07 - 11 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: | |
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM hebben het volgende besloten over de door
Slachmulder en
Van Berckel ingediende
memorie. Ten
eerste, omdat HHM geen andere lijst van gevangenen hebben
ontvangen,
dienen zij zich te behelpen met de lijst die al in hun bezit is.
Zij
kunnen onderweg in
Rotterdam en
Zeeland nog navragen of er toevoegingen zijn. Ten
tweede, de Admiraliteiten zullen hun gevangenen naar
Sluis laten brengen. De in
's-
Gravenhage verblijvende
Varick,
burggraaf van Brussel, en
Rougemont zullen door
vaandrig
Balveren in Rotterdam op
een jacht naar
Sluis worden gezet. Slachmulder en Van Berckel moeten de
gouverneur van Bahia de Todos os
Santos en de
jezuïet
Borlut meenemen. De
gouverneur
van Sluis zal de bewaking van de daar aangekomen
gevangenen
regelen. Ten derde, over de betaling van de proviandkosten is te
melden
dat de
heren van Holland
gisteren opnieuw
aan
de steden hebben geschreven. Bovendien hebben de heren van
Friesland vernomen dat het geld voor de
gevangenen
uit hun provincie is overgemaakt, ook al weten zij niet hoe. Ten
vierde, naast de door
Doublet uit
te betalen
4.000
gld. zullen Slachmulder en Van Berckel in geval van nood nog 3.000
gld.
op wissel mogen trekken. In het geval bij kwitantie blijkt dat de
paters die op de
Maas zijn aangehouden, in aftrek
van
hun rantsoen 3.000 gld. hebben betaald en daarvan restitutie
eisen,
mogen beide gecommitteerden ook dit bedrag op wissel trekken.
2
De
gouverneur van Brazilië compareert en wil voor zijn vertrek HHM dankzeggen voor de
hem betoonde eer. Hij biedt zijn diensten aan en verzoekt de drie
cavaliers die in
Utrecht gevangenzitten toe te
staan
dagelijks een paar uur naar buiten te gaan. Hij vraagt paspoort
voor
een bode van
Brussel op Utrecht voor de
berichtgeving
over de onderhandelingen met de
Infanta over hun
zaak. Ook verzoekt hij de in
Rotterdam gevangen
gehouden pater
Bras Suares te
ruilen voor drie
gevangenen in
Spanje. Hij verzoekt eveneens toe
te
staan dat drie Nederlanders -
Willem,
Hendrick en
Steven de Ridder
-
hem vergezellen.
HHM wensen hem een goede reis en hebben hem speciaal aanbevolen in Spanje de vrijlating van
Du Chene en
Tiarck te bevorderen.
Aangaande de
Utrechtse gevangenen zal men zich eerst van de situatie op de
hoogte
stellen. De overige verzoeken worden geëxcuseerd.
Advocaat
De Wit is de vergadering binnengekomen en meldt dat hij zeven
paters uit
Bahia de Todos os Santos naar
's-
Gravenhage heeft gebracht. Hij neemt aan dat
zij,
streng bewaakt, door anderen naar
Rotterdam
zullen
worden vervoerd.
3
Z.Exc. schrijft d.d. Emmerik [Emmerich] 4 nov. en stuurt een aan
hem gerichte
brief van
Lecke d.d. in de Braeck
29 okt.
mee.
Van Lecke is ook nog een brief d.d. 2 nov. ontvangen waarin hij bericht de vier schepen uit
Oostende bij zich te hebben ontboden omdat de vijand al met zeven
schepen het
Scheurtje
[Kanaal van Mardijck] is
binnengelopen en een vloot van twintig schepen paraat kan hebben.
De Admiraliteiten zal nogmaals worden geschreven onmiddellijk alle schepen naar de kust te sturen. De
Admiraliteit te Rotterdam
dient bovendien een jacht uit te sturen dat de kruisers moet zoeken om dezelfde opdracht te melden.
4
De gedeputeerden te velde verzoeken d.d. Emmerik [Emmerich] 5 nov. een besluit aangaande de inlegering van de vier Engelse regimenten in de steden. Zij vragen ook geld voor het leger en laten weten de officiers van de Engelse troepen hun gage te hebben uitgekeerd aangezien
Calandrini voor namaning borg staat. Van
Z.Exc. is
een brief d.d. 5 nov. van gelijke strekking ontvangen.
Omdat HHM hun op 4 en 5 nov. al over het onderbrengen van de Engelse regimenten hebben geschreven is de zaak hierbij gelaten.
5
De
Heren Zeventien
schrijven d.d. Amsterdam 4 nov. in antwoord op de brief van HHM d.d. 27 okt. binnen enkele dagen een afvaardiging naar 's-
Gravenhage te zullen sturen om te spreken over het voorstel jaarlijks
de rekening te doen, over de door de participanten verzochte
uitbreiding [van het octrooi] en over de liquidatie met HHM en de
Admiraliteiten.
Aan hen zal schriftelijk worden meegedeeld dat HHM geneigd zijn conform de resoluties uit 1623 de kwestie van de nog niet vereffende 243.000 gld. in de zaak van
Saint-Malo door het gerecht te laten beslissen.
6
Een afschrift van een brief van
Aissema d.d. Stade 14/24 [okt.] gaat naar
Z.Exc. De resident zal
worden teruggeschreven dat hij in de gegeven omstandigheden de
koning niet mag verlaten en dat
het verzoek van
overste
Ketler voorlopig wordt
geëxcuseerd.
7
Schagen schrijft d.d. Amsterdam 5 nov. dat een schip uit
Nieuw Nederland is aangekomen.
Behoeft geen resolutie.
8
Namens
Joachimi is verzocht zes kinnetjes boter, wat kaas en haring naar
Engeland te zenden, vrij van konvooi.
Aan de
Rotterdamse Admiraliteit
zal worden gevraagd hoe wijlen
Caron in dit opzicht werd behandeld.
9
Van de
Zeeuwse Admiraliteit
is een brief d.d. 4 nov. ontvangen waarin opnieuw om subsidie wordt gevraagd.
De gecommitteerden zullen conform de resolutie van 5 nov. met
Huissen spreken.
10
De
president laat weten dat
Bogermannus,
Baudartius en
Bucerus HHM
dankzeggen voor de resolutie van 4 nov. Zij zullen hun werk volgens
de
daarin verstrekte richtlijnen voortzetten en zoveel mogelijk
bespoedigen.
11
Inzake het vacerende ambt van commies-generaal van de konvooien en licenten in het
Noorderkwartier is bij meerderheid van stemmen besloten mr.
Jacob
Olfertz de Jonge te benoemen. De heren van
Holland hebben niet toegestemd in de benoeming.
Olferts heeft de eed afgelegd in handen van de
president.