25 - 10 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Duick meldt conform de resolutie van 23 okt. met
Carleton te hebben gesproken.
Carleton
heeft verklaard niet gelast te zijn om te onderhandelen over de
opheffing van de inbeslagneming van de drie Oost-Indiëvaarders
noch
over de oprichting van een West-Indische Compagnie in
Engeland. Hij is van mening dat het sterk zal
bijdragen aan de opheffing als namens de
VOC
iemand naar Engeland wordt gezonden die
uitsluitend
zal onderhandelen over het uitvoeren van de eerdere akkoorden. Ook
denkt
Carleton dat men in Engeland zal willen onderhandelen over de
oprichting
van een
West-Indische Compagnie, als men zich hiervoor inspant.
HHM schrijven de bewindhebbers van de
VOC ter Kamer Amsterdam
en van de
WIC ter Kamer Amsterdam
iemand naar 's-
Gravenhage af te vaardigen om hierover met hen te overleggen.
2
Ter vergadering compareren tweede burgemeester
Johan van Weede, de schepenen
Johan uijtten
Wael,
Dirck van
Velthuisen
en jonker
Frederich Ruisch, de
raden
Philips Ram en
Gysbrecht Verwoert en advocaat van
de
stad
Utrecht mr.
Cornelis de Viana. Na
het
overhandigen van hun geloofsbrieven van de burgemeesters en
vroedschap
van
Utrecht dienen zij een propositie
1 in
waarin zij uiteenzetten niet te kunnen toestaan dat burgemeester
Nieuport en enkele schepenen door
Z.Exc. buiten de nominatie om zijn
gekozen. Het is in strijd met hun privilege. Zij verzoeken HHM te
verklaren dat hun resolutie uit 1619 over deze kwestie uitsluitend
het
doen van een voorstel betreft en ook in die zin is
geformuleerd.
De propositie zal nader worden onderzocht tijdens de vergadering.
3
Nobel en
Hertevelt zijn
teruggekeerd uit
Zeeland en
Rotterdam. Zij
melden dat, ondanks de grote problemen door geldgebrek,
afgelopen
woensdag en donderdag acht oorlogsschepen uit Rotterdam en
afgelopen
zaterdag en zondag eveneens acht oorlogsschepen uit Zeeland zijn
vertrokken naar de kust van
Vlaanderen. Zij hebben
beloofd dat de betaling geregeld wordt.
HHM bedanken beide heren en zullen maatregelen nemen om de betaling te regelen.
4
In een brief verzoeken de
Staten van Zeeland
de
Admiraliteit in Zeeland
meer dan een vijfde deel van de subsidies te geven.
Tevens verzoekt de Admiraliteit d.d. 22 okt. meteen steun te ontvangen.
Een beslissing wordt uitgesteld omdat besloten is de zeezaken in het algemeen te bespreken.
5
De
Gedeputeerde Staten van Groningen
melden d.d. Groningen 8 okt. dat in
Lingen meer garnizoen ligt dan eerder aldaar en te
Groenlo heeft gelegen. Zij verzoeken HHM zoveel
soldaten
in
Groningen te legeren dat zij in geval van nood
daaruit een korps kunnen formeren zonder dat de benodigde bezetting
gevaar loopt.
Schaffer en
Broersema zetten de noodzaak nader
uiteen.
HHM zullen deze zaak bespreken met Z.Exc. en
Ernst Casimir.
6
De
Kleefse stadhouder en raden
in
Emmerik
[Emmerich] klagen d.d.
Emmerik [Emmerich] 11 okt. dat de RvS doorgaat met het dagvaarden
van die
van
de stad
Goch. Zij verzoeken hiermee op te houden
omdat
het indruist tegen de hoogheid van de
keurvorst en tegen het met HHM gesloten
verbond. De Raad moet zich aan dit verbond houden.
De burgemeesters, schepenen en raad van Goch schrijven d.d. 18 okt. dat de Kleefse stadhouder en raden hun streng bevolen hebben niet bij HHM te compareren. Aangezien het hen niet uitmaakt waar zij terechtstaan, verzoeken zij HHM dit met de Kleefse raden af te handelen.
HHM geven de brieven aan de Raad om er met inachtneming van de daarin genoemde redenen een beslissing over te nemen.
7
Op het verzoek van de markies
D'Estiaux om betaling van zijn gedurende zijn schorsing vervallen
traktement, wordt advies van de RvS ingewonnen.
8
D'Espesses compareert en overhandigt het verzoek van de Franse
officieren. Zij verzoeken betaling van hun in 1625 vervallen
extraordinaris pensioen en van de helft van 1626, conform de
resolutie van 27 maart. D'Espesses klaagt niet over deze resolutie
te zijn ingelicht.
De heren die als eersten naar hem toe zullen gaan, zullen de ambassadeur melden dat de genoemde pensioenen worden betaald zodra de pas onlangs aangekomen wisselbrieven zijn geaccepteerd en betaald.
9
Een brief van
Carl van Cracou d.d. Elseneur [Helsingør] 13 okt. behoeft geen
resolutie.