19
De heren van
Holland stellen voor tot nadere verheldering van de op 31 dec. 1627
genomen resolutie een vaste voet te beramen. Daarop moeten in alle
provincies de soldij en het kostgeld van de kapiteins en matrozen
en het
kostgeld van de op de voor de kust van
Vlaanderen
en
de beveiliging van
Het Kanaal en de
Noordzee bestemde 35 oorlogsschepen, vijf jachten
en
vijf fregatten dienende soldaten worden betaald. Dit geldt ook
voor de
betaling van de solliciteurs die de kapiteins van de schepen in
iedere
provincie hun geld laten innen.
HHM laten de provincies bij het uitvaren van de schepen conform de akten van de Admiraliteitscolleges met de namen van de kapiteins en de kwaliteit van het schip volgens de daarvoor opgestelde repartitie de soldij en het kostgeld betalen. Tijdens de reis zal de betaling op dezelfde manier worden voortgezet. Derhalve moeten de kapiteins of hun solliciteurs bij hun terugkomst hun bij vertrek en terugkeer gesloten monsterrollen inleveren bij hun betaalheren om deze met hen te liquideren en eventuele defecten te zuiveren. Voor de gages van de solliciteurs krijgen de kapiteins op hun monstering 12 gld. per korte maand betaald, hetgeen de kapiteins te land tijdens herenmaanden ontvangen.