02 - 01 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
Admiraliteit te Rotterdam
meldt dat de matrozen van kapitein
Juinbol pardon hebben verzocht voor zowel hun weigering in zee te
gaan als
de bevrijding van twee door de provoost gevangengezette
collega's.
HHM besluiten ter voorkoming van het verloop van de matrozen de
Admiraliteit te schrijven voort te gaan met de rechtsgang tegen de belangrijkste aanstichters, te weten de twee matrozen die hier op de Voorpoort zijn gebracht en degenen die bij de provoost bevrijd zijn.
De overige matrozen zullen uit naam van HHM en van Z.Exc. als
admiraal-generaal
wegens misleiding worden gepardonneerd. Het pardon zal als
apostille
op hun rekest worden bijgeschreven voordat het vonnis tegen de
gevangenen ten uitvoer wordt gebracht.
21
Hamet Appelblouwle krijgt 12 gld. voor zijn reis naar
Turkije.
3
De
Venetiaanse ambassadeur
Soranzo zal hedenavond in
Rotterdam aankomen.
Hofmeester
Mortaigne dient hem daar te
ontvangen. De
waard van de herberg moet aantekening houden van het aantal personen
en van hun verteringen ten behoeve van zijn in te leveren
declaratie. Verder moet Mortaigne meubels regelen voor de
ambassadeurswoning. Hiertoe kunnen
eventueel de meubels die deurwaarder
Hardersum
onder zich heeft worden gebruikt. Ook moet de hofmeester het
defroyement tot aan de eerste audiëntie verzorgen.
42
Na overleg over het afscheid van de
Perzische ambassadeur wordt besloten de
Bewindhebbers van de
VOC
te Amsterdam te schrijven. De
ambassadeur is
immers naar de Republiek gekomen omwille van de handel die de VOC
daar
heeft gevestigd,
mede op instigatie van haar commiezen. De
Perzische
koning is bovendien belangrijk voor deze staat en dus moet
het afscheid van zijn
ambassadeur met respect en tot zijn tevredenheid geschieden. De
Compagnie dient dan ook te regelen dat de ambassadeur zo spoedig
mogelijk kan afreizen en dat ondertussen in zijn onderhoud wordt
voorzien.
53
De
graaf van Emden heeft zich beklaagd over de trage behandeling van zijn zaak.
Aanstaande maandag zullen
Feit en
Hindelopen, teruggekeerd uit
Emden, rapport uitbrengen en ondertussen zal het
uitstel door
Culenborch worden
verontschuldigd.
6
D'Espesses heeft gecommitteerden verzocht om met hem te spreken over
zijn uit
Frankrijk ontvangen orders.
HHM vermoeden dat het zal gaan over de
verlenging van het traktaat van
Compiègne.
Essen,
Noortwyck,
Beaumont,
Hertevelt,
Walta en
Haersolte zullen met
Z.Exc. de twee nieuwe artikelen die
Languerack hem heeft gestuurd,
onderzoeken.
Sommelsdijck, die
recent in
Frankrijk is geweest, zal ook voor de bespreking worden
uitgenodigd. Zij dienen tevens te overwegen of op het verzoek van
de
ambassadeur moet worden ingegaan. Op grond van hun rapport zullen
HHM
daarover dan een besluit nemen.
74
De heren die op 31 dec. 1626 zijn aangewezen om met Z.Exc. te spreken over de compagnie van
Villetard rapporteren dat hij het onverstandig vindt die af te danken.
Tevens zijn er redenen waarom de compagnie niet aan de luitenant
[
La Droise] kan worden
gegeven.
Z.Exc. wordt gemachtigd de compagnie aan een
bekwaam
persoon op te dragen. De luitenant zal van de RvS een extraordinaris traktement ontvangen
van 50 gld. per 42 dagen, te betalen uit de buitenlandse
subsidies
of
de contributies, totdat hij bevorderd is. Voordat de compagnie wordt
vergeven, zal een antwoord op de op 7 dec. 1626 ingediende
propositie
van
de
Franse ambassadeur worden
geformuleerd. Daarin zal de herbenoeming van Villetard worden
geëxcuseerd onder verwijzing
naar
het vonnis dat de RvS over diens afzetting heeft uitgesproken. Een
kopie van het vonnis zal aan ambassadeur
Languerack worden gestuurd, opdat
hij zich indien nodig in deze
zaak kan verweren.
8
De concepten van aan de
koning van Zweden, de
koning van Polen en
de stad
Danzig
[Gdansk] te versturen brieven over
een bezending,
zijn
opnieuw besproken.
HHM besluiten de brieven pas vast te stellen wanneer
de
gecommitteerden
Rantwijck,
Duijck,
Vosbergen,
Hertevelt,
Lyclema en
Haersolte zowel een instructie voor
de bezending
hebben opgesteld als de brieven hebben besproken. Naar aanleiding van
hun verslag zal dan op beide punten tegelijk worden besloten.
9
Willem Martini, eerste raad van
Brabant, verzoekt afstand te mogen doen van zijn ambt als
superintendent van de
beden van
Brabant ten gunste van mr.
Balthasar de
Baudaens, eveneens raad van Brabant.
HHM staan het verzoek toe vanwege
Martini's lange en trouwe
dienst, maar het mag geen gevolgen hebben.
10
Agent
Mibassen schrijft d.d. 27 dec. 1626.
Behoeft geen resolutie.
11
In zijn advies d.d. 19 dec. 1626 over het door de
hertog van Candale gevraagde traktement stelt de RvS dat in het onderhoud
van diens compagnie, met 171 man op 12 maart 1625 in
Vlissingen aangekomen, tot 31 maart 1626 is
voorzien. De hertog heeft uitsluitend in de rang van kapitein de op
19
mei 1626 verschenen
maand ontvangen. Pas onlangs is ordonnantie verleend van de
op 16 okt. 1626 verschenen twee maanden. Het betreft hier het
traktement van 500 gld. per maand dat ook de andere Franse
kolonels ontvangen.
Feith en
Beaumont zullen samen
met thesaurier
De Bie de zaak
nader
onderzoeken.
12
Het verzoek van turfschrijver
Marten Ackerman op de lijst van nieuwjaarsgiften te worden geplaatst, is
afgewezen.
13
Van de
Kleefse raden is een brief ontvangen waarin zij vragen de wijn die
nu in
Emmerik
[Emmerich] is aangekomen, via deze
landen naar de
keurvorst te mogen vervoeren.
HHM nemen nog geen besluit.