12 - 07 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Antwerpen en
Rode hebben de afgelopen
zaterdag door
de
VOC
ingediende
staat
van de teerkosten van de
Perzische
ambassadeur
onderzocht. Zij vinden deze in overeenstemming met de resolutie van
20 mei.
HHM keuren de rekening goed en doen het geld aan de Compagnie toekomen uit de door haar veroverde of nog te veroveren prijzen.
2
HHM wijzen het verzoek van
Castelviel de Vivant, kornet van de compagnie ruiters van maarschalk
De Chastillon, af. Wel geven zij
de
suppliant 200 gld. wegens geleden schade bij de vijandelijke inval
van
vorig jaar.
3
Op verzoek van de
secretaris en
ontvanger van de Admiraliteit in
Friesland besluiten HHM de door de
Generaliteitsrekenkamer
geroyeerde
posten in de rekeningen van 1624 en 1625
weer
op te nemen. Hiertoe worden
Eck en
Broersema gecommitteerd.
De Generaliteitsrekenkamer bericht d.d. 7 juli de verhoging van het traktement van ontvanger Jacobs van 800 gld. naar 1.050
gld. als zijnde onreglementair niet te kunnen toekennen. Deze verhoging is hem door de
Admiraliteit
vergund omdat bij het korten
op zijn
emolumenten door de bezuinigingen Jacobs' traktement niet is
verhoogd
gelijk dat van andere ambtenaren.
Aangezien de suppliant zijn aanstelling op 29 dec. 1621 tegen vergoeding heeft gekregen, geven HHM hem bovenop zijn ordinaris traktement van 800 gld. nog 250 gld. per jaar. Dit moet echter in een aparte post - los van zijn traktement - worden vermeld, zodat het door zijn opvolger niet kan worden geclaimd.
4
Het stadsbestuur van
Leiden schrijft d.d. 10 juli over de klachten van
Pieter
Balde. Engelsen hebben ongeveer drie
weken
geleden uit het schip van
Jan
IJsbrantsen, komend
uit
Bayonne, twee zakken met geld ter waarde van 3.000
realen en een goudstaafje van vier once zestien denier
genomen.
Joachimi en
Catz wordt geschreven
teneinde
restitutie te
verkrijgen. De kwestie zal tevens met ambassadeur
Carleton worden opgenomen, met
verzoek om
assistentie.
5
Kapitein
Alendorp, commandant op het fort van 's-Gravenwaard, antwoordt d.d.
27 juni o.s. op de brief van HHM van 1 juli. Hij heeft
de
vrouw van
Hans de Cocq gevangengenomen omdat
zij
zonder toestemming haar man in het fort is komen opzoeken. Tevens
is
Cocq opnieuw gevangengenomen, nadat hij tegen losgeld was
vrijgelaten.
Hij had paspoort om via
Keulen naar
zijn huis in
Borgerhout
te gaan, maar is hier in het land gebleven en met in
's-
Gravenhage verkregen brieven van
HHM in het fort
gearriveerd.
Krachtens het op 3 juli in
Roosendaal gesloten akkoord van uitwisseling moet de commandant zowel de
vrouw als de man vrijlaten. Daarbij moet hij hun gelasten
onmiddellijk
het grondgebied van HHM te verlaten en
binnen
vier dagen thuis te zijn.
6
Antwerpen en
Aelberts zullen met
de Amsterdamse koopman
Verdoes
bespreken of
hij
de 16.850 voor de
administrator van
Maagdenburg op hem getrokken rijksdaalder wil betalen, in
ruil voor een
obligatie van HHM.
7
Burgemeesters, schepenen en raad van
Deventer antwoorden d.d. 27 juni op de brief van HHM van
16 juni inzake een verzoek van de pachters van de konvooien en
licenten. Zij
klagen hierin over de commies van
de
pachters, die de boeren alle kleinigheden laat afnemen, iets wat
zij hopen recht te
zetten.
Ondertussen zullen zij de commies helpen bij alle redelijke en
rechtmatige zaken.
HHM geven de brief aan de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
voor advies.
8
De
heer van Aenholt mag op zijn verzoek tegen Bosch' licent en onder
cautie maandelijks voor
zichzelf
en zijn stadje
Anholt uit
Zutphen
laten halen: acht mud zout, honderd pond stokvis, vijftig kazen,
twee ton haring, een ton gezouten kabeljauw, een ton traan, een ton
olie, een ton zeep, een ton azijn, een ton boter, een aam
brandewijn,
een anker Spaanse wijn, een ton azijn, vier bossen bokking, een
viertel
schollen, een last mout, zestig pond pruimen, rozijnen en krenten,
zestig pond
suiker, twintig pond banketsuiker, specerijen, laken, bombazijnen,
koorden,
zijdewerk, hoeden en andere kleding naar behoefte.
9
Pieter Jaspersen Leist, koopman te Dordrecht, mag tegen betaling van 's
lands rechten twee schepen met kannen naar de Republiek
brengen.
10
Ambassadeur
Carleton verzoekt in een memorie afgifte van de op 26 dec.
1625 aan de
graaf van Buccleugh
beloofde akte.
Hierin zou de clausule uit de resolutie van 16 juli 1620 - dat
geen
ontslag tot nadeel van deze akte mag geschieden - dienen te worden
opgenomen.
HHM vragen hierover advies aan Z.Exc.
Op verzoek van Carleton zal worden geschreven aan de
Admiraliteit in Zeeland
zo snel mogelijk Sir
Thomas
Dutton met belangrijke brieven naar
Engeland
te brengen.
HHM committeren
Culenborch,
Noortwijck en
Pauw vanwege de propositie van
Carleton
d.d.
24 juni. Aangaande het eerste punt,
het verzoek de schepen van de Republiek toe te voegen aan die van
de Engelse vloot nu deze gereed is, zullen zij hem mondeling
meedelen dat dit onmogelijk is omdat men niet zo snel kan
equiperen.
Omdat Carleton daarna heeft verzocht te weten hoe de
bezetting op
de kust van
Vlaanderen is en het kruisen, zal hem
een
memorie worden gegeven van het aantal schepen voor de bezetting en
de
instructie voor het kruisen.
Op het tweede punt van
Amboina
[Ambon] mag Carleton kiezen wie hij als rechters wenst, de
Hoge Raad
of het
Hof van Holland
. In de
tussentijd
verzoekt men alle geplande arresten of aanhoudingen van schepen en
goederen van de
VOC
te
stoppen.
Op het derde punt inzake het terugroepen van
Jan Pieterssen Coenen zullen zij het volgende meedelen. Nadat men heeft
achterhaald dat hij verdacht wordt aan de basis van de
gebeurtenissen op Amboina te hebben gestaan, zullen de rechters
worden geïnstrueerd dit precies
na
te gaan. Als bevonden wordt dat Coenen vroeger of later en met raad
of daad
hiervoor verantwoordelijk is, zal de
koning
van
Engeland genoegdoening krijgen.
Op het vierde punt van de tarra zal de kooplieden van de Republiek geschreven worden. Na de
courtmeester hierover te hebben gehoord, zal men naar behoren
beslissen.
In de propositie is om een nadere conferentie verzocht waartoe uit iedere provincie één gecommitteerde is benoemd. Aangezien nu enkelen hiervan naar het leger zijn vertrokken, zijn in plaats van
Rantwijck en de anderen Culenborch,
Rode,
Aelberts
en
Broersema gecommitteerd.
11
Gillis Bartram, burger van Nijmegen, mag tegen betaling van 's lands
rechten
een schip met een met
leisteen, kalk en kolen geladen pontje invoeren.
12
Hertog
August van Saksen, Engeren en Westfalen en vrouwe
Augusta, hertogin
van Sleeswijk, mogen tegen Bosch' licent ieder twaalf tolvoeder
rijnwijn doorvoeren.