02 - 04 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
Admiraliteit van Rotterdam
antwoordt d.d. 1 april op de resoluties van HHM van 16 en 19 maart betreffende
Gerrit Evertsen Roosch.
Na onderzoek van dit bericht besluiten HHM de surseance op te heffen en het vonnis van de Admiraliteit te handhaven. Het College moet de zaak ten principale aanpakken en zonder uitstel afhandelen.
2
Lauris Jorissen Vorster mag naar [de polder]
Bloemendaal één
merrie,
twee koeien, vier ossen en vier hokkelingen brengen en
Tonis Corstiaenssen vier ossen en
vier
hokkelingen;
Jacob
Adriaenssen twee merries;
Geraert
Willemsen één merrie, twee koeien en vier
hokkelingen, en
Lodewych Pieterssen Cronenborch
drie merries en
twee koeien.
Voor allen geldt dat zij Bosch' licent moeten betalen en de dieren niet buiten Bloemendaal mogen vervoeren.
3
De memorie van de gedeputeerden van
Enkhuizen is gelezen. Ondanks diverse brieven van HHM hebben de
Bewindhebbers van de
Kamer van de
VOC
aldaar
in plaats van
Cornelis Sweerts
geen ander
als hoofdparticipant genomineerd.
HHM schrijven de Bewindhebbers binnen een maand iemand anders te nomineren, anders zullen zij hiertoe zelf overgaan.
4
Gerart van Berckel schrijft in zijn memorie geïnformeerd te zijn dat de
vijand geen bezwaar zal
maken tegen het verlenen van een paspoort aan burgemeester
Joos de
Hooge, bewindhebber van de WIC,
vanwege de afhandeling van de gevangenenruil.
HHM laten Berckel daarom aan
Kesselaer een paspoort van Z.Exc. sturen.
Berckel moet Kesselaer vragen om dergelijke paspoorten van de
Infanta voor
hemzelf en De
Hooge.
5
Burgemeesters en raad van
Danzig
[Gdansk] verlenen d.d. Danzig 5 feb. credentie op hun
secretaris
Gregorius Kammerman. Deze is
vervolgens door
klerk
Verburch in de vergadering
gebracht.
De
secretaris maakt
eerst
mondeling en daarna schriftelijk zijn propositie kenbaar.
1
De secretaris doet namens Danzig uitgebreide dankbetuiging en wenst HHM een voorspoedige
regering. Omstreeks 28 jaar geleden is tussen zijn vorst
de
koning van Polen en Zweden en wijlen koning
Karel
oorlog uitgebroken, die tot op de
dag van vandaag
onder de huidige
Zweedse koning
voortduurt. Al die tijd
heeft Danzig neutraliteit betracht om zo de vrije handel en
scheepvaart
tussen deze stad en
Zweden te bevorderen. Hiertoe
heeft haar Raad zich
op de rijksdagen van de kroon en de eigen landdagen bij de
belangrijkste senatoren en heren en de koning van Polen en Zweden
beijverd. Tot nu toe zijn stad en haven van een uitrusting van een
oorlogsvloot -
waaraan Zweden aanstoot had
kunnen
nemen - gevrijwaard gebleven. Zodoende
hebben handel en scheepvaart in de
Oostzee
ongehinderd doorgang
kunnen vinden, met instemming van koning Karel die verder niets van
de stad heeft afgedwongen.
De goede onderlinge verstandhouding tussen beide kronen, waarvan ook de andere handelsnaties in het gebied hebben geprofiteerd, is onder de huidige koning voortgezet. Ongeveer drie jaar geleden heeft de Zweedse koning echter een schriftelijke verklaring van de stad geëist. Deze was in strijd met zowel de verplichtingen van de stad ten aanzien van de koning van Polen Zweden als met diens autoriteit. Desondanks heeft de Raad diverse keren ter bevrediging van de koning schriftelijk verklaard vanuit de haven nooit iets tegen Zweden te hebben ondernomen, noch iets te zullen ondernemen. Hiermee heeft de Raad, zich beklagend over de door de koning gebezigde harde taal, feitelijk aan zijn verzoek voldaan.
De Zweedse koning heeft vervolgens kwade bedoelingen van stadswege gezocht. Ten eerste heeft hij de tapijtwever
Siewing,
wiens claim HHM en de Deense koning hebben afgewezen, in dienst
genomen en represailles verleend. Schepen van Danzig zijn in Zweden
geconfisqueerd en daarna is Siewing naar de
stadspoorten gestuurd, waar
hij
aan het roven is geslagen. De stad heeft dit lijdzaam
ondergaan, om de
koning
geen aanleiding tot ingrijpen te geven. Ongeacht deze passiviteit
van Danzig zijn
vorig jaar zomer enkele oorlogsschepen voor de haven
gestationeerd
die
op de inkomende waren tol hebben geheven, goederen hebben
aangehouden
en andere schade hebben toegebracht, waardoor de haven feitelijk is
afgesloten.
Het
leger is bij
Pillau
[Baltiysk] verder
landinwaarts getrokken, waar het enkele steden heeft veroverd en
de
Weichsel bezet.
In onderhandelingen die Gustaaf Adolf met de stad opende, waren de gestelde eisen
zodanig dat de stad hier met behoud van eer nauwelijks
op
in kon gaan. Toen er alsnog een overeenkomst overwogen werd, zijn
er
nieuwe condities gesteld die onmogelijk waren zonder een scheiding
met
de Poolse kroon en het hele land te forceren. Bovendien is er
gedurende de
onderhandelingen in aanwezigheid van de gezanten van de koning en op diens bevel
een
schans op stedelijk grondgebied gemaakt. Daarnaast zijn er van
burgers
en inwoners van de stad op open wegen naar
Duitsland
veel goederen gestolen en naar Zweedse schepen overgebracht. Uit
dit
alles moge duidelijk zijn dat de onderhandelingen een ander doel
dienden
en
nooit zijn afgerond. Vervolgens zijn in alle hevigheid de
vijandelijkheden tegen de stad en haar onderdanen hervat, waardoor
de
stad nu van de zeearm en de Weichsel is afgesloten.
De Raad had gehoopt dat de vrienden van de stad die de haven frequenteren zich hierover bij de Zweedse koning zouden hebben beklaagd. Tot verwondering van de Raad hebben HHM, juist ook vanwege het handelsbelang, echter niets ondernomen maar lijken zij daarentegen het Zweedse standpunt aan te hangen en hulp te willen verlenen. De koning van Polen en Zweden heeft de Raad brieven gestuurd van dr.
Camerarius gericht aan de Zweedse koning en zijn raden, waarin
duidelijk het
Zweedse standpunt wordt behartigd. Danzig wil daarom nu opheldering
over het
standpunt van
HHM.
De koning van Polen en Zweden heeft HHM tot nu toe geen schade berokkend, waardoor hun onderdanen altijd vrije toegang tot de haven van Danzig hebben genoten. Noch door de koning, noch door de stad is ooit de geringste aanleiding gegeven tot enige vijandelijkheden. Men vindt het daarom niet terecht dat HHM zich dusdanig met de vijand inlaten dat zij hem met raad en daad bijstaan en zich van de koning, de Poolse kroon en de stad afwenden. Ten overvloede wijzen zij op de grote handelsvoordelen die HHM, hun onderdanen en andere naties hebben genoten door het vrije gebruik van de haven.
Voortzetting van de huidige situatie, waardoor de haven gesloten blijft, zou grote schade toebrengen. HHM en anderen zijn in het afgelopen jaar nog goed bediend geweest, maar dit zou in de toekomst wel eens anders kunnen worden. Men verwacht dan ook dat HHM de Zweedse koning niet met raad of daad zullen steunen, maar bij hem zullen pleiten voor beëindiging van de vijandelijkheden. Wanneer dit niet tot vrede leidt, zouden HHM Gustaaf Adolf niet meer mogen bijstaan, want anders verklaren zij zich tot vijand van de koning van Polen en Zweden en de stad Danzig. Men twijfelt er niet aan of HHM zullen ter bevestiging van de vriendschapsbanden het gemoed van de supplianten verlichten.
Kammerman is eveneens bij de
Deense
koning geweest, die hem geen uitsluitsel heeft
gegeven. Indien
HHM
echter gezanten sturen, dan zou deze vorst hiervan graag op de
hoogte
worden gebracht zodat hij zijn gezanten mee kan sturen en men met
vereende krachten verder kan.
HHM bedanken de secretaris en verklaren de kwestie serieus in overweging te nemen.
6
De heren van
Holland suggereren aan de Admiraliteiten te schrijven dat de
raden
zich aan hun instructie dienen te houden en dus niet uit hun
Colleges mogen
wegblijven.
HHM gaan hiermee akkoord.