11
Uit de stukken van
Baudewijn de Man en consorten, reders van De Gulde
Sterre, is gebleken dat het schip verhuurd is geweest
aan
Isaac Antonio Lus. Het schip is in
Engeland onder een algemeen bevel aangehouden,
waarna
zij het weer van de huurders hebben moeten overnemen met de
commissie
van de
hertog van Savoye voor de
huurders op
kapitein
Thomas Ellerts Veer en
Lenert
Govertsen uit Schiedam. Zij zijn niet uit deze landen
gevaren
met uitheemse commissie, waarbij nog komt dat abt
Fiscailla zich met zaak bemoeit.
Hij klaagt
dat de
commissie van zijn meester erdoor in twijfel wordt getrokken.
De in zijn brief van 9 sept. door admiraal
Reael verhaalde redenen waarom hij dit schip met de
bijbehorende buit heeft opgebracht in aanmerking genomen, achten
HHM de kwestie van groot belang. Daarom laten zij de berechting
over
aan de
Admiraliteit te Amsterdam
om
de zaak naar eigen inzicht af te handelen.