02 - 12 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Op het verzoek van
Andries en
Lodewich Janssen uit
Aalst verlenen HHM gedurende tien jaar octrooi voor hun uitvinding
van een
gloeioven. De uitvinding mag niet eerder
in dit
land zijn gebruikt en moet binnen een jaar worden
verwezenlijkt.
2
De
Generaliteitsrekenkamer
bericht d.d. 25 nov. conform de resolutie van 23 nov. niet precies te kunnen nazien welke posten op de staat van oorlog van de provincies verstorven of afwezig zijn. Dit komt omdat er nog geen declaraties door
Gelderland
en
Overijssel
zijn ingediend. Andere provincies hebben nog geen declaraties ingediend over 1625 en 1626. De Rekenkamer verzoekt HHM op de door hen op 8 nov. gelezen remonstrantie betreffende de declaraties van Gelderland, Overijssel en
Drenthe
te besluiten met het landsbelang voor ogen.
De remonstrantie wordt geresumeerd, maar een besluit wordt opgeschort. Wel wordt ontvanger-generaal
Doublet gelast de resolutie van 8 nov. na te komen en te berichten
over de eerder bij de
Rekenkamer
ingediende staat van zijn achterstallen.
3
Een brief van
Languerack d.d. Parijs 20 nov. behoeft geen resolutie.
4
Ter vergadering compareren
Edzart Jacob Clant,
Evert Leuwe uit Hunsingo,
Willem Ubbema toe Eenum en
Adriaen Clant uit Fivelingo,
Johan de Mepsche en
Menno Broersema uit het
Westerkwartier, alsmede dr.
Scato
Gockinga, respectievelijk jonkers, hoofdelingen, raad en
syndicus van de
Ommelanden tussen de
Eems en de
Lauwers. Na begroeting
en
de indiening van hun geloofsbrieven delen zij mede hier op het
afgesproken tijdstip te zijn
gekomen
conform de resolutie van 8 februari,1 omdat
zij de geschillen met die van
Groningen niet hebben kunnen schikken. Tot hun
ongenoegen hebben zij begrepen dat op verzoek van
laatstgenoemden
de
zaak is uitgesteld tot 1 mei.
Zij
verzoeken echter de bespreking te verplaatsen naar 1 april o.s.,
met de restrictie
dat bij verstek van een van beide partijen de zaak toch ter
hand
wordt genomen en dat op grond van de documenten van de partij
die
wel
verschijnt, naar behoren recht wordt gesproken. Daarnaast
brengen de Ommelanders nog
twee of drie andere punten naar voren, die zij hebben toegezegd
schriftelijk te zullen
indienen.