25 - 02 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Een brief van
Eck en
Schagen d.d. Amsterdam
24 feb. bevat een verzoek van de
Heren
Negentien
. Zij willen HHM schepen die onderweg zijn
van en naar
vijandelijke
havens en plaatsen of aldaar worden aangetroffen en veroverd als
rechtmatige buit laten beschouwen.
De
heren van
Holland nemen het rekest mee om het te
bespreken.
Intussen besluiten HHM de Admiraliteitscolleges aan te schrijven geen opgekochte schepen, geschut, koper of munitie naar vijandelijke of neutrale landen te laten uitvoeren. Reeds opgekochte schepen dienen zij vast te houden en geschut, koper of oorlogsmunitie moet worden uitgeladen. Tegen de uitvoer hiervan wordt immers een plakkaat uitgevaardigd. HHM verzoeken de heren van Holland hun advies over dit plakkaat zo spoedig mogelijk te geven.
De brief gaat naar Eck en Schagen om deze voor te leggen aan de
Admiraliteit te Amsterdam
en te zorgen dat de inhoud wordt nageleefd.
2
De kapiteins
Engelbert Schutte en
Pieter Evertsen de
Vries, die beiden hebben gediend op de vloot van
admiraal
L'Eremite, verzoeken het restant
van hun soldij voor negentien
maanden
dienst.
HHM laten commies
Van der Haer dit betalen uit de inkomsten van de paspoorten.
3
HHM kennen
Anna Pots, weduwe van kapitein
De
Breder, nogmaals 18 gld. toe.
4
Leuw Arents Visscher, inwoner van Heel bij het fort Crèvecoeur, verzoekt zijn
verse vis in 's-
Hertogenbosch op de markt te mogen
brengen.
Dit is niet verboden maar omdat hij daartoe een schuit op de
Maas moet hebben, hetgeen wel verboden is, wijzen HHM het
verzoek af.
5
Gualterus Gerbrandi Pomeranus, predikant van Leur, vraagt hulp bij het
bouwen van een
huis.
HHM laten de RvS hierover beslissen. Zijn verzoek de benodigde materialen vrij te mogen invoeren staan HHM toe voor driekwart van de licenten.
6
Jan Tjarcx, kapitein van de timmerlieden, verzoekt betaling van 4.521
gld. 12 st. die hij tegoed heeft voor zijn dienst in het leger
met
36
knechten in 1626 en voor zijn dienst in 1627.
HHM laten de RvS de suppliant betalen met de eerst beschikbare gelden.
7
De RvS adviseert over het op 10 feb. ingediende rekest van
Nathanael de Raedt en consorten uit Sluis. De RvS
adviseert hierover bericht te
vragen aan de
Staten van
Zeeland
.
HHM gaan hiermee akkoord.
8
De baron van
Spierinck compareert en doet krachtens een credentiebrief van
de
vorst van Palts-Neuburg d.d.
Neuburg
1 dec. 1627 een propositie. 1
De vorst heeft begrepen dat HHM vanwege de in hun handen zijnde
Brandenburgse obligatie tot onmiddellijke executie van hem en zijn
onderdanen willen overgaan. Hij kan zich echter niet voorstellen
dat
HHM vijandelijk tegen hem als neutrale rijksvorst of zijn
onderdanen
zouden optreden, aangezien zij niets met deze schuld van doen
hebben. De
vorst heeft Spierinck gestuurd om hierover een verklaring te
vragen.
HHM antwoorden de zaak nader te zullen bespreken.
9
Op een brief van
Languerack d.d. 13 feb. en twee van
Joachimi d.d. 9 en 16 feb. is niets
besloten.
10
De
Admiraliteit te Rotterdam
antwoordt d.d. 21 feb. op een brief van HHM van 17 februari. De gecommitteerden van de Admiraliteitscolleges hebben HHM verschillende keren voorgehouden dat de raden ter Admiraliteit hun veroordelingen, absolutie of schikking volgens de situatie zelfstandig mogen doen. Zij hoeven dus niet alleen strikt naar de letter van de plakkaten, maar mogen ook met goed gemoed rechtspreken. Het College hoopt dat HHM dit recht zullen erkennen.
Wat het zuiveren van de binnenlandse paspoorten betreft bericht het College herhaald maatregelen te hebben genomen en de commiezen-generaal van zijn kwartier hierover te hebben vermaand.
HHM laten de
fiscaal nadere informatie verstrekken over de achtergronden van het
door het
College gewezen vonnis.
11
Na resumptie van hun resolutie van 23 feb. over de compagnieën van
Rouillac en
Monschau en verhoging
van de soldij van de compagnie van ritmeester
Eeckeren laten HHM de RvS een
formele
petitie doen voor het onderhoud van deze compagnieën.
Bij akte verzoeken de
Staten van Groningen
, die de compagnie van Eeckeren ter repartitie hebben, de verhoging en de compagnie mee te betalen in mindering op hun ordinaris en extraordinaris consenten.
12
Gevraagd naar de kwestie van de schelling in
Zwolle verklaart generaal
Van der
Meiden dat de magistraat aldaar de zaak in overweging
neemt. Intussen gaat het munten onverminderd door.
Voor morgen stellen HHM een instructie op waarmee een van de generaals naar Zwolle wordt gezonden om het munten te doen staken.
13
Schaffer brengt twee brieven van
Huninga
d.d. Emden 7 en 8 feb. aan de
Gedeputeerde
Staten van Groningen
te berde. Schaffer vraagt HHM
hierover te
besluiten. Hij houdt vast aan zijn eerdere
opmerkingen hierover.
14
Naar aanleiding van de propositie van de
Franse ambassadeur laten HHM het
Hof van
Holland
eerst informatie inwinnen
om daarna de gevraagde veiligheid voor zijn
personeel te regelen.
Aangaande het plan van de
koning van Engeland om de beste
officieren
uit de Republiek terug te trekken en ritmeester
Balfour hier duizend ruiters te
laten
lichten, wil de ambassadeur de overwegingen uit zijn propositie van
22 feb.
aan een kleiner aantal heren openbaren.
Een door de
Holland
te nomineren
persoon en
Walta en
Schaffer zullen dit met de
ambassadeur
bespreken, wat anders met de nu afwezige Z.Exc. zou zijn
besproken.