07 - 12 - 1626
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Commies-generaal
Van Eck schrijft d.d. Arnhem 2 dec. in antwoord op het besluit van
HHM van 12 nov. naar aanleiding van de op die dag besproken brief
van
kapitein
Moulert.
De informatie van de commies-generaal gaat met de overige stukken naar de RvS voor een beslissing.
Met hetzelfde doel gaat ook de informatie die Van Eck heeft genomen inzake de klachten van
Jan Pierlinck over konvooimeester
Wouter van
Riemsdyck
naar de RvS.
2
Secretaris
Severius heeft op 23 okt., nadat het garnizoen te
Grave was gemonsterd, door deurwaarder
Dirck Suirmont de opgegeven zieken
laten
inspecteren. Dertig daarvan bleken kinderen te zijn, verkleed als
zieke
soldaten. De deurwaarder heeft de namen van de bedriegers aan
Severius
gegeven. Die heeft niet meegedeeld wat hij vervolgens heeft
gedaan.
De RvS zal informatie doen nemen en naar bevind van zaken optreden.
3
Steventgen van Daetselaer verzoekt mandement van appèl tegen het in het voordeel van
luitenant-kolonel
Rantwijck
gewezen vonnis van de
RvS d.d. 21 november. Het eerder in haar voordeel gewezen vonnis
van de
Hoge Krijgsraad
is aldus
tenietgedaan.
Vosbergen en
Lyclema zullen het
verzoek nader
bestuderen.
4
Vanwege de strenge en aanhoudende vorst heeft Z.Exc. laten weten tegen een mogelijke invasie troepen te gaan verzamelen.
De
ontvanger-generaal is opgedragen het nodige geld in voorraad te houden.
5
De RvS zal adviseren inzake het verzoek van de hertog van
Candale betaling te mogen ontvangen van de drie maanden die hij
heeft gediend voor zijn vertrek naar
Venetië en
van
de tijdens zijn absentie vervallen maanden.
6
In een van de
Staten van Utrecht
ontvangen brief d.d. 23 nov. wordt opnieuw gevraagd graaf
Willem van Nassau bij Z.Exc. aan te bevelen voor de vacante ruitercompagnie
van de
hertog van Brunswijk.
Met een beslissing wordt nog gewacht.
7
De
ambassadeur van Frankrijk compareert en verzoekt voor de laatste maal kapitein
Villetard in zijn functie te
herstellen.1
HHM hebben hem geantwoord dat de zaak nader zal worden onderzocht.
8
Gerrit Haes verzoekt maandelijks wat goederen uit
Rees
naar
Xanten te mogen brengen.
Het verzoek is afgewezen.
9
La Louette verzoekt een akte te mogen ontvangen waarin staat dat hij
is benoemd tot raad van de ambassadeur van HHM in Frankrijk. Hij
heeft daartoe een concept opgesteld dat HHM hebben gelezen.
Essen en
Noortwijck zullen de
tekst
bestuderen.
10
Martijn Ruttens den Beer c.s. krijgen uitbreiding van het op 30 maart verleende
octrooi met tien jaar voor de uitvinding
van een scheprad met twee raderen. Niemand mag de uitvinding
namaken en ook hun toepassing van paardenkracht mag niet worden
gekopieerd, op voorwaarde dat die binnen een half jaar
functioneert.