81
Met de ter vergadering verschenen
Z.Exc. resumeren HHM de door
Friesland
en
Groningen
verzochte fortificatie, de
verschaffing van vivres, munitie en volk en een vliegend leger.
Aangaande de fortificatie besluiten HHM de omgeving van
Leerort niet aan te passen. Wel laten zij het oude werk richting
Leer herstellen opdat het buiten het schootsveld
van
het kanon komt te liggen. Indien mogelijk worden er twee
halve
bolwerken achter het kasteel aangesloten. Ook kan er nog een
hoornwerk worden gemaakt
als
Ernst Casimir en de
gecommitteerden
van de RvS en Friesland en Groningen ter plekke besluiten dat dit
in
dienst van het land en tegen de laagste kosten kan worden
aangelegd.
HHM stemmen in met de door Friesland en Groningen nodig bevonden aanleg van een nieuwe schans in plaats van de oude
Boneschans, welke zij met toebehoren begroten op 55.400 gld. Deze wordt
gebouwd op een na inspectie door Ernst Casimir en de genoemde
gecommitteerden aan te wijzen locatie. Indien de schans duurder
uitvalt
dan is begroot, dan moeten Friesland en Groningen het verschil
bijbetalen.
HHM stemmen in met herstelwerkaamheden aan de sluis en het aardwerk van
Bellingwolde voor 3.000 à 4.000 gld. Daarnaast worden de
oude werken van
Bourtange hersteld en mag er aan
de
Münsterse kant voor 5.000 à 6.000 gld. een
hoornwerk
worden aangelegd.
Aangezien de schans te
Avereest slechts een vierkante redoute is, laten HHM deze uitbreiden
met vier bolwerken en - indien dit ter plaatse nodig zal blijken
te zijn - met
twee flanken. De weg bij Avereest moet onbegaanbaar worden gemaakt
terwijl die van
Hasselt juist moet worden hersteld
om
voor wagens en paarden begaanbaar te worden als de heren van
Friesland
en
Overijssel
dit ter plaatse
goedkeuren. De heren
van
Overijssel maken echter bezwaar tegen deze uitbreiding omdat die
van
Friesland de tijdens de aanleg van de schans van Avereest bij
resoluties van HHM d.d. 27 juni 1623 en van Friesland
d.d.
24 juni 1623 o.s. verleende akte van renversaal niet zijn
nagekomen.
Zij eisen eerst een betere naleving van deze akte voordat zij
akkoord
gaan.
Om de heren van Overijssel naar redelijkheid tevreden te stellen, bepalen HHM dat de door henzelf en Friesland verleende akten rechtsgeldig blijven. Verder zullen de gedeputeerden van Overijssel eveneens de genoemde werken te Avereest aanbesteden. Vooraf beloven de Staten van Friesland en HHM opnieuw en geven zij op schrift dat Z.Exc. als stadhouder van Overijssel het garnizoen in de schans te Avereest te allen tijde mag wijzigen, verkleinen of uitbreiden indien hij dit nodig acht voor de verdediging van deze plaats. Er mag geen ander krijgsvolk gelegerd worden zonder patent van Z.Exc. Bovendien moeten de soldaten of tenminste de hoofdofficieren in handen van de Staten van Overijssel of hun gedeputeerden beloven en zweren de bevelen van Z.Exc. op te volgen en de genoemde renversalen van HHM en de Staten van Friesland precies na te komen.
HHM laten Friesland en Groningen voor de aanleg van de bovengenoemde en hun gewone werken hun fortificatiegeld voor 1628 gebruiken, zowel hetgeen ordinaris is vermeld in de staat van oorlog als extraordinaris door de RvS is verzocht. Het geld dat zij tekortkomen moeten de provincies op kosten van de Generaliteit lenen tegen een mogelijke rente van 6¼ procent, zoals de andere provincies inzake de werken bij
Bergen op Zoom en langs de
IJssel doen.
Friesland en Groningen verzoeken conform een door hen ingediende lijst levensmiddelen en munitie voor Leerort, Boneschans, Bellingwolde, Bourtange en
Coevorden.
Conform het advies van de RvS hierover laten HHM de gecommitteerden van de RvS, Groningen en Friesland de lijst in de genoemde plaatsen onderzoeken of deze in verhouding is met de grootte van de garnizoenen.
Ten slotte verzoeken Friesland en Groningen naast de met 36 voetcompagnieën bemande forten een vliegend leger van zevenduizend à achtduizend man te vormen om dit in noodgevallen en ter verdediging te kunnen inzetten.
HHM besluiten dat Z.Exc. en de RvS indien nodig en naar aanleiding van vijandelijke acties volk zullen sturen om de provincies te verdedigen.
De heren van Friesland en Groningen blijven op alle genoemde punten bij de door hen meegedeelde last. Inzake Avereest verklaren die van Friesland zich te houden aan het genoemde renversaal. Over de rest van deze kwestie berichten zij hun lastgevers wier antwoord zij weer aan HHM en de heren van Overijssel zullen doen toekomen.
De heren van Friesland en Groningen hebben tevens opdracht te melden dat hun provincies grote schade lijden wanneer de keizerlijken
Greetsiel of andere plaatsen zullen fortificeren. Zij verzoeken HHM te
verklaren wat er in dat geval zou moeten gebeuren.
HHM stellen een besluit hierover uit aangezien dit naar gelegenheid van zaken moet worden besloten en niet van tevoren kan worden geregeld.
1
Deze resolutie is in S.G. 53 door een
klerk ingeschreven.