01 - 03 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ruiters van de compagnieën in
Bergen op Zoom doen diverse verzoeken tot invoer van paarden. De volgende
ruiters uit de compagnie van ritmeester
Brochum vragen voor zichzelf en de
compagnie:
Pieter van Heist, vier
paarden;
Aert
van Tongeren, kwartiermeester, twee paarden en
vier
bidets;
Jan Pieterssen van
Ittegem,
vier paarden;
Hendrick van Peer,
drie
bidets;
Leendert van Coelen, twee
paarden en
drie
bidets;
Hendrick van
Coelen drie paarden
en
drie bidets;
Anthoni van
Oosterhout twee
paarden;
Pieter Vileers, één
paard en drie
bidets;
Merck van Dalen, een
paard en een
bidet;
Guilliam van Carpen, een
paard en een
bidet en
Aert Verreijt,
twee
paarden en twee bidets.
De volgende ruiters uit de compagnie van ritmeester
Van der
Wel vragen voor zichzelf en de compagnie:
Jan Berckemeij, drie paarden en
zeven
bidets;
Govert van Steenhuis, een paard en
twee
bidets;
Pierre Canu, drie paarden
en drie
bidets;
Jacob de Hamer, een paard
en een bidet;
Geraet Cool, vier
paarden en
drie bidets;
Marten Anthonissen,
kwartiermeester,
twee
paarden en vier bidets.
De
gouverneur van Bergen op Zoom vraagt de invoer toe te staan van twee koetspaarden, twee
ruiterpaarden en een
veulen. Ritmeester
Du
Mets verzoekt toestemming voor een paard en
Jacques Moneret en
Henrick van Olle, ruiters in de
compagnie van Du Mets, respectievelijk twaalf en twee
paarden.
De volgende ruiters uit de compagnie van
Rouillac vragen voor zichzelf en de compagnie: korporaal
Jan Handie en
Willem
Willemsen, elk een paard;
Jan de
Boge en
Maturyn
Tresbuchet, vijf
paarden en vijf bidets.
De uitvoer van de paarden wordt toegestaan, mits de supplianten eerst de namen van de ruiters voor wie de paarden mede worden gekocht bekendmaken. De namen gaan dan naar een commissaris ter plaatse die hierop monstering doet om te kijken of de ruiters ook werkelijk beschikken over de gekochte paarden.
2
Kapitein
Erentreiter schrijft d.d. Emden 12 feb. dat de nieuwe
lichting bijna is afgerond. Hij verzoekt de betaling van
het
loop- en daggeld en de monstering te regelen.
De RvS zal beslissen.
3
Gedeputeerde Staten van Friesland
schrijven de brieven van HHM van 25, 28 en 30 jan. en die van 15 feb. te hebben ontvangen. Zij hebben inmiddels een aanzienlijke hoeveelheid geld voor verzending naar 's-Gravenhage bijeengebracht. Zij zullen tevens zo spoedig mogelijk de resolutie van de volmachten inzake het subsidieverzoek van 1.000.000 gld. voor de Admiraliteiten opsturen.
Er valt geen besluit.
4
De
Staten van Utrecht
sturen d.d. Utrecht 16/26 feb. extracten op uit hun resolutieregisters die het geschil betreffen tussen het provinciale
Hof
en de vroedschap van
Utrecht over het appèl inzake de overtreders van de plakkaten tegen
de remonstranten en de jurisdictie over de suppoosten van het Hof.
De
ridderschap der Staten van Utrecht schrijft d.d.
17/27
feb. bereid te zijn de kwestie door HHM en Z.Exc. te laten
afdoen.
De edelen verzekeren dat zij de plakkaten naar hun vermogen door
bevoegde
rechters
en
officieren laten toepassen.
HHM constateren dat de brieven dienen ter berichtgeving en laten het bij lezing.
5
Ter vergadering verschijnen gedeputeerden van het stadsbestuur van
Enkhuizen. Zij melden dat de
VOC
aldaar in
plaats van muntmeester
Arent
Sweerts diens
zoon
[tot bewindhebber] heeft genomineerd. Deze was op 1 jan. 1626 nog
geen participant en
is pas op 4 feb. ingeschreven. De
Bewindhebbers zou opgedragen moeten worden alleen verkiesbare
personen te nomineren.
Met een besluit
wordt nog gewacht.
6
De
Venetiaanse ambassadeur beklaagt zich over een vonnis van de
Admiraliteit te Amsterdam
dat
Venetiaanse goederen tot buit
verklaart.
HHM schrijven de Admiraliteit de uitvoering van het vonnis uit te stellen. De heren van
Holland is verzocht hun overwegingen inzake de diversiteit van de
onttrokken goederen in te brengen.
7
Enkele extraordinaris gedeputeerden van
Holland verschijnen ter vergadering. Op hun verzoek
wordt
Sommelsdijck
ontboden en
gemaand de
resolutie van afgelopen zaterdag over de bezending naar
Zeeland na te komen. Hij heeft tot morgen
bedenktijd gevraagd.
8
De stad
Hoorn verzoekt degene die naar
Algiers zal worden
gestuurd te laten bemiddelen in
de vrijlating van de jongen
Cornelis
Pietersen, die in
Algiers is
gevangengenomen.
Het rapport van
Pijnacker zal worden nagezien.
9
Om het vertrek van de vier Engelse regimenten naar de
Deense koning te
bevorderen, zou het gunstig zijn wanneer de commissarissen die de
troepen uit hun garnizoen lichten, tevens de benodigde
schepen
mogen huren.
Carleton en
Calandrini zouden voor de betaling
obligaties moeten verstrekken.
Ter vergadering heeft Calandrini dit toegezegd. Hij verzoekt wel
afrekening van het voorschot dat door het land aan de troepen is
gedaan. Hij stelt voor in ruil voor overname van de kwitanties van
de
voorschotten een declaratie te geven van het ontvangen geld dat
dan
aanstaande september in
Engeland zal worden
terugbetaald.
Hij zal hierover met de RvS moeten spreken.
10
De
ontvanger-generaal is ter vergadering ontboden en gemaand de wissels van
Languerack te
betalen.
Hij verzoekt de heren van
Holland, die Langueracks
traktement op hun
repartitie hebben, geld te
leveren zodat hij de gevraagde betaling kan uitvoeren.
Bij de heren van Holland wordt op de betaling aangedrongen.