25 - 02 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De rekenmeesters
Barents en
Pieters compareren en
adviseren op de brief van de
Admiraliteit te
Rotterdam
over konvooimeester
Repelaer,
die hun op 23 feb. is overhandigd. Met de
Admiraliteit
vinden zij dat Repelaer de rente
die hij vordert niet moet krijgen omdat hij nog schulden
aan
het land heeft.
HHM gaan akkoord.
Aangaande het rekest van brouwer
Pesser stellen de rekenmeesters dat
goedkeuring waarschijnlijk de enige manier is om de schulden van
Reijer van der Burch aan het land
te
voldoen.
HHM gaan onder voorbehoud akkoord. Indien Pesser toch enig voordeel heeft gehad van de ordonnantie over aan scheepskapiteinen geleverd bier, zal hij door het
land worden aangesproken. De Admiraliteit dient er op te letten dat
het
land afdoende gewaarborgd is als Van
der
Burch langer als konvooimeester blijft aangesteld.
2
Gemeld wordt dat Z.Exc. instemt met het pardon voor
Pieter Gysberts, omdat het vonnis al zo lang geleden door de
Admiraliteit te Rotterdam
is
uitgesproken.
HHM schrijven de Admiraliteit dat zij de vier matrozen van
Juinbol niet buiten medeweten van HHM en Z.Exc. had mogen
pardonneren noch de executie van Pieter
Gysbertsen
zo lang uitstellen. Nu dit toch is gebeurd, laat men
de
kwestie voor wat die is. De Admiraliteit wordt gemachtigd de
veroordeelde uit naam van HHM en Z.Exc. te pardonneren.
De Admiraliteit stuurt een lijst van te betalen huur- en kooppenningen, die zij ternauwernood met de gebruikelijke obligaties kan voldoen. Zij verzoekt daarom machtiging om voor 54.048 gld. 15 st. obligaties te mogen verstrekken waarin een rente van 6¼ procent wordt beloofd.
De heren van
Holland willen nog geen besluit nemen.
De brief van het Rotterdamse College om voormalig ontvanger
Vroesen toe te staan zijn papieren in
's-
Gravenhage te mogen inzien, gaat voor advies
naar
de
Generaliteitsrekenkamer
.
3
Op verzoek van
Noortwijck zal het konvooischip dat naar
Le Havre gaat per akte
worden
gevraagd een koets mee te nemen, voor
zover het land hier geen hinder van ondervindt.
4
Hendrick van Hulshout, schout van Prinsenland, mag zijn achtergebleven houten
kist
vrij van licent van
Dordrecht naar
Prinsenland
brengen.
Ewout Simonssen is tegen betaling van Bosch' licent toegestaan drie merries
naar Prinsenland te brengen, op voorwaarde dat ze daar blijven.
De
heer van Sprangh is tegen dezelfde voorwaarden toegestaan twee merries naar
Valckevoort te brengen.
5
Ontvanger-generaal
Doublet meldt ter vergadering dat de
ambassadeur van
Frankrijk 43.000 gld. van hem eist voor betaling van
extraordinaris traktementen aan officieren.
Omdat van het jaar 1625 nog 500.000 gld. niet is ontvangen, stellen HHM een beslissing uit totdat dit geld er is. Tegen die tijd zal men erop dienen te letten dat slechts 38.000 gld. voor deze traktementen is vastgesteld.
61
Juffrouw
Van Hoffdijck verzoekt vanwege het negen weken durende verblijf van de
Perzische
ambassadeur 225 gld. aan huishuur en kwijtgeraakte en
gebroken spullen.
Zij dient zich tot de
VOC
te wenden.
7
Het
Hof van Gelderland
antwoordt
d.d. Arnhem 10/20 feb. op het schrijven van HHM van
16
feb.
Lancelot Nymegen
in
gijzeling te hebben genomen omdat die louter op verdenking en niet
wegens
een flagrante overtreding
Gysbert
Steens
uit het
graafschap
had ontvoerd. Eenmaal voorbij
Arnhem is hij
vanwege de Admiraliteit weer vrijgelaten, op voorwaarde dat hij
zijn
kosten
van 4 gld. over vier dagen zou voldoen. Dit heeft hij
geweigerd en
zo zijn de kosten in drie maanden tijd, tot ontzetting en ergernis
van
velen, tot circa 673 gld. opgelopen. De raden verzoeken dit
machtsmisbruik, onlangs ook nog door de RvS
gepleegd door enkele boeren uit de
Bommelerwaard weg te halen, tegen te gaan. In de
tussentijd
blijft Lancelot Nimegen in gijzeling.
HHM besluiten de brief voor advies te geven aan zowel de RvS als de
Admiraliteit te Amsterdam
.
8
Carleton en
Philippe Calandrini
verzoeken ter
vergadering twee oorlogsschepen voor het konvooi van de vier
Engelse regimenten naar
Stade.
Zij
vragen tevens om andere schepen teneinde de
regimenten uit hun garnizoen te transporteren, om tegen 15 maart
aanstaande naar de plaats van
inscheping te zijn vervoerd onder begeleiding van commissarissen.
Vantevoren
zou een monstering moeten plaatsvinden en afrekening van het
voorschot. Voorts wordt HHM ter bespoediging van het vertrek
gevraagd de kwestie als hun eigen zaak te beschouwen.
HHM stellen een beslissing tot morgen uit. Wel is beide heren aangezegd te zorgen voor de betaling van de servitiën in de steden, maar Calandrini heeft dit geëxcuseerd omdat zijn last is dat juist niet te doen.