7
HHM lezen het rekest van
Adriaen Jacobsz., kapitein van de Friese timmerlieden. Ondanks de op zijn
bericht door HHM gegeven apostille van 24 juni heeft de suppliant
nog
niet de door hem en zijn timmerlieden in 1626 verdiende 2.600
pond van de
ontvanger-generaal
gekregen. Hij verzoekt nogmaals een
spoedige betaling te regelen.
Daarnaast lezen HHM het rekest van
Jan Tjarck, kapitein van de timmerlieden. Wegens in 1626 door hem en
zijn
timmerlieden te velde geleverde diensten heeft hij 4.500 gld.
tegoed
van het land. Tjarck verzoekt HHM de ontvanger-generaal opdracht te
geven dit bedrag spoedig aan hem te betalen opdat hij zijn
timmerlieden
kan tevredenstellen.
Ten slotte lezen HHM het rekest van
Gysbrecht Jansz. van Werchoven, woonachtig in Utrecht,
Ruth
Cornelisz. uit Culemborg en
Janneken
Fredericx uit Culemborg, zowel voor zichzelf als namens
enkele voerlieden aldaar. Vanwege in 1625 en 1626
aan het leger verrichte diensten hebben zij aanzienlijke bedragen
tegoed. Zij verzoeken HHM spoedig de
betaling hiervan te regelen.
HHM achten het voor het land nodig de genoemde supplianten spoedig door de RvS te laten betalen van direct beschikbaar geld. Wanneer de Raad daar anders over denkt, vragen HHM hem voor te stellen waarvan de supplianten dan zo spoedig mogelijk betaald kunnen worden.