06 - 04 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Van
Languerack zijn drie wisselbrieven ontvangen van ieder 333 1/3 kroon
tegen 128 groten de kroon, gedateerd op 18 jan., 18 feb.
en 18
maart. De wissels zijn getrokken op ontvanger-generaal
Doublet.
HHM laten de ontvanger de wissels aannemen en betalen in aftrek van het ordinaris traktement van de ambassadeur.
2
Dirck Looten en
Anna Luda krijgen
paspoort om van
vijandelijk gebied naar de Republiek te kunnen reizen.
3
Van orateur Haga zijn twee brieven van 13 en 26 jan. ontvangen. Hij schrijft
onder andere over klachten over de overlast die schepen van
de
VOC
in de vaart op
Mocha
[Al Mukha] veroorzaken,
hetgeen door de Turken hoog wordt opgenomen. Haga vraagt
verbetering van de toestand en wil informatie teneinde
moeilijkheden te
voorkomen. Zowel zijn persoon als de gehele handelsnatie in
Turkije
zouden anders gevaar kunnen lopen. Ook verzoekt Haga kopie van
alle relevante
stukken
in deze kwestie.
HHM sturen een uittreksel naar de VOC van de zaken die de Compagnie betreffen. De VOC moet berichten hoe het zit en welk antwoord kan worden gegeven. Haga wordt op de hoogte gehouden van de gebeurtenissen hier. Zo zal hij kopie
krijgen van de onderhandelingen met gezant
Quade.
Orateur
Haga bericht d.d. 26 jan. dat de
prins van Transsylvanië de
ambassadeurs van
Frankrijk,
Groot-Brittannië
en de
Republiek verzoekt te voorkomen dat er vrede wordt
gesloten
tussen de
keizer en de
sultan van
Turkije. Haga wil hierover
instructies.
Vanwege de huidige bedroevende religieuze situatie in
Duitsland laten HHM Haga de prins helpen
diens voornemen te bewerkstelligen.
4
De
koning van Frankrijk wil dat HHM iemand naar hem toesturen om te
onderhandelen over een nieuw verdrag op de voet van
het traktaat
van
Compiègne. Deze persoon zou tevens moeten worden
gelast te
bemiddelen
in de geschillen tussen
Frankrijk en
Engeland. De heren van
Holland
verklaren dat hun
Staten
ervan uitgaan dat niet
alleen deze
legatie
nodig is, maar dat een van de gezanten vanuit
Frankrijk door moet naar Engeland. Daarom dienen uit hun provincie
twee
personen te worden gestuurd. De andere provincies wachten nog met
een
verklaring.
5
HHM laten de RvS adviseren hoe het er bij de provincies, met name
Friesland
, voorstaat met de consenten, zowel inzake het lopende als de voorgaande jaren. Zodoende
kunnen de nalatige provincies door middel van bezending tot
betaling worden aangespoord van hetgeen volgens de propositie van de Raad nodig is.
6
In zijn memorie meldt
Egbert Wouters dat een vuurwerker weigert een proef met zijn uitvinding te
doen.
Van der Mylen zal worden gehoord.
7
De
Admiraliteit te Amsterdam
schrijft d.d. 2 april drie schepen en een fregat naar de kust te hebben gestuurd.
HHM nemen hierover geen besluit.
8
De gedelegeerde rechters in de zaken van de
Admiraliteit te Rotterdam
adviseren per brief over het op 8 maart ingediende verzoek van
Pieter de la Palma, baljuw van Middelburg. De baljuw zou voor
zijn inspanningen
bij het aanhouden van
David van der
Heul 500
gld.
als beloning dienen te krijgen.
HHM gaan hiermee akkoord.
Aangaande het op 30 maart ingediende rekest van fiscaal
Sille adviseren de rechters hem wegens vacaties voor de
besprekingen over de
kwestie van het College 800 gld. en zijn klerk 20 gld. te
geven.
HHM besluiten dat de fiscaal, aangezien hij in dienst van het land is, zijn vacaties niet zo precies moet berekenen. Zij geven hem daarom 600 gld. en zijn klerk 20 gld.
9
De heren van
Holland hebben hun overwegingen bij de
op 18 maart ingediende memorie van
Soranzo ingebracht. In de memorie
staat in de eerste plaats dat de
resolutie van 15 maart over
de door
Moins opgebrachte goederen
niet conform zijn verzoek is. In de tweede plaats aanvaardt de
ambassadeur
de vrijgegeven goederen, maar wil hij wel dat er niets met de
resterende lading gebeurt totdat
Venetië hierover
nader bericht heeft gestuurd.
Ten derde moeten HHM acht slaan op de goederen van Venetianen
die
in
Spanje verblijven. Zo is een kwart van de
lading van De Eenhoorn voor
rekening
van de zoon van
Tizzali die
vanwege zijn handel in
Lissabon verblijft. Ten vierde worden Portugezen
in
Venetië
begunstigd, maar de
Venetianen
in Lissabon hebben ook recht op welwillendheid omdat zij onderdanen
zijn van een geallieerd
land. Ten vijfde zouden de Venetianen de vrijgegeven goederen
moeten krijgen zonder
konvooi te hoeven betalen. Dat werd verordend inzake de twintig
kisten
suiker
van
Benzio en Soranzo verzoekt
dit ongedaan te maken. Ten zesde
vindt hij het gebruik
van
de term 'gunst' in de resolutie van 15 maart niet bij de
betrekkingen
tussen twee republieken passen.
Ten
zevende verzoekt de ambassadeur voorschrijven aan de
Admiraliteiten opdat hij inzage krijgt in hun boeken met betrekking
tot de lading van de
twee schepen.
Na op alle punten de overwegingen van Holland te hebben gehoord, besluiten HHM de ambassadeur het onderstaande antwoord te geven, dat tevens aan de
Admiraliteit te Amsterdam
zal worden gezonden met de opdracht zich daaraan te houden. Zij laten het aan het College over al dan niet inzage te verlenen in de boeken.
Gelet op de memorie van Soranzo zetten de Staten-Generaal vanwege de bijzondere betrekkingen met Venetië hun resolutie van 15 maart nader
uiteen. De Admiraliteit te Amsterdam zal worden geschreven
de
goederen van Venetianen die in
Portugal uitsluitend voor
handelszaken zijn, vrij te geven. Dit geldt tevens voor
de
in De Eenhoorn
geladen goederen van Tizzali, tenzij de Admiraliteit is gebleken
dat hij
onderdaan van de
Spaanse koning is
geworden. De goederen die overduidelijk van de vijand zijn, zullen
worden verkocht. De goederen die na restitutie door de eigenaars
rechtstreeks worden uitgevoerd, zullen vrij van rechten zijn;
goederen die eerst verhandeld worden niet: hierover dient het uitgaande
konvooigeld te worden betaald.
10
Berck schrijft d.d. Venetië 19 maart om informatie
omtrent de schepen die door kapitein
Moins zijn
opgebracht. Hij is hierover door
Venetië
aangesproken.
HHM sturen hem de voorgaande resolutie, tezamen met de eerder genomen besluiten.