21 - 01 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Van kapitein
Meolis of zijn procureur
Verburch
wordt geëist
binnen tweemaal 24 uur
na insinuatie zijn mandement van appèl, zijn eis en andere
processtukken betreffende deze zaak in te leveren op straffe van
verstek.
Als de termijn is afgelopen, zullen HHM recht doen op hetgeen dan is ingeleverd.
2
Brieven van
Carl van Cracou d.d. 13 dec. 1627 en van
Languerack d.d. Parijs 9 jan. behoeven geen
resolutie, maar de provincies en de Admiraliteiten krijgen wel een
uittreksel ervan. Wanneer kooplieden door de Fransen schade lijden
moeten zij hun bescheiden in de Franse taal opstellen en vervolgens
sturen naar de
kardinaal die nu
alle
zeezaken behandelt.
3
Berckel,
Ittersum en
Ter
Cuijlen declareren 1.982 gld. 9 st. en 4 d. aan reis-
en
teerkosten tijdens verschillende bijeenkomsten met
Kesselaer, heer van Marquette, in
Roosendaal
tussen 6
aug. 1627 en 18 jan. 1628.
Gaat naar de thesaurier-generaal
De Bie die de declaratie zal bestuderen. Daarna beslist de RvS en
kan
ordonnantie gepasseerd worden.
4
De
Admiraliteit te Amsterdam
meldt d.d. 20 jan. dat bij
Texel omtrent veertig schepen klaarliggen voor de vaart naar
Nantes,
Bordeaux en
Bayonne. Zij verzoekt konvooi van een
oorlogsschip
dat naar de kust van
Vlaanderen zou gaan. In
plaats
van dat schip kan het College een van twee andere binnenkort te
verwachten schepen naar de kust sturen.
HHM antwoorden niet toe te staan schepen bestemd voor de kust daarvan af te trekken en in te zetten voor konvooidienst.
5
Op zijn verzoek krijgt mr.
Jan Gosuinus, voormalig controleur van de licenten in Breda, vanwege zijn
hoge ouderdom, ziektekosten, armoede, invaliditeit en langdurige
dienst een jaar verlenging van zijn jaartraktement. De
Admiraliteit te Rotterdam
betaalt
de 350 gld. ingaande na afloop van de laatste concessie.
6
HHM lezen de memorie van
Guillaum Brant, procuratiehouder van resident
Vosbergen. Uit naam van de resident verzoekt
hij HHM de in
Friesland aangekomen
prins
van
Denemarken, bisschop van Verden, 6.000 gld. of
tenminste
2.000 rijksdaalder te verschaffen.
Aangezien
Brasser in
Amsterdam nog geld van de
koning van Denemarken heeft,
besluiten
HHM Brant aan Brasser te laten schrijven het bedrag voor de prins
neer
te tellen.
7
In de vergadering zijn afgevaardigden van de
Admiraliteit te Rotterdam
verschenen. Zij melden opnieuw een grote betalingsachterstand van de kapiteins op de binnenwateren en verzoeken dringend subsidie zodat zij hun kunnen betalen.
HHM zullen ontvanger-generaal
Doublet vragen of hij geld uit de provincies heeft gekregen.
8
HHM herinneren de afgevaardigden van de
Admiraliteit te Rotterdam
aan hun brief d.d. 30 dec. 1627. Daarin hebben zij opdracht gekregen te berichten waarom zij de plakkaten niet uitvoeren maar gratie verkiezen boven wettelijk straffen, hetgeen zij beloofd hadden te doen.
9
Conform de resolutie d.d. 8 juli 1627 heeft de RvS de
ontvanger te Arnhem 10.000 gld. laten lenen.
Dibbet
van Uchelen, commies aldaar, zou hiermee de trekpaarden
betalen.
HHM schrijven de
Admiraliteit te Amsterdam
het geld in ontvangst en uitgaven te passeren en de komende maand juli weer te laten aflossen.
10
HHM zullen de gisteren ingediende propositie van
Carleton bij gelegenheid bespreken met
Z.Exc. en de RvS.
11
De pachters van de konvooien en licenten vragen brieven aan de Admiraliteitscolleges, opdat zij de toegezegde 40.000 gld. tot bekostiging van hun officieren volledig betaald krijgen.
De Colleges moeten na liquidatie de pachters betalen wat zij hun nog schuldig zijn.
12
HHM ontvangen een brief van luitenant-kolonel
Halcket d.d. Ravenstein 17 januari. Tot voldoening van de brief van
HHM
d.d. 10 jan. heeft hij de sleutel van de kapel teruggegeven aan de
schout en burgemeesters van
Ravenstein. Halcket
heeft
de bode van
Wezel hiervan schriftelijk op de
hoogte
gebracht.
13
Op 11 jan. is besloten
Loduvicq van Verssen in te zetten voor vrijlating van de gevangenen in
Spanje. Daarvoor heeft hij echter geen tijd,
omdat hij zich met zijn factorijen moet bezighouden.
HHM laten
Nobel en
Ter Cuilen aan
Moerbeeck vragen of
en
op welke voorwaarden hij de reis zou willen maken.
14
Ernst Casimir verzoekt d.d. Groningen 5/15 jan. te besluiten of
die van
Leerort en de oorlogsschepen die op de
Eems komen te liggen zullen verhinderen dat de
keizerlijke troepen hun levensbehoeften met ponten overbrengen.
Daarnaast vraagt Ernst Casimir of deze zullen beletten dat de
vivres
die vanuit
Oldenburg naar
Leer,
Oldersum en elders gebracht worden, daarvandaan
niet
naar
Rheiderland vervoerd worden.
HHM zullen dit en de vorm van het uitvoerverbod nader overwegen.
15
Essen,
Noortwyck en
Schaffer rapporteren de rekening
van
ontvanger
Onckel erg verwarrend te
vinden. Zij
hebben gehoord dat er aanzienlijke posten op ontbreken, zoals de
aanslag van de tiende penning van de geestelijken in het
Land
van
Gulik
[Jülich], verschillende
heerlijkheden en ambten
die de
graaf
van
Schwarzenberg heeft begeven.
Tevens verlenen de
Kleefse raden grote
kwijtscheldingen en
paspoorten. De contributies van
Ravensberg,
Mark,
Berg en
Ravenstein zijn
toereikend
voor
het onderhoud van de compagnieën ruiters en soldaten.
HHM schrijven de keurvorstelijke raden de rekening zowel verwarrend als onvolledig te vinden. Daarom verzoeken zij hun ontvanger Onckel of iemand anders te sturen met alle benodigde bewijsstukken, zodat zij de rekening kunnen verifiëren en hun kwijtscheldingen en paspoorten kunnen goedkeuren. Ondertussen moeten de raden de compagnieën blijven aanhouden en betalen, omdat er anders niet aan de alliantievoorwaarden wordt voldaan. Van dit schrijven gaat een kopie naar
Didem. Hij moet bij de Kleefse raden aandringen op
onderhoud van de compagnieën.