31 - 12 - 1627
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
president brengt verschillende berichten uit
Oost-Friesland ter sprake.
Deze gaan voor advies naar de RvS.
2
Namens
Joost Brasser is gemeld dat hij op 17 jan. betaald moet worden voor de
krachtens het op 7 dec. gesloten contract door hem geleverde
goederen.
Anders kan hij aan de verdere inhoud van
het
contract niet voldoen.
HHM gelasten de
ontvanger-generaal het geld daarvoor in gereedheid te houden.
3
De
ontvanger heeft een staat ingediend van de 403.263 gld. 9 st. die door
de provincies zijn betaald aan de eerste twaalf maanden subsidie
voor
de
koning van Denemarken, alsmede
een
staat van het bedrag dat hiertoe is geleend à 298.387 gld. 10 st.
De ontvangen en geleende som bedragen in
totaal
701.650 gld. 19 st.
Daarnaast heeft de
ontvanger een staat ingediend van zijn betalingen op de rekening
van de eerste twaalf maanden subsidie, bedragende (uitgezonderd
het
laatste contract met
Joost
Brasser) 542.124 gld. 5 st. 8 p.
Ten slotte heeft de ontvanger een staat ingediend van de leningen op de
huidige Franse wissels, in totaal 484.000 gld., alsmede van
hetgeen gelast is hiervan te betalen, bedragende tezamen 663.800
gld., zodat 179.800 gld. teveel geleend is.
De provincies hebben
van
alle staten een duplicaat laten vervaardigen.
4
Op het verzoek van
Carleton commissarissen aan te stellen om met hem besprekingen te
voeren zijn
Rantwyck,
Noortwyck,
Pauw,
Vosbergen en
Ploos benoemd.
5
Ter vergadering compareren
Gorede, burgemeester, en
Musch,
secretaris van Rotterdam. Zij zijn door de magistraat van
hun
stad gestuurd om HHM op de hoogte te stellen van de ernstige
klachten van hun burgers die waren hebben geleverd aan de
Admiraliteit te Rotterdam
en
daarvoor nog
niet betaald zijn. Zij verzoeken HHM opdracht te geven tot
betaling, niet
alleen omdat de Admiraliteit anders haar aanzien verspeelt, maar
ook omdat de
zaken van de stad anders zodanig in ongerede raken dat de
magistraat
geen
vijfhonderdste penning voor de gemene zaak kan innen die over
Holland wordt geheven.
HHM antwoorden dat men doende is alle middelen bijeen te brengen om de Admiraliteiten van geld te voorzien.
Daarom laten HHM ook decharges uitgaan van de tweede 400.000 gld., aangezien die van de eerste al zijn gedepêcheerd, anderzijds van de hele som van 800.000 gld. waarom in de propositie van de RvS d.d. 9 okt. als subisidie van de oorlog te water is verzocht.
6
Op het verzoek van kolonel
Horatio Veer om betaling van zijn tijdens zijn verblijf in
Engeland verschenen traktement als kapitein,
wordt
advies van de RvS ingewonnen.
7
Op het verzoek van dr.
Pinacker zal in afwezigheid van
Nobel door de aanwezige heren over zijn zaak
worden gerapporteerd.
8
Commandeur
Hilbrant Gerbrantsen Quast klaagt d.d. Enkhuizen 26 dec. dat die van de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
in zijn plaats een ander hebben bevolen uit te varen.
HHM zullen dit bespreken met Z.Exc.
9
Orateur
Haga stuurt een andere rekening van 454 realen van
achten, die hij eist van hoofdconsul
Witsen.
HHM geven Witsen deze rekening om erover te berichten.
10
Generaal
Nispen dient zijn particuliere declaratie in.
HHM vinden dat hij de naakte feiten moet weergeven, zonder stilzwijgend daarop enkele posten op te voeren. Bovendien moet hij de declaratie ondertekenen met de verklaring dat alle posten naar waarheid zijn opgegeven.
11
De
Kleefse stadhouder en raden schrijven d.d. Emmerik [Emmerich] 11
dec. dat die van
Gelderland zich van het
Huis
Sevenaer en de stad
Zevenaar alsmede van het ambt
Lijmers
willen verzekeren. Zij verzoeken HHM hun daarvan af te houden.
HHM sturen kopie van de brief aan het
Hof van Gelderland
om te berichten over deze situatie.
12
De
Kleefse stadhouder en raden verzoeken d.d. Emmerik [Emmerich] 21
dec. die van
Goch nog niet uit te dagen, maar de
zaak
voor de commissarissen aan weerszijden te brengen. Niettemin
sturen zij het bericht van die van Goch, en klagen zij dat
Moulert licentiaat
Streuff, schepen te Goch,
heeft gevangengenomen en vasthoudt in
Gennep. Zij
verzoeken HHM te bevelen hem vrij te laten.
Deze brief en het bericht worden aan de RvS ter hand gesteld om daarop naar behoren te letten. Opnieuw moet de Raad vrijlating van genoemde Streuff gelasten.
13
Na herhaald aandringen van luitenant-kolonel
Douchan om betaling van de maanden gedurende zijn afwezigheid in
verband met ziekte, blijven HHM bij hun eerdere
afwijzing.
14
Ontvanger
Baudewyn de Man biedt aan jaarlijks tweehonderdduizend pond salpeter te
leveren, indien
men hem daarvoor een zekere prijs wil geven.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
15
Ontvangen is een brief van de
prins van Transsylvanië d.d. 27 aug., waarin hij zijn neef graaf
Peter Bethlem die thans
te
Leiden studeert, aanbeveelt. De aanbeveling geldt
voor diens
reis naar
Frankrijk of
Engeland, welke
landen
hij gaat bezichtigen.
HHM zullen dit te zijner tijd in acht nemen.
16
Een brief van orateur
Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 31 okt. vereist geen
resolutie.
17
HHM bespreken de betaling van de ongerepartieerde compagnieën ruiters en soldaten, die enkele maanden achterloopt.
Indien dat nog niet is gebeurd zal de RvS decharges doen depêcheren over vier maanden of zoveel meer als met het aflopen van 1627 tot betaling van deze compagnieën nodig is. De Raad zal ook de provincies aanschrijven, omdat de situatie van het land afdanking van deze compagnieën niet toelaat. Ook in 1628 moeten zij deze aanhouden en daarom de op hun provincie gerepartieerde traktementen betalen vanaf 1 jan. 1628. In de brief dient geen gewag te worden gemaakt van de repartitie die reeds heeft plaatsgevonden, wel moeten de compagnieën en de traktementen erin worden gespecificeerd die in de genoemde repartitie tot hun last zijn gesteld.
De gedeputeerden van
Holland verklaren de ongerepartieerden
voorlopig nog een jaar in dienst te willen houden, zonder deze
echter
vast te repartiëren. Daarbij dient de Raad maandelijks decharges
te laten uitgaan en de compagnieën te assigneren op de provincies
waarop
zij
zijn gerepartieerd om het in de decharges genoemde geld te
ontvangen. Als voorwaarde stellen die van Holland dat de andere
provincies
zich hiervoor ook
beijveren in verband met de voortzetting van de oorlog te water en
voor 1628 instemmen met de verzochte twee miljoen voor de
Admiraliteiten. Gebeurt dit niet, dan zal
Holland
het
consent voor het onderhoud van de ongerepartieerden en anderen
moeten besteden aan de verdediging van de vrije scheepvaart op
zee.
18
Conform de resolutie van 29 dec. hebben de gecommitteerden van HHM een memorie inzake de zeebewaking opgesteld en ingediend.1
Dagelijks blijkt dat de provincies hun geconsenteerde subsidies voor de Admiraliteiten te laat betalen, wat tot grote moeilijkheden leidt. Voorgesteld wordt de voor de uitrusting van de voor de kust van
Vlaanderen en de bewaking van
Het Kanaal en de
Noordzee bestemde 35 oorlogsschepen, vijf jachten
en
vijf fregatten benodigde soldij en mondkost, alsmede de
mondkost
van de dertig per schip toe te voegen musketiers, naar quote te
repartiëren over de provincies. De equipage van de schepen,
jachten en
fregatten en de voorziening van alle benodigdheden en amunitie,
alsmede de monstering of rechtspraak over het volk, blijven - zoals
tot
nog toe gebruikelijk - aan de Admiraliteitscolleges. Slechts de
betaling van de soldij van de matrozen en de mondkost van hen en
de
musketiers op de rollen en ordonnanties van de Admiraliteiten
zouden
maandelijks door de provincies moeten worden betaald. Dit opdat
alle
kapiteins weten waar zij hun betaling moeten bekomen en zij deze
door
derden kunnen laten opeisen. Hierdoor zijn zij altijd in staat hun
levensmiddelen naar
Vlissingen, of indien dat
wordt
gelast naar andere plaatsen, te laten brengen.
De consenten van de provincies boven de genoemde mondkost en soldij zullen ter subsidie van de Admiraliteiten onder de Colleges worden verdeeld conform hun aandeel in de lasten en de equipage. Hiervan wordt afgetrokken wat de Colleges aan jaarinkomsten gehad hebben. Om jaarlijks een goed overzicht te hebben moeten de Admiraliteitscolleges ieder kwartaal nauwkeurig en oprecht aan HHM opgeven wat zij aan inkomsten hebben gehad aan konvooien en licenten, confiscaties, boeten of anderzins. Daarbij mogen zij geen inkomsten verzwijgen.
De provincies zouden ieder een deel van de lopende schulden van de Admiraliteiten op zich moeten nemen conform hun defecten in de door de RvS van 1622 tot en met 1627 verzochte petities die niet aan de ontvanger-generaal of de Admiraliteiten zijn betaald. Dit betreft de renteloze, deugdelijke en oudste schulden. Ook zouden de provincies naar hun quoten alle overige deugdelijke, renteloze schulden moeten betalen, opdat de Colleges de handen vrij hebben om zich voortaan beter met de zeebeveiliging te kunnen bezighouden.
Tot beter beleid van de zeezaken zouden de provincies hun afgevaardigden zes in plaats van de momenteel gebruikelijke drie jaar in de Admiraliteitscolleges moeten laten dienen.
Namens HHM zou extra inspanning gewenst zijn om bovengenoemde punten door de provincies te laten aannemen en de verzochte en nog te verzoeken subsidies te laten opbrengen. Eveneens moet alles eraan gedaan worden om in
Holland en
West-Friesland een voornaam en dapper man
aan te stellen als luitenant-admiraal. Daarnaast moeten drie
vice-admiraals of commandeurs worden aangesteld en moet hun
traktement
worden geregeld, opdat de marine geschikte bevelhebbers zal hebben
en
zowel de blokkade van de kusten als het kruisen behoorlijk geleid
kunnen worden.
De provincies hebben deze memorie voor nader onderzoek laten dupliceren.