10/07/1628

 
English | Nederlands

10 - 07 - 1628

Presentielijst:

Resoluties:

1 HHM nemen geen besluit over een brief van resident Aissma d.d. Hamburg 25 juni.

2 Een brief van orateur Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 13 mei behoeft geen resolutie.

3 HHM lezen de namens de heer van Beaugij ingediende memorie. De koning van Frankrijk heeft hem gelast als ambassadeur bij HHM te verblijven. Beaugij vraagt paspoort om twee schepen inclusief bemanning zijn bagage, familie en meubelen van Antwerpen naar 's- Gravenhage te laten vervoeren en te laten terugkeren.
HHM geven de memorie voor advies aan de RvS.

4 HHM houden vast aan hun besluit over het op 7 juli ingediende rekest van Pierre Desmartin.

5 Naar aanleiding van het verzoek van Gerridt van Brouchoven c.s. geven HHM hun toestemming om gedurende veertien dagen naar Brabant ['s- Hertogenbosch] en terug te reizen zodat zij de beroepszaak tegen een groep ruiters uit Bergen op Zoom kunnen afhandelen. Het consent geldt vanaf hun vertrek uit de Republiek.

6 Luchteren bericht over een brief van dr. Opten Noort, raad ter Admiraliteit te Amsterdam, d.d. 7 juli. Deze klaagt dat zijn Admiraliteitscollege in uiterste wanhoop is. Enkele onder de vlag van L'Herthmyte uitgevaren matrozen zijn thuisgekomen. Omdat deze niet zijn betaald hebben zij enkele raden aangevallen, hetgeen de eveneens ter vergadering verschenen raad Neck bevestigt. Opten Noort vraagt spoedige financiële ondersteuning om het woedende volk tevreden te stellen.
HHM laten de ontvanger van het College op assignatie van de ontvanger-generaal het in Gelderland en Utrecht voor de ondersteuning van de Admiraliteit gereedliggende geld ontvangen, behalve het aandeel van de Admiraliteit in Zeeland . HHM verzoeken de afgevaardigden van de verschillende provincies er bij hun lastgevers op aan te dringen het door de RvS verzochte tweede miljoen ter subsidie van de Admiraliteit over het lopende jaar te betalen. De decharges hiervoor zijn reeds verzonden.

7 HHM lezen het namens Reijer Claesz. en Adriaen Dirxsz. Bos, kooplieden te Amsterdam, en enkele kooplieden te Danzig [Gdansk] ingediende rekest. Zij verzoeken voorschrijven aan de Grote Heer te Constantinopel [Istanbul], de kaimakan, de kapitein-pasja en de moefti opdat het schip Sainte Maria met goederen aan orateur Haga wordt gegeven. Enkele Grieken hebben dit schip overweldigd en het wordt vastgehouden onder voorwendsel dat het in Duinkerke zou thuishoren.
HHM stemmen in met het verzoek en zullen alle bewijzen doorsturen.

8 In een memorie verzoekt de administrator van Maagdenburg ook de bij kapitein Corsten Jansz. Clem van Tonningen aanwezige schepen en jachten in dienst van de koning van Denemarken vrije doorgang te verlenen.
HHM stellen een besluit hierover uit.

9 HHM resumeren hun op 8 juli genomen besluiten inzake de hoofdpunten uit de op 28 juni ontvangen brieven van de gezanten in Frankrijk.
Omdat HHM het oneens zijn over de uitbreiding van de resolutie aangaande het vierde punt stellen zij een besluit uit.

10 De ontvanger-generaal compareert en verklaart dat Joost Brasser blijft vragen om betaling van de 10.000 rijksdaalder, waarvan hij commissaris Hoogenhouck op verzoek van HHM een wisselbrief heeft meegegeven naar Hamburg. De betalingsdag is eind mei verstreken. Tevens vraagt Brasser betaling van de 93.750 pond conform twee op 3 aug. te vervallen obligaties en van de door hem en Schoonhoven op het subsidie van Venetië voorgeschoten en op 16 juli te vervallen 99.000 pond met een halfjaar rente.
HHM zullen Brasser de 10.000 rijksdaalder betalen. Inzake het tweede verzoek vragen zij de ontvanger een overzicht te geven van de posten waaraan de 93.750 pond is uitgegeven. Tevens moet hij Brasser en Schoonhoven zien over te halen de lening van de 99.000 pond enkele maanden op rente te verlengen.

11 HHM laten de Admiraliteit in het Noorderkwartier er bij de onder haar leiding staande en volgens de staat van oorlog te water op de verschillende provincies gerepartieerde scheepskapiteins op aandringen conform de resolutie van 25 mei solliciteurs aan te stellen. Deze moeten hun kostgeld en de soldij bij de provincies opeisen.