27 - 11 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Een brief van de
Rotterdamse Admiraliteit
d.d. 20 nov. vergezelt een van de ambtenaren van de konvooien en licenten te
Geertruidenberg. Hij kan aangeven op welke manier er wordt gefraudeerd met de
licenten en wat daartegen valt te doen.
De zaak gaat naar de RvS voor een beslissing.
2
Ritmeester
Stakenbroeck verzoekt d.d. Grave 20 nov. een besluit te nemen over een
met zijden stoffen geladen kar. Die is door een boer uit
Geldrop in Kempenland uit
Antwerpen
gehaald en de soldaten menen dat dit goede buit is.
3
Dudley Carlton compareert en meldt dat in een gisteren ontvangen brief
d.d. 13 nov. wordt aangekondigd dat de
Engelse
koning heeft besloten de vier nieuwe regimenten naar de
Deense koning te sturen vergezeld
van een
behoorlijk
geldbedrag. Bovendien staat
Calandrini klaar met
alle depêches, ook om HHM het voorschot te vergoeden, en wacht
hij
alleen nog maar op gunstige wind. Men verwacht dat HHM wat
troepen
van de oude regimenten ter beschikking zullen stellen indien Z.M.
die
nodig mocht hebben. Verzocht wordt een besluit te nemen over de
officiers die van de vloot zijn weggebleven, met name over de graaf
van
Essex.
HHM zullen Z.Exc. op de hoogte stellen van het besluit van de koning zodat hij de compagnieën in verband met hun vertrek zo praktisch mogelijk kan laten onderbrengen. Wat de absente officiers betreft blijven HHM bij hun eerdere besluit. Wel is voorgesteld over Essex, die nu weer in het leger heeft gediend terwijl anderen hun afwezigheid voortzetten, gunstig te beslissen als het geld uit
Engeland is ontvangen. Toch besluit men dit niet te doen, maar de
zaak aan te houden.
4
Horatio Calandrini verzoekt te mogen worden ontheven van zijn verplichting
garant te staan voor hetgeen vanwege de steden zou zijn ingebracht
als
voorschot dan wel schuld tegen de vier nieuwe Engelse regimenten.
De RvS zal disponeren en aan Calandrini cessie-akte of andere volmacht verlenen.
5
Laurens Willemsen verzoekt voortzetting van zijn traktement voor de duur van
zijn leven. Hij is in 1623 op het schip van kapitein
Codde in dienst van het land
verminkt geraakt.
De
Admiraliteit in het Noorderkwartier
zal hem aanstellen voor iets wat hij nog kan doen.
6
De
koning van Denemarken schrijft d.d. Stade 31 okt. met verzoek
Ernst
Casimir gedurende een jaar verlof te geven met het doel
hem
aan te stellen als generaal van zijn leger.
HHM zullen dit beleefd weigeren onder verwijzing naar diens bediening van het stadhoudersambt in enkele gewesten, die bovendien bij strenge vorst hoge risico's lopen.
Tielman Canders verzoekt vijftigduizend pond aluin en tienduizend pond
hennep te mogen invoeren.
Omdat enkele provincies bezwaar maken wordt nog geen beslissing genomen.
7
Er wordt nog niet beslist over het verzoek van
Hans Ernst Kieff de door hem bij de verovering van
San
Salvador buitgemaakte
en door de
WIC
in beslag
genomen goederen
te mogen ontvangen.
8
Naar aanleiding van de gisteren genomen resolutie heeft
Doublet naar voren gebracht dat er van 1615 tot 1623 geen geld uit
Frankrijk is gekomen. In het laatstgenoemde jaar
heeft
ontvanger
Reael in twee termijnen
in totaal
536.000
gld. ontvangen.
Courtomée zal worden voldaan over de jaren 1620 tot en met 1623
voorzover hij recht heeft op deze over de ongeveer acht
achterstallige
jaren te verdelen som.
9
Het stadsbestuur van
Amsterdam vraagt betaling van de rente over 84.835 gld. 18 st. 12 p.
Desgevraagd verklaart
Doublet dat
de provincies
Holland,
Friesland en
Groningen in 1624 hebben toegezegd aan Emden
53.000
rijksdaalder te lenen.
De Amsterdamse burgemeesters zullen met Doublet moeten spreken over betaling uit het geld dat hij van
Emden zal krijgen.
10
De heren van
Holland berichten over een brief aan de secretaris van
Werkendam geschreven door ene Van Eck die
pretendeert
baljuw van Zuid-Holland te zijn. Hij probeert aldaar jurisdictie
uit
te oefenen.
De RvS zal schrijven dat, indien
Van Eck daar niet mee ophoudt, HHM bij wijze van tegenmaatregel een
baljuw over de
Meierij van 's-Hertogenbosch zullen
aanstellen.
11
HHM besluiten over de op 21 nov. door gedeputeerden van de
WIC
ingebrachte punten het volgende. Inzake het eerste punt zal aan de in gebreke blijvende provincies worden geschreven hun aandeel in de eerste drie termijnen op te brengen. Wat het tweede punt aangaat zal van de inmiddels verschenen vierde termijn, inclusief verhoging, door de RvS decharge worden verleend op de provincies.
Lyclema heeft verklaard voor instemming met deze twee punten niet
te
zijn gelast. Voorts is de WIC bij deze de gevraagde volmacht
verleend, waarbij de Compagnie de rente op vijf procent mag
stellen.
Over het punt van de vergoeding van het onderhoud van de soldaten
gedurende een jaar, ter compensatie van het afstaan van hun
gevangenen,
valt nog geen beslissing. Wel dienen de Bewindhebbers een staat op
te
stellen van het rantsoen dat deze gevangenen mogelijk hebben
opgebracht. Ook zal erop worden toegezien dat het bij eventuele
verdere onderhandelingen met de
Infanta niet
tot
een verdrag komt waarin geen plaats is voor door de
koning
van Spanje gevangengenomen WIC-personeel. Wat het punt
van
de premie op de drie veroverde oorlogsschepen betreft zullen HHM
het
plakkaat van 22 juli 1625 nader bestuderen. De lening van de zes
kanonnen ten behoeve van fort
Guinea wordt
geëxcuseerd aangezien het land een tekort aan kanonnen heeft.
Aangaande de uitspraak over de zoutvaart hebben de heren van
Holland
verklaard dit punt in
behandeling
te
hebben. Hun is verzocht de kwestie in deze dagvaart af te handelen.
12
Schagen en
Aelberts rapporteren over
de door
Witsen in zijn brieven verzochte
punten.
De heren van
Holland hebben het nemen van een besluit nog in beraad gehouden.