06 - 11 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Hendrick van Eck,
Noortwyck,
Oenema,
Ter
Cuilen en
Schaffer rapporteren dat
Z.Exc. enkele voorstellen doet om
ervoor te zorgen dat het platteland door de retorsie niet geschaad
wordt
en de
bevolking niet wegvlucht.
De heren van
Holland stellen een besluit uit, maar stemmen er wel mee in het
overleg op te schorten tot 22 nov. en de kwestie van de
executie
tot 31 december. Tot die tijd zal de situatie bij het oude blijven.
Intussen
zullen zowel de geestelijke als de politieke gevangenen aan beide
zijden vrijgelaten worden, mits zij hun kosten betalen.
Berckel en Ter Cuilen worden
gemachtigd
Marquette, ontvanger
Bergaigne en anderen hiervan op de
hoogte te brengen. Om de gevangenen vrij te laten en de executie op
te
schorten, zal het paspoort voor Marquette verlengd en door Berckel
en
Ter Cuilen opgestuurd worden, mits zij en de
drost van Twente, die het overleg zullen
voortzetten, op hun beurt paspoorten ontvangen.
2
Op het verzoek van ontvanger
Hoeffijser om betaling te ontvangen van het aandeel van de
Admiraliteit te Amsterdam
in het
voor 1627 als subsidie voor de Admiraliteiten goedgekeurde miljoen,
laten HHM
Doublet hem dit
deel
geven als onderdeel van wat hij telkens van de provincies
ontvangt.
3
Op het verzoek namens orateur
Haga om zijn traktement over 1627 omdat de
Admiraliteit te Amsterdam
dit
nog
niet wil geven, laten HHM
Doublet
het traktement betalen. Hij zal
dit inhouden op het subsidie voor deze Admiraliteit ten bedrage van
12.900
gld.1
4
Namens de in de Republiek aanwezige kinderen van de
koning van Denemarken wordt verzocht om 2.000 rijksdaalder en namens overste
Dodo van Inn-
und
Kniphausen om 3.000 gld., wat samen 8.000 gld. maakt.
HHM laten
Doublet dit bedrag aan resident
Josias van
Vosbergen betalen als onderdeel van
het subsidie. Vosbergen moet het geld aan de
genoemde personen afdragen.
5
Gemeld wordt dat
Joost Brasser wel geld in
Hamburg wil betalen op wissel
maar niet op obligatie.
Doublet wordt gevraagd hoeveel geld hij in kas heeft om op wissel
over te
maken.
6
HHM schrijven de gezanten naar
Zweden en
Polen met de
koning van Denemarken te bespreken
hoe
de
Elbe en de
Sont het beste
behouden
kunnen blijven. De brieven moeten aan
Carl van
Cracou, commies in de Sont, gestuurd worden omdat de
gezanten
daar waarschijnlijk over enkele dagen zullen aankomen. Mochten zij
niet
snel arriveren of alweer vertrokken zijn, dan moet de commies de
brieven openen en met de koning overleggen. Hij moet HHM zo spoedig
mogelijk op de hoogte brengen.
7
Op het verzoek van de pachters van de konvooien en licenten schrijven HHM de Admiraliteiten. Deze moeten hun onder borgstelling het geld geven voor het onderhoud van hun bij ordonnantie van de verpachting toegestane officieren.
8
Hans van Roijen, kwartiermeester van ritmeester
Rantwyck, en
Claes
Passer, adelborst bij de compagnie van kapitein
Charles, verzoeken om het rantsoen
van
twee gevangenen die zij uit het Land van
Luxemburg
gehaald hebben. Dit zijn
Gille
Holet
die 1.000 daalder beloofd heeft en
Michel Le
Jeusne die 230 rijksdaalder beloofd heeft. Krachtens het
traktaat van de gevangenenruil moeten zij vrijkomen.
HHM winnen het advies in van de RvS.
9
Dominicus Cassiopijn, commandant op het fort te Crèvecoeur, meldt dat diverse
goederen uitgevoerd worden op het licent van de vijand en
vervolgens
naar 's-
Hertogenbosch gebracht worden. Hij
verzoekt
gelast te worden om dit tegen te gaan.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
10
Stakenbroeck, gouverneur van Grave, antwoordt d.d. 30 okt.
op de brief van HHM d.d. 21 okt. dat
Daem Hendrixen veel meer goederen
in
zijn
schepen heeft geladen dan aangegeven. Hij meent dat deze goederen
niet
onder de rechtspraak van welk college dan ook vallen omdat ze
conform de plakkaten van HHM al tot buit verklaard zijn.
Desondanks moet Stakenbroeck conform de resolutie van 21 okt. de goederen vrijgeven en aan de rechtspraak van de
Admiraliteit te Rotterdam
overlaten.
11
Een brief van kapitein
Codde d.d. 30 okt. vereist geen resolutie.
12
Volgens de memorie van de generaals van de Munt
Pieter van Beveren en
Adraen Claessen Muijt
gaat de stad
Utrecht door met het munten van de
stuiver en de halve stuiver.
HHM sturen Muijt naar Utrecht om te bewerkstelligen dat de stempels meteen worden ingenomen. Ook moet hij vernemen hoeveel mark al is gemunt.
13
HHM stemmen ermee in dat
Louis de Geer voor de
koning van Zweden
driehonderd kurassen, vierduizend musketten, vierduizend
bandeliers,
vierduizend spiesen, vierduizend corseletten en vierduizend
rapieren
met de bijbehorende hellebaarden en trommels mag uitvoeren tegen
betaling van 's lands rechten.
14
HHM depêcheren ordonnantie voor de volgende declaraties: 585 gld. 13 st. van de heren die op 9 okt. gecommitteerd zijn naar
Texel; 110 gld. 10 st. van
Eck die op 18 okt. wederom naar
Texel
afgevaardigd is; 137 gld. van
Nobel en
Hertevelt die op 18 okt. naar
Rotterdam en
Zeeland afgevaardigd
zijn; 161 gld. 5 st. van Nobel voor
twee
reizen naar het leger, en die van
Berckel en
Van der
Hooge voor de reizen ten behoeve van de
gevangenenruil.
15
Op het verzoek van
Catz om in zijn declaratie de niet aangenomen 400 gld. en 75 gld.
goed te keuren, verzoeken HHM de vorige commissarissen dit
te onderzoeken.
16
Gewogen is de gouden keten die op last van HHM d.d. 5 nov. gemaakt is voor admiraal
Pieter Hein. De keten weegt meer dan vijftien once zeventien engels acht
aas tegen 36 gld. 10 st. per once en tegen 25 st. per once voor het
fatsoen. De keten kost 601 gld. 3½ st. en de medaille 104 gld.
17
Een brief van
Languerack d.d. Parijs 4 okt. behoeft geen resolutie.
18
HHM zullen met de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten spreken over de mededeling dat de
Directeurs van de Levantse Handel
om zes oorlogsschepen vragen.