een halve mijl buitengaats zijn. Ook
zijn
de door Dorp c.s. naar de wal gejaagde en overmeesterde
vijandelijke
fregatten door de gouverneur van
Calais
teruggegeven aan de Duinkerkers.
Vosbergen zal hierover spreken met de
ambassadeur van
Frankrijk.
4
Rutgerus Tuckingh, richter in [het ambt] Hetter, verzoekt in
een memorie
namens de keurvorstelijke regering in
Kleef
bekendmaking
van de
punten die de te
Huissen gevangenzittende
Claes Matthyssen en de jood
Aloff
Abrahams ten laste zijn gelegd. Ook wil men op de hoogte
worden gesteld van de bekentenis die de
muntmeester
heeft afgelegd en verzoekt men diens proces niet te verhaasten.
Voorts wordt in
de
memorie verzocht de schending van grondgebied en heerlijk recht
van de
munt te Huissen en de daar gepleegde beslagleggingen ongedaan te
maken.
Met de besluitvorming wordt gewacht totdat
Nispen en
Brienen zijn
teruggekeerd uit het Land van
Kleef.
5
De pachters van het kwart van de konvooien en licenten hebben in hun memorie laten weten dat de Admiraliteiten te
Rotterdam
en
Middelburg
niet bereid zijn de pachters hun deel van de boeten en confiscaties uit te keren en dat die te
Amsterdam
een stuiver per gulden aftrekt. Zij verzoeken HHM hierin te voorzien.
De pachters moeten hun bedoelingen duidelijker formuleren.
Ook hebben de pachters inzage gevraagd in de boekhouding van de contrerolleurs vanaf 1624.
Zij moeten eerst de redenen geven waarom zij de inzage wensen.
Naar aanleiding van hun verzoek met HHM te spreken over noodzakelijke en profijtelijke veranderingen bij de voortzetting van de pacht zijn
Kelffken,
Antwerpen,
Vosbergen,
Rode,
Walta en
Alberts gecommitteerd tot een
overleg.
Vervolgens is besloten dat het kwart der konvooien en licenten per 20 augustus zal worden verpacht en dat de biljetten daartoe zullen worden verspreid. Aan de Admiraliteiten is gevraagd hun gedeputeerden op die dag naar 's-
Gravenhage te sturen. Zij moeten een staat van de inkomsten tot en met
afgelopen juli meenemen.
6
Ordonnantie wordt gedepêcheerd van 1.700 gld. voor goudsmid
Thomas Cletcher vanwege het juweel dat aan de
dochter van de
hertogin van La Trémoille is geschonken.
7
Rode verzoekt goed te keuren dat er een plakkaat wordt
uitgebracht tegen het goud- en zilverdraadwerk dat door
Servaes Hellinck en
Carpentier in
Dordrecht wordt gemaakt.
De gedeputeerden van
Holland houden deze zaak in beraad.
81
In een memorie vraagt de
ambassadeur van Perzië HHM bij de
Franse
ambassadeur te willen
navragen of hij bereid is de 6.000 rijksdaalder te betalen die
enkele
Perzen of Armeniërs in
Frankrijk zijn
kwijtgeraakt.
Ten tweede vraagt hij voor de Perzische
kooplieden om aanbevelingsbrieven gericht aan de republiek van
Venetië.
Vosbergen zal de eerstgenoemde kwestie bij de Franse ambassadeur
aanbevelen. Inzake het tweede punt zal de ambassadeur eerst de
bedoeling van een dergelijke brief moeten toelichten.
9
Dr.
Witfelt, secretaris van de stad Emden, compareert met het verzoek de
uitspraak van de gedeputeerden van HHM te approberen en te
executeren.
Hij zegt dat jonker
Tido van
Kniphausen en
Cyriacus Hisken door de
ridderschap en de
huismansstand zijn afgevaardigd met hetzelfde verzoek.
Hun komst zal worden afgewacht. Ook zal Z.Exc. eraan worden herinnerd dat hij volgens het verslag van
Bicker,
Ter Cuilen en
Gruis
na de verovering van
Oldenzaal de uit
Emden gehaalde troepen weer zou terugsturen naar
die
stad.
10
Gedeputeerde Staten van Groningen
nomineren d.d. 20 juli rekenmeester
Gualter Schonenborch om gedurende de absentie van
Schaffer en
Broersema zitting te nemen in de
Staten-Generaal
met
het verzoek hem sessie te verlenen.
Schonenborch is ontboden en aangezegd dat iemand uitsluitend met commissie van de Staten van zijn provincie mag compareren. Bovendien staat hij vanwege zijn functie in de
Generaliteitsrekenkamer
nadrukkelijk in de eed van de Generaliteit en kan hem op grond daarvan geen sessie worden verleend. Het staat hem echter vrij mededelingen te doen over het fiscaalschap te
Dokkum.
Schonenborch verklaart geen sessie te ambiëren en vraagt van de weigering een schriftelijk besluit. Inzake Dokkum meldt hij dat in 1596 de
Staten van Friesland
een akkoord hebben gesloten met die van
Groningen
om te voorkomen dat het halve gezag in de
Admiraliteit
bij de overige provincies zou komen te berusten. Ondanks het aldus gesloten akkoord beschikt Friesland nu over vier en Groningen over twee gecommitteerden in het College, hetgeen bij meerderheidsbeslissingen altijd in het nadeel van de Groningers is geweest. Gedurende de afgelopen twintig à dertig jaar zijn de ambten van fiscaal, secretaris, commies-generaal, vendumeester, equipagemeester en zelfs deurwaarders en boden hoofdzakelijk door Friezen vervuld terwijl Groningen eenderde deel meer in de konvooien opbrengt. Onder overhandiging van enkele stukken ter zake, verzoekt Schonenborch dan ook de door Groningen genomineerde kandidaat voor het fiscaalschap de voorkeur te geven.
Walta brengt naar voren dat hem van een dergelijk akkoord niets
bekend is. Het verschil in opbrengst in de konvooien vloeit volgens
hem
voort uit het feit dat de Friezen het merendeel van hun waren naar
Holland brengen en dat zij van daaruit naar het
buitenland gaan. 's Lands rechten worden dus geheven door de
Hollandse
kantoren.
HHM besluiten de argumentatie en de stukken van beide provincies nader te onderzoeken.
11
Van de
Admiraliteit te Dokkum
is een schrijven d.d. 21 juli ontvangen waarin zij tot controleur in
Bellingwolde nomineren
Jan Gabbens en
Popke
Gabbens. Een van tweeën dient aangesteld te worden in
plaats
van
Jan Renneken die van zijn
functie is
ontheven.