15 - 10 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De RvS wordt advies gevraagd over het verzoek van
Boxmeer wekelijks uit de Republiek levensmiddelen te mogen halen
volgens de ingeleverde lijst.
2
Jonker
Jan de Boxhorn uit Luik krijgt paspoort voor zes maanden om met zijn
dienaar en bagage over vijandelijk gebied naar de Republiek te
komen.
3
De
Rotterdamse Admiraliteit
heeft op het op 2 okt. ingediende rekest van
Jan Webster geadviseerd het relief toe te staan.
HHM nemen het advies over. In dezelfde zaak is aan secretaris
Splinter mandement van contrarevisie met clausule van relief
toegestaan.
4
HHM blijven bij hun eerdere resolutie inzake het verzoek van
Laurens Sweis via de Republiek stenen naar
Danzig
[Gdansk] en
Polen te mogen vervoeren.
5
Hendrick Pietersen van Hamborch en
Laurens Hoorn, allebei
voormalig
soldaat in de compagnie van kapitein
Brederode
op de
vloot van
L'Eremite, zijn in
dienst van het land
verminkt geraakt. Zij verzoeken hun gage te mogen behouden, dan wel
behandeld te worden in overeenstemming met de artikelbrief.
De rekesten gaan naar de RvS die het betreffende artikel dient toe te passen.
6
De RvS dient te adviseren op het verzoek van werkmeester
Marten Janssen twee paarden naar fort
Henricus [bij
Steenbergen] te
mogen
brengen.
7
D'Espesses compareert in gezelschap van een edelman die met
credentiebrieven van de
Franse
koning met spoed
hiernaartoe is afgereisd om HHM te verzoeken markies
D'Estiaux in zijn functie te
herstellen. Ook
overhandigt hij een schrijven van de
prins
van
Oranje dat vergezeld gaat van eenzelfde credentie van
Lodewijk XIII en een aan de prins gerichte brief van
Richelieu over deze zaak.
Z.Exc. suggereert HHM
te
antwoorden dat de zaak nog te vers is en dat belangwekkende redenen
een
pardon of functieherstel voor de markies op dit moment
onverstandig
maken. Door toe te voegen dat HHM wel zullen trachten de koning
afdoende tevreden te stellen, zouden zij geen nadere verplichting
aangaan.
Met een besluit wordt nog gewacht en D'Espesses is geantwoord dat HHM de zaak in beraad zullen nemen.
8
D'Espesses heeft de betaling aanbevolen van het traktement van kapitein
La Rocque over het tijdvak van
zijn absentie
vanwege
andere taken in
Frankrijk. Hij verwijst naar
Sommelsdijck die daarvan op de
hoogte zou zijn.
Desgevraagd verklaart Sommelsdijck dat La Rocque door de
koning is
gebruikt in de regeling van de vrede met
La
Rochelle. Z.M. heeft
hem
persoonlijk gevraagd te bewerken dat HHM het traktement niet
zouden
inhouden. De brief die de koning hierover heeft geschreven is voor
advies naar de RvS gegaan.
Het traktement over de periode van zijn afwezigheid, die volgens de kapitein veertien maanden heeft geduurd, zal hem worden toegekend. Deze beslissing geldt uitsluitend La Rocque en mag voor anderen geen precedent vormen.
9
D'Espesses deelt mee dat
Du Quesne is
gearriveerd en
van plan is nieuwe bewijzen te overleggen.
Hieraan zal te zijner tijd aandacht worden besteed.
10
De RvS adviseert over het op 27 maart ingediende rekest van kapitein
Mangelman dat hij uit de
Gulik
[Jülich]se
contributies dient
te worden betaald.
HHM nemen dit advies over.
11
Van
Z.Exc. is een brief d.d. Vynen 11 okt. ontvangen waarin wordt
aanbevolen solliciteur
Meurskens
te verplichten
tot
de betaling van een maand gage aan de compagnie van maarschalk
Chastillon.
De RvS zal hierover beslissen.
12
Mr.
Paulus van der Dussche en
Margriete Nicolaesdr.
uit
's-Gravenhage hebben borg gestaan voor
Witte
Wittensen, secretaris te Vossemeer. Omdat commies
Schas hen nu met executie dreigt,
verzoeken zij
hem
op te dragen een schuldbewijs op naam van van kapitein
Blaubeen
te
aanvaarden en die op diens traktement te korten.
HHM blijven hier buiten, maar staan wel surseance van de executie toe voor een tijdvak van drie maanden waarin de betaling geregeld dient te worden.
13
Resident
Suriano compareert en overhandigt een schrijven van de republiek
Venetië d.d. 24 sept. waarin men zich
verontschuldigt
voor het uitblijven van het subsidie. Suriano brengt het excuus ook
nog
mondeling over.
HHM hebben hem gewezen op de huidige situatie en de zaak nog eens nader aanbevolen.
14
In een advies van de gedelegeerde rechters in de zaak van de
Rotterdamse Admiraliteit
wordt weergegeven wat
Cornelis Frederixen Gouwenaer ten laste is gelegd en ook door hem ronduit is bekend.
HHM hebben onderzocht of de aan Gouwenaer gedane beloften zouden moeten leiden tot het intrekken van de uitvaardiging van het tegen hem opgestelde vonnis. De door HHM en de heren van
Holland
genomen besluiten inzake de immuniteit van bepaalde personen
en de door een aantal Rotterdammers ingeleverde attestatie zullen
de
rechters ter hand gesteld worden. Zij dienen naar behoren recht te
doen.
15
Slachmulder en
Berckel compareren en
doen verslag van
de onderhandelingen over de uitwisseling van gevangenen. Zij
overhandigen het met
Kesseler
gesloten
akkoord.
HHM bedanken beide heren en staan hun toe ook verslag uit te brengen aan Z.Exc. Naar de provincies en de Admiraliteitscolleges zullen kopieën worden gestuurd. Zij dienen de verwanten van de gevangenen te waarschuwen uiterlijk 10 november op de plaats waar zij gevangenzitten de vergoeding voor hun eten en drinken af te leveren, teneinde vertraging in hun vrijlating te voorkomen.
Eck en
Schagen krijgen ook een
afschrift om
bij de
WIC
de vrijlating van
haar
gevangenen
te bevorderen.
Rantwyck,
Noortwyck,
Vosbergen,
Rode,
Liclama en
Alberts zijn gecommitteerd tot een
nader
onderzoek
van het akkoord.
161
Griffier
Aerssen heeft uiteengezet hoe hij circa dertig jaar geleden in
opdracht van HHM uit handen van de toenmalige generaalmeesters van
de
Munt
de gouden en zilveren
essays en
cisailles, inclusief hun kornetten, ter bewaring heeft ontvangen.
Hij
heeft uitgelegd waarom hij werd verplicht de essays in de
vergadering van HHM te laten zien. De huidige generaalmeesters is,
op
hun verzoek, vervolgens toegestaan de essays in dienst van het land
te
gebruiken op voorwaarde dat zij die daarna weer in bewaring zouden
geven. Daartoe zijn zij tot drie keer toe opgeroepen, maar dat
heeft
niets opgeleverd aangezien de generaalmeesters de essays, zonder
enige
vorm van toestemming, voor conversie naar de munt te
Dordrecht hebben gestuurd. De muntmeester aldaar
heeft
de waarde moeten schatten aangezien de generaalmeesters de essays
niet hadden gewogen en gewaardeerd, hetgeen ongehoord genoemd mag
worden. Aerssen heeft HHM dan ook verzocht toe te zien op een
gebruik
van de essays in dienst van het land en conform hun bedoelingen.
Hij
verzoekt hem eervol te ontslaan van zijn bewaartaak aangezien hij
zich
daartoe niet meer geschikt acht. Hij vraagt de armen te gedenken.
Alvorens te beslissen laten HHM de cisailles schatten op grond van het door de generaalmeesters verstrekte ontvangstbewijs.