4
HHM lezen het antwoord van de gecommitteerden tot bespreking met secretaris
Frederich Gunter op de
voorgestelde punten:1
I De te nemen maatregelen tegen de uitvoer naar de bezette plaatsen zullen
Z.M. tevredenstellen. In sommige plaatsen is er alvast een goed
begin mee gemaakt.
II HHM regelen dat Z.M. op zijn kosten zoveel smakschepen uit de Republiek mag laten huren als hij nodig acht.
III Aangaande de twee door kapiteins van HHM uit de havens van Z.M. in
Langesund genomen schepen hebben HHM vernomen dat deze aan
Nederlanders toebehoren maar door Duinkerkers zijn gestolen en
verkocht. De kopers zijn ermee naar
Noorwegen
gevaren waarop de
schepen nogmaals zijn gestolen en naar de Republiek teruggebracht.
Aangezien de Admiraliteit de schepen als rechtmatige buit heeft
beschouwd,
is teruggave niet mogelijk. Wel zullen
HHM
zich nader over de kwestie informeren. Als zij menen dat de zaak
anders
is gelopen of de kapiteins soevereine rechten hebben geschonden,
zullen
HHM tot tevredenheid van Z.M. een besluit nemen.
IV en V De secretaris heeft een staat ontvangen met wat er van het beloofde subsidie is betaald. Tevens wordt hij op de hoogte gesteld van de zending van commissaris
Hogenhoeck naar
Glückstadt.
VI HHM zouden Z.M. graag de verzochte duizend centenaar buskruit en de wapens leveren. Zij weigeren ook niet de wapens voor de achtduizend man welke hij wil laten inkopen en uitvoeren. Aangezien HHM zelf echter noch over buskruit noch over salpeter beschikken, of daar spoedig aan kunnen komen, en dagelijks veel verbruiken, weigeren zij de uitvoer hiervan. Als kooplieden ten eigen bate zouden voorstellen kruit te leveren, dan komt dat niet ten goede aan de Republiek. HHM moeten beter letten op het landsbelang dan kooplieden die alleen hun eigen winst in de gaten houden.
In zijn brieven en die van zijn commissarissen heeft Z.M. gevraagd de plaatsen langs de
Elbe te verdedigen. HHM nemen de assignaties voor de betaling van
de genoemde wapens niet aan aangezien zij het geld en de voorraden
reeds op bevel van Z.M. hebben betaald en daarheen gezonden. Omdat
de
nog te zenden bijdragen voor de verdedigingswerken en het onderhoud
van
het garnizoen zo hoog zijn, wordt daarmee de eerder verleende
subsidie
en die voor veel toekomstige maanden verrekend. Om de koning
enigszins
tegemoet te treden, zullen HHM boven de reeds verzonden assignaties
van
wapens nog 50.000 gld. betalen. Dit is inclusief de ongeveer 18.000
gld. die
Joost Brasser nog
overheeft
van het bedrag dat resident
Vosbergen
met hem is overeengekomen.
VII en VIII Aangezien Z.M. op deze punten reeds is tevredengesteld, laten HHM de zaak hierbij. Zij stellen voor de
Admiraliteit te Amsterdam
te schrijven wanneer het schip gereed zal zijn om op zee te gaan zoals zij ook voor de uitvoer van het jacht hebben gedaan.
HHM keuren dit antwoord goed. Wegens de grote nood van de voor de
koning behouden steden langs de
Elbe is het nodig alle secours daarheen te sturen.
HHM
zullen hem zoveel tegemoet treden als mogelijk is door te
regelen dat zijn assignaties van wapens ten bedrage van 50.000 gld. worden
betaald. Daartoe laten zij Joost
Brasser 18.021 gld. 17 st. 8 d. betalen welk bedrag hij
nog
bezit van de op 3 dec. 1627 met hem overeengekomen 90.000 gld.
Verder
zal hij de wapenleveranciers betalen met assignaties.
1
Het antwoord is geïnsereerd in
S.G.
3187.