27 - 06 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM verlenen gratis paspoort voor
Mathias Tipotius om naar
Denemarken te reizen en bij de
koning bepaalde zaken te
doen.
2
HHM lezen het rekest van kapitein
Samuel Casembroot en
Adriaen Duijck. Z.Exc.
wil de supplianten respectievelijk aanstellen als luitenant-kolonel
en
sergeant-majoor van kolonel
Grenu,
conform hun akte van commissie van 29 maart 1627. Zij verzoeken
HHM
hun een behoorlijke commissie te verlenen en evenveel te laten
betalen als anderen in dezelfde functie krijgen.
HHM geven het rekest aan de RvS. De Raad moet berichten over de staat van het regiment van kolonel Grenu en erover adviseren.
3
In een rekest melden de pachters van de konvooien en licenten een lichter met zout van
Jan van der St[r]aete in beslag te hebben genomen omdat daarover geen konvooi is
betaald. Na een proces hierover voor de
Admiraliteit te Amsterdam
is Van der Straete
slechts veroordeeld tot een boete van 60 gld. De supplianten voelen
zich hierdoor benadeeld en verzoeken mandement van revisie in de
gewoonlijke vorm.
HHM stemmen in met dit verzoek.
4
HHM lezen het rekest van solliciteur
De Bruijne. Ter betaling van verschillende compagnieën
heeft
ontvanger-generaal
Doublet hem in
plaats van geld obligaties op rente ten laste van het land ter
waarde
van 18.000 gld. gegeven. De obligaties zullen op 1 juli vervallen
en De
Bruijne verzoekt HHM de ontvanger te gelasten deze dan af te
lossen.
HHM gelasten de ontvanger de obligaties op 1 juli af te lossen en het daartoe benodigde geld te lenen.
5
De heren van
Holland brengen te berde dat er een aanzienlijke partij salpeter uit
Oost-Indië en andere plaatsen is
binnengekomen.
HHM machtigen de RvS om 's lands magazijn behoorlijk van buskruit of salpeter te voorzien. Tevens schrijven zij de Admiraliteitscolleges geen buskruit te laten uitvoeren naar plaatsen buiten de Republiek. Daarvan moeten zij hun konvooimeesters op de hoogte stellen.
6
De RvS adviseert d.d. 26 juni over het op 22 juni ingediende rekest van kapitein
Sint Hilaire, commandant van Nijmegen. Het zou teveel slechte gevolgen
hebben ten aanzien van andere commandanten wanneer de suppliant een
ordinaris traktement krijgt. Wat het traktement betreft zou
het
rekest dus moeten worden afgewezen, maar HHM zouden de suppliant
sinds
de vorige toelage van 1.200 pond wel eenmalig een toelage kunnen
geven
van 400, 500 of 600 gld. voor de moeite en kosten van zijn
commando. Om
te voorkomen dat commandanten van de garnizoenen een traktement of
vergoeding eisen, moet Z.Exc. verzocht worden voor het wijzigen
van
commando's hoofdofficieren met een ordinaris traktement van het
land te
gebruiken.
HHM kunnen geen overeenstemming bereiken en stellen de kwestie uit.
7
HHM geven de remonstrantie van
Gomes van Trier inzake zijn voorstel het land 10.000 gld. te laten genieten
aan commies
Schade.
Hij moet deze onderzoeken en erover berichten.
8
Resident
Aissma schrijft d.d. Hamburg 7 juni op kosten van het land een
wisselbrief van 800 rijksdaalder op ontvanger
Reael te
hebben
getrokken. Dit bedrag wordt afgetrokken van zijn declaratie over
1626.
HHM gelasten ontvanger-generaal
Doublet de acceptatie en betaling van de wisselbrief te regelen.
9
De binnengekomen ontvanger-generaal
Doublet bericht de gisteren door hem ontvangen memorie van
Joost Brasser inzake de betaling
van
10.000 rijksdaalder te hebben onderzocht. Vervolgens heeft hij het
door
HHM met Brasser gesloten contract nagekeken en een eerder contract
waaraan wordt gerefereerd. Op basis hiervan meent Doublet dat
Brasser
behalve het hoofdbedrag van 10.000 rijksdaalder de verzochte rente
en
een oordstuiver op iedere rijksdaalder aan opgeld behoort te
krijgen,
mits op dit bedrag in een keer 25 gld. wordt ingehouden. Het
geëiste
kwart
procent indien de 10.000 rijksdaalder niet via de wisselbank wordt
betaald, is volgens Doublet echter ongebruikelijk.
HHM stemmen hiermee in.
10
De heren van
Utrecht verklaren dat twee onder de vlag van admiraal
L'Erthmijte uitgevaren schepen uit
Oost-Indië zijn aangekomen in
Rotterdam. Deze zijn uitgerust met vier halve
kanonnen
waarvan er bij het uitzeilen twee door de
Staten
en twee door de stad Utrecht zijn
verschaft. De heren verzoeken controleur
Van
der
Myle de kanonnen van de schepen te halen en aan hen terug
te
geven.
HHM laten
Bruninx,
Schaffer en
thesaurier-generaal
Van Goch
hierover
met de aanwezige afgevaardigden van de
Admiraliteit te Rotterdam
spreken en daarover
berichten.
11
HHM lezen het rekest van
Willem Pietersz. Lapp,
Pieter Sandersz. Schepp en
François Fourier als
bloedverwanten en wettelijke
voogden van het door
Adriaen van
Noorderwiel achtergelaten weeskind. Van Noorderwiel is
uitgevaren met de vloot onder de vlag van admiraal
L'Hermijte en op de terugreis
overleden. De supplianten verzoeken betaling van zijn verdiende
gage à
15 pond Vlaams 11 sch. 3 groten.
HHM geven het rekest voor advies aan commies
Verhaer.
12
Joost Brasser schrijft aan zijn broer mr.
Govert
Brasser d.d. Amsterdam 25 juni dat
secretaris
Gunter als vierde heer uit
Denemarken geld en
informatie
van hem verzoekt. Het betreft de door hem met de
koning van
Denemarken overeengekomen 90.000 gld. en de naar
Constantinopel
[Istanbul] over te maken
30.000 rijksdaalder.
Brasser
schrijft vastbesloten te zijn zich niets van de
Deense heren aan te trekken, behalve wanneer iemand hem zijn bij de
koning berustende akte obligatoir aangaande de genoemde afspraak
toont en
teruggeeft om op deze manier van alle moeilijkheden verlost te
zijn.
Verder verzoekt Brasser HHM vóór 16 juni de betaling van de 99.000
pond
met zes maanden rente te regelen. Dit bedrag heeft hij met
Gerridt van Schoonhoven voor HHM
voorgeschoten op de verwachte subsidie uit
Venetië.
HHM laten
Noortwyck en
Schaffer met secretaris
Gunter de geschillen tussen hem en Joost Brasser bespreken. Zij
moeten Gunter
informeren dat volgens HHM de akte obligatoir
dient te worden teruggegeven voordat men Brasser kan dwingen tot
het leveren
van
het gevraagde bewijs en de informatie. Daarnaast moeten Noortwyck
en
Schaffer Brasser ertoe aanzetten de rente van de genoemde 99.000
pond
te verlengen.
13
HHM lezen het op 24 juni door de RvS opgestelde advies over het op 23 juni ingediende rekest van
Rogier van Brouchoven c.s. De Raad meent
weloverwogen
en in dienst van het land tot het vonnis te zijn gekomen en
vraagt
of op dergelijke vonnissen wel appèl mogelijk moet
zijn.
Tevens lezen HHM het op 24 juni opgestelde advies van de RvS over het op 23 juni ingediende rekest van
François Guarrier, advocaat te 's-Hertogenbosch.
HHM laten
Feit,
Bas en
Ploos met enkele raden van State
het
genoemde vonnis bespreken en de door rechtsgeleerden in deze zaak
gegeven adviezen bestuderen.
14
HHM lezen het rekest van
[Jan] Jansz. Stampioen als voogd van de weeskinderen van
Adriaen Euwoutsz. de Lange, woonachtig te
Rotterdam. De weeskinderen hebben drie ordonnanties met een
gezamenlijke waarde van 7.813 gld. 19 st. 12 p. tegoed voor enkele
voor
het land gebouwde fortificatiewerken. De supplianten verzoeken HHM
de
betaling hiervan te regelen.
HHM geven het rekest aan de RvS om erover te besluiten.
15
Op verzoek van
Floris van Dompselaer, voormalig muntmeester te Utrecht, staan HHM hem toe met
zijn vrouw en familie van
Utrecht te verhuizen
naar de
heerlijkheid
Onsenoort in het
Land van
Heusden
onder
jurisdictie van de provincie
Holland
.
16
Op een brief van de
Staten van Friesland
d.d. Leeuwarden 14/24 juni antwoorden HHM dat de zeezaken achterlopen door hun trage besluitvorming. Zij zullen echter hun definitieve resolutie afwachten over de zuiveringen van de defecten van de consenten voor de Admiraliteit van 1622 tot en met 1627 en het aannemen van hun quote in de beraamde repartitie van de voor de schulden van de Admiraliteit bestemde 2.500.000 pond. Wanneer de Staten zonder positief besluit over deze punten uiteengaan, verzoeken HHM hun een andere landdag uit te schrijven. De Friese Staten moeten HHM daarvan tijdig op de hoogte brengen, zodat zij daar hun afgevaardigden naartoe kunnen sturen.
17
Op verzoek van kamerbewaarder
Jan van Herdersem laten HHM agent
Valckenburch in zijn aanwezigheid een
nauwkeurige inventarisatie van de door de gezanten uit
Zweden en
Polen meegenomen
roerende
goederen opstellen.
Op verzoek van Van Herdersem machtigen HHM Valckenburch tevens om te onderzoeken of de verantwoording van hofmeester
Mortangie afdoende is, opdat kan worden uitgezocht waar de roerende
goederen van HHM sinds de afgelopen zeven jaar zijn gebleven.