13 - 05 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Martijn van der Meede komt binnen en bedankt HHM voor de goede hulp aan de
koning van Denemarken. Hij
verzoekt
deze voort
te zetten en op te letten dat het beloofde
subsidie
voor de verdediging van de
Elbe wordt aangewend.
Van
der Meede zal zich voor de Republiek inspannen
bij Z.M.
HHM bedanken hem hiervoor en schenken Van der Meede een door klerk
Verburch te overhandigen aam rijnwijn ter waarde van 100 gld.
2
HHM verlenen ambassadeur
D'Espesses paspoort om al zijn bagage, koffers, paarden, koetsen en
dergelijke vrij door
Brabant naar
Frankrijk te vervoeren.
HHM arresteren het concept van de recredentiebrief voor D'Espesses aan de
koning van Frankrijk.
3
Conform eerdere resolutie stemmen HHM in met het verzoek van secretaris
Frederick Gunter. Gunter mag
zesduizend musketten met bandeliers en forketten, achtduizend
geweren, achtduizend hengsels en tweehonderdduizend pond lont,
tweeduizend corseletten met riemen en honderdduizend pond lood naar
Denemarken uitvoeren, mits hij 's lands
belasting betaalt.
HHM weigeren Gunters verzoek om ontvanger
Doublet 31.978 gld. 2 st. 8 p. op rente te laten lenen.
Van dit bedrag is hem ordonnantie
verleend in aftrek van het aan de
Deense koning beloofde subsidie.
Wel schrijven HHM nogmaals
Joost
Brasser om af te rekenen met
Gunter.
4
De heer van
Diden heeft ingestemd met de strekking van de brief voor de
Kleefse raden te
Emmerik
[Emmerich].
5
HHM vragen de RvS advies over het verzoek van de ingelanden van de drie verenigde polders onder
Steenbergen om vrijdom van licent en belasting op het tijdens de gelaste
bedijking te consumeren bier. Daarnaast vragen zij voor zes jaar
ontheffing van bezaaide landen en hoorngeld en octrooi om
gemachtigden de onkosten voor de bouw van de dijk te laten omslaan.
Ten
slotte willen de ingelanden de ontgonnen gebieden
taxeren en het omgeslagen geld in parate executie innen.
6
Ontvanger
Pieter Maertsz. Houffijser verzoekt toekenning van de op ordonnantie van de
Admiraliteit
aan graaf
Casimires van Levenstein betaalde
600 gld.
HHM geven het verzoek voor advies aan de
Generaliteitsrekenkamer
.
7
Weduwe
Hester van Dort meldt dat haar man in geheime dienst van het land heeft
gediend.
Uit medelijden geven HHM haar 200 gld.
8
Het verzoek van
Willem Day, koopman te Londen, om vrijgeleide te krijgen voor lijf en
goed gedurende zes maanden, wijzen HHM af.
9
HHM geven de
weduwe van
Cornelis Fuis,
voormalig bode, uit medelijden 6 gld.
10
De
Staten van Gelderland
sturen d.d. 30 april het rekest van de kapiteins
Malaguet,
Boisguernie en
Durfort met een inleiding daarop.
De kapiteins klagen over
gebrekkige
betaling doordat de Gelderse Staten hen weigeren aan te nemen
conform
de voorgestelde repartitie.
HHM geven de stukken voor advies aan de RvS.
11
HHM verlenen
Pieter de Graeff, kapitein ter vrije nering, met zijn reders en bootsgezellen
mandement van revisie in de gebruikelijke vorm.
12
HHM verlenen ordonnantie voor het eten en drinken van de zes op
Loevestein gevangenzittende remonstrantse predikanten tussen 11
okt. 1627 en 30
april 1628 tegen 8 st. per dag. De zevende predikant,
Dirck Bomius, krijgt hetzelfde
bedrag
voor 12 feb. tot en met 30 april 1628.
13
Nobel,
Bruyninxs en
Aelbertsz. onderzoeken het verzoek
van
Wijnant de Keyser om een
beschikking
te krijgen op de door hem ingediende declaratie. Zij zullen
hierover
schriftelijk
adviseren.
14
De
Staten van Gelderland
schrijven d.d. 30 april in te stemmen met de voor de oorlog te water benodigde consenten.
Feit meldt echter dat deze consenten gedragen worden met inbegrip
van door de Gelderse gedeputeerden ten behoeve van de provincie toe
te
voegen beperkingen als de consenten in het algemeen worden
opgebracht.
15
Een brief van de
Admiraliteit in Zeeland
d.d. 11 mei behoeft geen resolutie.
16
Admiraal
Dorp klaagt in een brief aan
Z.Exc. d.d. Vlissingen 10 mei dat de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
nalaat twee schepen langs de kust te sturen. Het College heeft de
tot
kruisen bestemde kapitein
Schellinchout teruggeroepen maar diens vertrek
is
verhinderd.
HHM schrijven Dorp zijn inspanningen te blijven doen.
17
De binnengekomen overste
Gent wordt een akte van autorisatie voorgelezen voor het innen
van de contributies
in het Land van
Berg,
Mark
en
Ravensberg.
HHM melden hem de
executie discreet uit te voeren maar deze nog tien dagen uit
te
stellen. Naar aanleiding van een verklaring van Gent schrijven HHM ontvanger
Merckelbach de ontvangst en
verdeling van de contributies te doen.
18
Een brief van
Brederode d.d. 28 april, een met een totaaloverzicht van de
inkomsten
van de
Admiraliteit te Dokkum
en
een
van
Christiaen Willem,
administrator van Maagdenburg, behoeven geen resolutie.
Post prandium
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
19
Naar aanleiding van het afscheid van
D'Espesses besluiten HHM hem eenzelfde gouden keten te schenken als
Carleton onlangs heeft
gekregen.
20
In aanwezigheid van
Z.Exc. berichten de afgevaardigden over de op 2/12 mei door
ambassadeur
Carlille en
Carleton aan hen voorgestelde punten.
1
I
Z.M. is ervan overtuigd dat HHM geen schepen en goederen van zijn
onderdanen van de Merchant Adventurers in de Republiek in beslag
laten
nemen. Hij vraagt een uitvoerige verzekering en verklaring
hierover, in
het bijzonder over hun voornemen ten aanzien van genoemde
kooplieden.
II HHM kunnen hun ambassadeurs bij Z.M. commissie en instructie geven om te onderhandelen en te besluiten tot een verbond met de koningen van Engeland,
Denemarken en
Zweden voor het behoud
van de vrije toegang tot de
Sont, de
Oostzee en de rivieren de
Elbe,
de
Wezer en de
Eems. Intussen kunnen
zij
alvast gezamenlijk (voorlopig) een aantal oorlogsschepen uitrusten
en
andere middelen inzetten om dreigend gevaar te voorkomen voordat
het
verdrag is gesloten.
III HHM moeten spoedige en uitgebreide genoegdoening geven aan Z.M. aangaande de herroeping van
Johan Pieterson Coen, gerechtigheid in de kwestie
Amboina
[Ambon] en zending van afgevaardigden naar
Engeland om over verzoening van de geschillen te
onderhandelen, een regeling van de handel en een goede
verstandhouding.
IV De ambassadeurs herhalen de klachten over de toestemming van HHM om vijanden van Z.M. schepen, kanonnen en allerlei soorten munitie te laten aanschaffen. Zij hebben uitdrukkelijk geleide gekregen voor hun oorlogsschepen, hoewel HHM weten dat zij deze schepen en munitie gebruiken tegen Z.M. en die van de gereformeerde religie. Ter verdediging voeren HHM aan dat Z.M. dezelfde toestemming heeft aangeboden gekregen. Daarbij vergeten zij het onderscheid tussen Z.M., hun defensieve en offensieve bondgenoot, en de
Franse koning. Laatstgenoemde heeft niet alleen geen verbond met HHM, maar
zich ook nog met de vijand verbonden, hetgeen dodelijk is voor de
Republiek.
V Opnieuw vragen de ambassadeurs een bijzondere verklaring wat zij gaan doen met betrekking tot de samenvoeging van de legers van Frankrijk en
Spanje, met name bij een inval in het land van Z.M. onder vaandel of
leiding van de Fransen of de Spanjaarden.
Hierop besluiten HHM het volgende:
I Met hun akte van 28 april hebben HHM dit afdoende opgehelderd. Indien de Engelse kooplieden hierop aandringen, zullen zij het nader bespreken en er een redelijk besluit over nemen.
II HHM zijn op de hoogte van het belang van de Sont, Oostzee, Elbe, Wezer en Eems, maar hun staatsbestel laat niet toe een nieuwe alliantie aan te gaan zonder voorgaande resolutie van hun provincies. Niettemin zullen hun ambassadeurs in Engeland aanhoren wat men namens Engeland, Denemarken en Zweden op dit gebied wil doen. Daarnaast hebben HHM enkele schepen naar de Eems en de Elbe gezonden om verder gevaar te voorkomen en verlengen zij hun subsidie aan Denemarken. Zij hopen dat Z.M. hetzelfde zal doen.
III Aangaande de hierin genoemde zaken refereren HHM aan de op 16 dec. 1627 gegeven verklaring inzake Coenen en Amboina. Z.M. zou tevreden zijn met goede en spoedige rechtsgang, waartoe de ambassadeurs de spoedige overkomst vroegen van degenen die in Engeland tegen de rechters van Amboina hadden getuigd om geconfronteerd te worden. Anders is het niet mogelijk de regel "quod testibus non testimoniis fit credendum" na te volgen. HHM zijn wel bereid geweest hun afgevaardigden naar Engeland te sturen, maar hebben eerst vrijlating van de drie aldaar in beslag genomen Oost-Indische schepen, waarbij veel Nederlanders belang hebben.
IV De neutraliteit bestaat niet alleen uit weigeren maar ook uit toelaten aan vrienden van de uitvoer van goederen. Dit gebeurt ook door de buurlanden en HHM kunnen niet inzien hoe men vrienden de uitvoer kan weigeren van hetgeen men zelf niet eens nodig heeft. Zij ontkennen echter daartoe uitdrukkelijk konvooi te hebben gegeven om zulks naar Frankrijk te doen.
V HHM hopen dat beide koningen het gevaar van hun voortdurende twist inzien voor hun vrienden, het gehele Christendom en hun eigen rijken. Zij zouden zich moeten laten overhalen tot vrede en de eerdere vriendschap. Indien de
Spaanse koning echter met welke reden dan ook de rijken van Z.M.
binnenvalt, dan zullen HHM - voor zover redelijk - stipt alle
punten
van het alliantieverdrag nakomen. Zij verwachten dezelfde
ondersteuning
van Z.M. bij een gelijksoortige inval in de Republiek.
21
HHM antwoorden op een brief uit Emden d.d. 24/4 april/mei dat de magistraat van
Emden het aantal aangenomen ruiters in hun stad zo klein mogelijk
moet houden opdat daarover geen moeilijkheden ontstaan. Ook moet de
magistraat de daden van de voormalige stalmeester van
Gallas in de gaten houden.
22
Berckel en
Colster, magistraten van
Rotterdam, verzoeken drie oorlogsschepen te behouden voor het
konvooi
van de binnenkomende kolenhaalders.
HHM houden vast aan hun eerdere resolutie hierover.