06 - 10 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Euskercken verschijnt ter vergadering. Hij overhandiging enkele
brieven van
Languerack
en de op behagen van HHM opnieuw
gesloten defensieve alliantie. Tevens dient hij drie wisselbrieven
in:
één van 34.000 gld., op 15 okt. te betalen door
Pieter
van
Becq, één van 100.000 gld., drie weken na vertoning te
betalen door
Arnout
Everwyn, en één van 350.000
gld.,
eind november te betalen door Becq. Het geld - in totaal 484.000
gld. -
is ter voldoening van de eerste 500.000 gld. van het laatste jaar
volgens het traktaat van
Compiègne. De overige
16.000 gld. is conform de resolutie van 23 jan. door
hem
overgemaakt.
HHM geven de wisselbrieven aan
Doublet ter acceptatie. Hij is gemachtigd met de ontvangers ervan
of anderen te onderhandelen opdat deze voor de wisselbrieven
200.000 gld.
contant met rabat betalen, tegen de penning zestien.
De op 16, 18 en 25 sept. ontvangen brieven van Languerack plus alliantieverdrag zullen nog nader worden bestudeerd.
2
Carleton verschijnt ter vergadering. Hij heeft last op drie punten
aan te dringen, die niet kunnen wachten tot de komst van Z.Exc.
In
de
eerste plaats heeft de
koning
begrepen dat
Languerack in
onderhandeling is met de
koning van Frankrijk over een
nieuwe alliantie:
hij
wil weten wat HHM van plan zijn. In de tweede plaats vraagt
Carleton of men de
schepen
die in de Republiek voor de Franse koning worden uitgereed, in zee
zal
laten gaan. In de derde plaats vraagt hij hoe HHM zullen reageren
op de
schepen die in
Duinkerke worden uitgereed en die,
naar
het
zich laat aanzien, zijn bestemd voor de Franse koning. De
ambassadeur
zegt toe zijn propositie1 tevens schriftelijk te zullen
indienen. Zo kan hij hier blijven en bovendien laten zien dat het aan
zijn inspanningen niet heeft gelegen.
HHM antwoorden dat hun beraad over deze kwestie hem tevreden zal stellen.
De ambassadeur toont tevens een brief van de koning d.d. 20 aug., waarin hij verlof vraagt voor ritmeester
Balfour om hem in dienst te nemen met behoud van zijn
plaats en traktement in de Republiek.
HHM nemen nog geen besluit.
3
Joachimi bericht d.d. 28 sept. dat de
koning in
Portsmouth beslag heeft laten leggen op drie
schepen van
de
VOC
uit
Oost-Indië. De
koning heeft op Joachmi's verzoek tot vrijlating gezegd het arrest
te
hebben gedaan, omdat in de Republiek geen recht wordt gedaan in de
kwestie
Amboina
[Ambon].
HHM schrijven terug wat hier in die kwestie is ondernomen. Zij gelasten de ambassadeur ernstig aan te dringen de schepen te laten gaan. Ook zullen
Rantwijck,
Heemstede en
Vosbergen hierover
bij
Carleton klagen en verzoeken of
hij zijn koning wil schrijven opdat de schepen worden
vrijgelaten.
4
Culenborch bericht de Engelse predikanten de resolutie van 1 okt. te
hebben aangezegd. Zij hebben hiervoor bedankt en
verklaard
dat het ook niet hun bedoeling was iets nieuws te introduceren. Zij
vragen de resolutie schriftelijk te mogen ontvangen.
Hierop volgt geen besluit.
5
Nader is beraadslaagd over het voorstel van de heren van
Holland van gisteren om de Admiraliteiten met 200.000 gld. te
subsidiëren.
Evenals inzake de wisselbrieven uit
Frankrijk wordt
Doublet gelast het
geld contant op
de wisselbrieven te bekomen en aan de Admiraliteiten uit te keren.
Indien dit niet lukt, dan dienen de provincies ertoe te worden
gebracht het geld te betalen, namelijk
Holland
vier vijfde deel en
Zeeland
een vijfde deel. Dit
zal met het
eerste
geld dat op de wisselbrieven wordt ontvangen worden terugbetaald,
met
rente over de periode dat het heeft uitgestaan. De
Admiraliteiten
zal worden geschreven zich met dit geld tevreden te
stellen.