24/12/1626

 
English | Nederlands

24 - 12 - 1626

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Anthonis van Mall, burgemeester van Zevenbergen, verzoekt hout voor het herstel van huizen naar Zevenbergen te mogen vervoeren zonder bij Noordschans te hoeven verbodemen. Hij biedt aan wel licent te betalen.
De RvS wordt advies gevraagd.

2 Het verzoek van Sir Jacob Astlei om met behoud van traktement en positie met kolonel Morgan mee te mogen gaan naar de koning van Denemarken is afgewezen.

31 De Bewindhebbers van de VOC zijn inmiddels afgereisd, maar hun advocaat Boreel heeft gezegd zeker te weten dat zij niet zullen instemmen met koop of huur van een schip door de ambassadeur van Perzië.
Besloten wordt de ambassadeur op de beste en aangenaamste wijze van hier te laten vertrekken. Aangezien men heeft vernomen dat hij wel een schip naar Engeland zou willen hebben teneinde daar aan boord te gaan, zal hem dat worden aangeboden.

4 Uit een brief van de Rotterdamse Admiraliteit aan Z.Exc. blijkt dat zij wel schepen naar de kust wil sturen, maar dat de kooplieden zeer aandringen op het achterlaten van twee konvooiers.
De kwestie zal door Z.Exc. worden beslist.

5 Joost Adriaenssen Colster en mr. Cornelis Musch, secretaris van Rotterdam, krijgen voorschrijven aan het Hof in Edinburgh en aan de gouverneur te Leith. Het doel is restitutie te verkrijgen van hun door een Schotse piraat naar Leith gebrachte schip en vrijlating van de bemanning. 2

6 Gedeputeerde Staten van Friesland schrijven d.d. Leeuwarden 11 dec. dat commies Hartman vanwege de drukte met zijn privé-aangelegenheden de publieke belangen vergeet. Zij kunnen derhalve de voor HHM gereedgemaakte gelden niet afvoeren.
De brief is de ontvanger-generaal meegedeeld met de opdracht maatregelen te nemen.

7 Matthias Quadt van Wickrod en Zoppenbroeck, gezant van de vorst van Transsylvanië, compareert. Hij keert terug uit Engeland en rapporteert dat de Engelse koning de vorst in de Unie heeft opgenomen. Totdat de verdeling onder de geallieerden is gemaakt, heeft Z.M. toegezegd 100.000 gld. eens in Constantinopel [Istanbul] beschikbaar te stellen. De gezant verzoekt HHM eveneens een besluit te nemen over de toelating van de vorst in de Unie en ook wat geld voor te schieten.
HHM antwoorden dat de zaak in beraad genomen zal worden. De eerder tot het overleg met Quadt gecommitteerde heren zijn opnieuw aangewezen, met Rantwyck in plaats van Kelffken.

8 De Schotse edelman Wilhelmus Douglas verzoekt octrooi op een aantal uitvindingen waaronder vuurroers waarmee een ruiter net zo vaak kan schieten als nu met zes en een spies die door zowel een musketier als een piekenier kan worden gebruikt.
Controleur Van der Mylen zal de uitvindingen inspecteren. Als zij nieuw zijn en van goede kwaliteit, zal het octrooi worden verleend.

9 De RvS compareert en dringt opnieuw aan een besluit te nemen inzake de openstelling van de licenten voor de neutralen of anders afdoende maatregelen door te voeren tegen het veelvuldig gepleegde bedrog.
De raden is verzocht hun argumentatie op schrift te stellen zodat de provincies die bezwaar maken tegen de openstelling, die kunnen bestuderen.
De Raad heeft een rekest ontvangen van die van Prinsenland waarin zij verzoeken hun graan per schip naar Roosendaal en daarvandaan naar Breda te mogen vervoeren, net als die van Standdaarbuiten, Bloemendaal en andere streken ten noorden van de wachtposten van [schans] Blaak. De raden adviseren dit af te wijzen en in het geval andere dorpen hiertoe wel toestemming hebben verkregen, die te herroepen.
Men zal nazien welke toestemming aan andere dorpen is verstrekt.

10 De RvS wijst op de financiële gevolgen van de gisteren genomen resolutie inzake de ruiters van Disdorp nu HHM de kolonel hebben laten gaan.
Ook brengen de raden nog een geval ter sprake waarin zij niet tot een beslissing kunnen komen. HHM hebben kolonel Lambert Charles bij resolutie van 30 okt. 1624 geschreven geen paarden door te laten, maar de konvooimeester te Gorinchem schijnt daarvan niet op de hoogte te zijn geweest. Hij heeft op 25 nov. 1624 paspoort verstrekt voor enkele paarden die vervolgens door het garnizoen van Nijmegen zijn aangehouden en buitgemaakt. De koopman beroept zich echter op het verstrekte paspoort en het openbaar gezag.
Beide zaken zullen nader worden bestudeerd.

11 De Generaliteitsrekenkamer adviseert d.d. 23 dec. inzake het op 22 dec. ontvangen bericht van de Rotterdamse Admiraliteit over de restcedels van Vrousen dat de klagers verhaal moeten halen bij degenen die zij bij de omzetting hebben gecrediteerd. Met de voormalige ontvanger dient het land de restcedels te verrekenen. Degenen met bij akte bewezen renversalen zou men tegemoet kunnen komen. Degenen die een dergelijk bewijs niet kunnen leveren zal men renvoyeren aan Vrousen of zijn borgen.
De gedeputeerden van Holland willen nog niet beslissen.

1 Deze resolutie is gedrukt: Dunlop, Bronnen Oostindische Compagnie Perzië I, 717.
2 Deze resolutie is gedrukt: Muller, Geschiedenis Noordsche Compagnie , 385.