03 - 04 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Een brief waarin de gezanten in
Frankrijk d.d. Parijs 13 maart berichten over hun aankomst, ontvangst
en eerste audiëntie aldaar behoeft geen resolutie.
2
De commissarissen-generaal van de
koning van Denemarken schrijven d.d. Hamburg 8 [maart] dat
Z.M. de vorige assignaties op het subsidie van HHM heeft
tenietgedaan.
Zij verzoeken daarom dit secours niet ergens anders dan tot behoud
van
de
Elbe te gebruiken.
HHM gaan hiermee akkoord en zullen dit berichten aan secretaris
Gunter.
3
De burgemeesters en regeerders van
Amsterdam sturen een brief d.d. Duinkerke 9 maart door van enkele
gevangenen in
Duinkerke. Zij
verzoeken hun leven en dat van anderen die
nog
gevangen zullen worden te redden door een andere regeling te
treffen
inzake de voetspoeling.
HHM laten de Admiraliteitscolleges in
Holland deze kwestie voor 11 april bespreken met Z.Exc. en adviseren
wat hieraan het beste kan worden gedaan. De heren van
Zeeland zeggen toe zelf te schrijven om last te
krijgen of te zorgen dat anderen met last hierheen worden
gezonden.
4
HHM lezen de memorie en aangehechte documenten van de heer
Ahr, Brandenburgse raad. Hij bericht dat het
regiment van overste
Erwitte
in het
graafschap
Mark en
de
Soester
Börde is
gelegerd. Aangezien de
garnizoenen van
Soest en
Lünen daardoor hun
onderhoud is ontnomen en de contributies in het Land van
Berg,
Mark en
Ravensberg niet ingevorderd kunnen worden verzoekt
Ahr
goede
raad, ondersteuning en middelen van HHM opdat de steden Soest en
Lünen
behouden zullen blijven.
HHM gevn de memorie aan de RvS om daarover na bespreking met Z.Exc. te adviseren.
5
HHM laten ontvanger
Van IJck tot nader bevel de 322.000 gld. waarmee
Holland
het
College te
Rotterdam
in mindering van de verzochte twee miljoen
subsidie voor de Admiraliteit heeft voorzien, alleen gebruiken om
de voor de bezetting van de kust van
Vlaanderen bestemde schepen, jachten en fregatten
op
zee te brengen.
6
Josephe Pallache vraagt opnieuw om betaling van twee jaar huishuur en
reisgeld voor zijn reis naar
Barbarije
[Marokko].
HHM blijven bij hun eerdere resolutie dit uit te stellen tot zijn terugkomst.
7
Walta en
Schaffer
zullen met
Christoffel van Bergh,
voormalig stadhouder van de
koning van Bohemen in de Moravische erflanden,
spreken over diens memorie. Hij schrijft daarin
van
enkele hier onbekende doch voor de Republiek uiterst belangrijke
zaken
te weten.
8
Eck,
Noortwyck en
Stavenisse zullen het
verzoek
van
Gabriel d'a Costa
onderzoeken.
9
Raad van State
Gruijs compareert en bericht dat
Jan de
Rijckert opnieuw drie stukken met de hamer gesmeed
geschut
van verschillende metalen hierheen heeft gebracht. Het eerste stuk
weegt 1.450 pond en schiet 24 pond ijzer; het tweede weegt 730 pond
en
schiet twaalf pond ijzer, en het derde weegt 430 pond en schiet zes
pond ijzer. Met controleur
Van der
Mijlen heeft hij een behoorlijke proef van de stukken
gezien
zodat De Rijckert opnieuw zijn octrooi zou mogen krijgen.
HHM lezen tevens een rekest waarin mr.
Willem Wegewaert, geschutgieter van de Generaliteit, meldt dat het genoemde
geschut slecht en onzuiver is. Het zou zijn gesmeed, gegoten en
gelapt
van verschillende stoffen zoals ijzer, roodkoper, lood, tin,
potspijs
en andere stoffen zodat de mensen daarmee bedrogen worden.
Wegewaert is
bereid stukken te gieten van goed materiaal die lichter zullen
wegen
dan de genoemde gelapte stukken en per pond een stuiver goedkoper
zijn
dan die van De Rijckert. Hij verzoekt HHM geen octrooi af te
geven.
HHM laten de RvS Wegewaert nader horen. Indien zijn redenen geen grond hebben, zal het octrooi worden verleend.