30 - 03 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
heer van Mierlo mag van
Maaseik naar
Mierlo veertig hoed kalk en duizend pond ijzer
brengen voor reparatie van zijn huis, mits hij in Maaseik
licent betaalt.
2
HHM besluiten op verzoek van ambassadeur
Contareni in het schip van kapitein
Emmekens
acht okshoofden rode en witte Franse wijn voor hem
in te laden naar
Engeland. De kapitein zal bij
het
lossen spoed betrachten.
3
De
Franse ambassadeur wordt toegestaan tegen betaling van 's lands rechten
zestien paarden door
Brabant naar
Frankrijk te sturen voor enkele heren aldaar.
4
Volgens het rapport van
Rantwijck en
Sommelsdijck d.d. 25
maart hebben
de
Staten van Zeeland
toegezegd
de Franse
compagnieën die op hun repartitie staan met ingang van maart
vijf
herenmaanden te betalen. Er is echter ook betaling verzocht van
twee achterstallige maanden voorafgaand aan 1 maart.
De RvS zal voor die twee maanden ten laste van Zeeland een lening sluiten, net zoals bij de voorgaande maanden is gebeurd.
5
Het advies van de RvS van 30 maart over de betaling van de versterking van de compagnieën te
Emden met vijfhonderd man is gelezen. Er is geen andere manier
dan de
betaling om te slaan over de verschillende provincies.
Aangezien de compagnieën gerepartieerd staan op
Friesland
en
Groningen
, zal de RvS deze provincies vragen de uitbreiding
te betalen in mindering op hun ordinaris en extraordinaris
consenten. Hun consent in het subsidie van 1.000.000 gld. voor de
Admiraliteiten zal buiten de aftrek blijven, evenals het
consent
voor het subsidie voor de
koning van
Denemarken. Ook voor de compagnieën die ter repartitie van
Drenthe staan, zal de RvS betaling voor de
uitbreiding
proberen te bewerken.
6
De
stadhouder van Groningen schrijft d.d. Groningen 14/24 maart met de
vraag of hij de drie compagnieën die naar
Emden
zijn
gestuurd, mag terughalen nu de oude compagnieën aldaar
elk met
honderd
man zijn
versterkt.
HHM besluiten te antwoorden dat de compagnieën daar tot nader order moeten blijven.
De stadhouder vraagt tevens de drie compagnieën en de extra vijfhonderd
man
van kruit,
lood en lonten te laten voorzien door Emden of
Groningen
. Hij meldt dat Emden dit verzoek heeft geëxcuseerd.
Met een besluit wordt gewacht, maar men zal met de aanwezige gedeputeerden van Emden spreken.
7
Schagen bericht dat
Jan Gerbrantsen
Clomp zich
beklaagt over de rekening van het kostgeld
gedurende zijn gevangenschap in
Nieuwpoort. Het
aantal
dagen
is op 311 gesteld, terwijl hij maar 158 dagen in
Nieuwpoort en 10 dagen in de hal van
Brugge
heeft
vastgezeten.
De commissarissen die de gevangeniskosten gaan behandelen zullen zich hiervan vergewissen en dit aanpassen.
8
De RvS zal beslissen over het verzoek van
Goswinus Meurskens tot betaling van drie maanden traktement die het regiment
van de
hertog van Candale tegoed
heeft.
9
Met schriftelijke aanbeveling van
Z.Exc. wordt voor de
weduwe van Johan
Plouch, voormalig edelman van de artillerie, een onder
een
ruitercompagnie onder te brengen uitkering verzocht.
De RvS zal hierover een gunstige beslissing nemen.
10
Louis de Bra, koopman in Antwerpen, is toestemming verleend om voor zijn
zaken naar deze landen te komen.
11
Op verzoek van de vrienden van
Herman Dirxen uit Zevenhuizen, slaaf op de galeien van de
Franse koning, zal
Languerack
worden geschreven diens vrijlating te
regelen.
12
De
controleur in Geertruidenberg heeft bericht dat diverse neutrale lieden verzoeken hun
koopmanschappen in kleine partijen in deze landen te mogen
invoeren.
HHM nemen geen besluit totdat er over de hervatting van de handel in zijn algemeenheid is besloten.
13
De gedelegeerde rechters klagen dat zij nog geen betaling hebben ontvangen. Ontvanger
Van IJck zou daartoe de eerste termijn die
Bartholomeus Segwaert moet
betalen kunnen gebruiken, maar daarvan zouden
ordonnanties voor verschenen traktementen, geleend geld,
restcedels, huishuur en reiskosten afgetrokken worden
HHM besluiten dat op de eerste termijn niets wordt gekort.
14
Fiscaal
Sille verzoekt vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt van
27
jan. tot 20 juli 1626 inzake de
Admiraliteit van Rotterdam
.
Het verzoek gaat
voor
advies
naar de gedelegeerde rechters.
15
David Lommelin krijgt 25 gld. voor zijn aan HHM aangeboden boekje
Morgensterre des herten.1
16
Gerapporteerd wordt dat Z.Exc. naar aanleiding van de op 27 maart ontvangen brief van
Joachimi instemt met de overgang van de compagnie
ruiters van ritmeester
Monschau
naar de
koning van Engeland. Hij vindt
echter dat
het gevraagde verlof voor ritmeester
Balfour
- teneinde een compagnie haakbusschutters voor
Z.M. te lichten en naar Engeland te begeleiden - geweigerd moet
worden, aangezien de
officieren
is opgedragen zich vóór 1 april bij hun compagnie
te vervoegen.
Joachimi zal worden geantwoord consent en weigering over te brengen.
Ook moet Monschau worden gemaand zijn vertrek te
bespoedigen, omdat HHM hem na afloop van de maand die op 20 maart is ingegaan niet langer betalen. Zij menen tevens dat de
lopende maand tot last van de koning dient te komen omdat de
ritmeester
zich gedurende die tijd op zijn Engelse dienst voorbereidt.
Eveneens
dient Monschau zelf en voor eigen rekening de schepen voor zijn transport te regelen.
17
In een memorie van
Amama wordt HHM gevraagd een
verhandeling over de wijn- en bieraccijns in
Emden
te
lezen en te bespreken met de
Hoge
Raad
. Indien dan duidelijk is geworden welke tollen
de
graaf van Oost-Friesland
toebehoren, kan de kwestie met die van Emden vervolgens tot een
goed
einde worden gebracht.
Aangezien de zaak nog in behandeling is bij de Hoge Raad, dient Amama zich tot dat College te wenden.