10 - 11 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De raad van State
Schot compareert en meldt dat de
Franse
ambassadeur bereid is kwitantie te geven over 1624 en
1625
van de 38.000 gld. die door de
koning
als jaarlijks extraordinaris pensioen voor de Franse officieren
zijn
goedgekeurd. De koning heeft hem echter opgedragen zelf het geld
aan
de officieren uit te delen, zodat de ambassadeur verzoekt het geld
te
ontvangen.
HHM besluiten de kwitanties van de ambassadeur te eisen met de verklaring dat indien hij een assignatie op
Doublet aan de Franse officieren wil geven, Doublet deze officieren
daarop zal betalen.
2
Cornelius Berck, consul te Livorno, verzoekt d.d. Livorno 11
okt. gemachtigd te worden om alle documenten onder zijn toezicht te
mogen hebben en
hetzelfde
traktement te krijgen als de
consul te
Genua.
HHM vragen hierover advies aan de
Directeurs van de Levantse Handel
.
3
De RvS adviseert over het verzoek van luitenant-kolonel
Douchant niets te kunnen doen tegen de oude resolutie
betreffende de afwezigheid van krijgsofficieren.
Daarom wijzen HHM zijn
verzoek om betaling van zijn traktement gedurende zijn afwezigheid
af.
4
De RvS adviseert het op 22 okt. gedane verzoek van de
echtgenote van
Jan Claessen uit
Oosterhout af te wijzen. Dit om geen aanleiding te geven door te
gaan met
de
verboden uitvoer van geld.
HHM nemen het advies over.
5
De gedeputeerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
melden dat luitenant
Lancelot nog steeds in
Arnhem gevangenzit.
HHM verzoeken de
Gedeputeerde Staten van het Kwartier Veluwe
de voor het levensonderhoud van Lancelot gemaakte kosten te betalen en af te trekken van hun aandeel in het subsidie voor de Admiraliteiten opdat hij wordt vrijgelaten en zijn dienst kan hervatten.
6
De gedeputeerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
verklaren dat hun College het schip en de toegestane goederen, die eerst door
Baudewyn de Man en consorten zijn veroverd en vervolgens door admiraal
Reael zijn opgebracht, aan de
eigenaren heeft teruggegeven. Van de verboden goederen is niet
bepaald
of ze Baudewijn de Man of het land toekomen.
Enkele heren stellen voor
naar
de waarde van de goederen te informeren en dan te zien of het
verzoek
van De Man c.s. bij schikking afgedaan zou kunnen worden.
HHM zullen nader advies inwinnen bij de aanwezige afgevaardigden van de Amsterdamse Admiraliteit.
7
De gedeputeerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
berichten dat het verzoek van de
ambassadeur van Venetiƫ d.d. 30 okt. om restitutie van de kisten suiker niet
ingewilligd kan worden. De suiker is tot buit verklaard omdat de
vrachtbrieven geen betrekking hebben op de vermeende eigenaren maar
op Portugese onderdanen van de
koning van Spanje.
HHM laten het hierbij.
8
Ter tafel gebracht wordt dat de
ambassadeur van Venetiƫ aandringt op restitutie van de parels.
HHM handhaven de daarover genomen resolutie.
9
De gedeputeerden van de
Admiraliteit te Rotterdam
compareren en overhandigen een brief van luitenant-admiraal
Dorp aan deze Admiraliteit. Dorp meldt onder andere dat de
schepen op de kust binnen een maand door hun proviand heen zijn en
dat
kapitein
Hemkens te
Boulogne-sur-Mer ligt bij een Duinkerker. Men
denkt
dat de bemanning van dit schip naar
Duinkerke zal
gaan
en het schip zal laten liggen.
HHM schrijven de Admiraliteiten op tijd levensmiddelen naar de kust te sturen opdat de schepen er kunnen blijven liggen. Aangaande het tweede punt laten zij, indien de bemanning van de Duinkerker niet naar Duinkerke is gegaan voordat de levensmiddelen van Hemkens zijn geconsumeerd, de Admiraliteit te Rotterdam een ander schip in plaats van dat van Hemkens sturen om hem te kunnen laten bevoorraden.
10
De gedeputeerden van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
compareren en stellen voor de potten op de
IJssel tegen de winter op te roepen om ze te kalfaten. Er moet dan
wel geld in voorraad zijn. De Admiraliteit heeft nog dertig maanden
tegoed. Ten tweede melden de gedeputeerden dat
Medemblik
de twee aldaar uitgeruste schepen aan het gezag van de Admiraliteit
onttrekt. Ze verzoeken HHM hierin te bemiddelen.
Beide zaken zullen met Z.Exc. besproken worden.
11
Op het nadere verzoek van
Sebastiaen Bolleman, oud-burgemeester van Schiedam, mag hij de
1.200 gld. waartoe hij door de gedelegeerde rechters is
veroordeeld,
als volgt betalen: een kwart meteen en vervolgens elk half jaar
een
kwart.
Bolleman verzoekt tevens om een akte waarmee zijn goede naam behouden blijft. HHM kijken de apostille van de rechters d.d. 2 okt. na. Met het opleggen van de betaling is het niet de bedoeling van de rechters geweest om de suppliant onbekwaam voor het uitoefenen van een openbaar ambt te verklaren.
HHM eenzelfde verklaring te geven.
12
Op het nadere verzoek van de
weduwe van kapitein La Case wordt nogmaals geen
besluit genomen.
13
Op het verzoek van kolonel
Dodo van Inn-
und
Kniphausen wordt
Doublet aangezegd dat
hij zijn crediteuren mag verzekeren van 3.000 gld.,
conform de resolutie van 6 november.
14
Op de namens de ongerepartieerden verzochte betaling gelasten HHM
Doublet zoveel geld aan de door de heren van
Holland verschafte 27.000 gld. toe te voegen dat
een
maand soldij betaald kan worden.
15
Aangezien
Oenema van plan is naar
Friesland te gaan,
verzoeken HHM hem er zich voor in te spannen dat deze
provincie
niet
alleen haar aandeel levert voor de ongerepartieerden, het miljoen,
het subsidie voor
Denemarken en de
andere
extraordinaris petities maar ook voor de opnieuw gevraagde 800.000
gld.
voor de Admiraliteiten en voor de nieuwe repartitie van de
ongerepartieerden. Daartoe krijgt Oenema brieven aan de
Staten van Friesland
mee.
16
Kapitein
Thibault vraagt om een vergoeding voor de oude en voor vier nieuwe
Spaanse gevangenen die door de gevangenenruil zijn vrijgelaten.
Aangaande de oude gevangenen wordt hij verwezen naar de provincie
Zeeland
. Over de kwaliteit van de nieuwe gevangenen zal informatie en advies
worden ingewonnen.
17
Louise de Marnix, weduwe van Famars, verzoekt opnieuw om een jaarlijks
traktement.
Nadat bestudering van het op 21 april behandelde advies van de RvS d.d. 14 april, wordt de suppliante een jaarlijks traktement van 600 gld. gedurende de rest van haar leven toegekend. Dit gezien haar sobere staat en de diensten van haar overleden vader, de
heer van St. Allegonde, en van haar man, de
heer van
Famars, voor het land. De heren van
Zeeland
gaan akkoord mits hun
principalen
ermee instemmen.
18
Haersolte is al eerder en nu weer door de provincies verzocht deel te
nemen aan het extraordinaris gezantschap naar
Engeland. Hij verklaart hiertoe niet in de
gelegenheid te zijn en bedankt HHM voor de eer.
HHM stellen hem er vrij van. De vergadering beraadslaagt verder over de gezantschappen naar
Frankrijk en naar Engeland en nomineert
Rantwyck,
Sommelsdyck,
Heemstede en
Vosbergen. De provincies nemen niet de bewering
van die van
Zeeland aan, namelijk dat de nominatie
van
een persoon uit Zeeland aan deze provincie opgedragen behoort te
worden.