21 - 07 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De burgemeesters van
Amsterdam verzoeken d.d. Amsterdam 20 juli de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier te gelasten schipper
Adriaen Jacobsz.
Crab en zijn bevrachters hun schip met lading
te
laten terugkrijgen. Deze zijn door een zeerover veroverd en door 's
lands
kapitein
Gerridt Lieven Heer
heroverd en naar
Hoorn gebracht.
HHM laten het College het schip met lading teruggeven aan de schipper en de bevrachters, mits de kapitein en zijn matrozen een behoorlijke beloning krijgen. Als het College hier iets tegenin te brengen heeft, moet hij daarover zo spoedig mogelijk berichten.
2
De provincies zullen morgen de consenten voor de oorlog ter zee en te land voor het huidige jaar inbrengen.
3
HHM resumeren hun resolutie van 19 juli en het advies van de RvS over de brief van agent
Carleton.
HHM zullen antwoorden met medeweten van Z.Exc. tevreden te zijn Carleton te laten bijstaan door hun commissarissen bij het terugbrengen van de vier uit
Stade afkomstige Engelse regimenten tot één regiment van
vijftienhonderd
man. Hiertoe zal de genoemde agent eerst dienen vast te leggen
hoeveel
compagnieën van hoeveel soldaten moeten worden afgedankt. HHM
hebben
Z.Exc. gevraagd om het regiment een garnizoen te geven, mits de
soldaten onder ede beloven net als de
andere
garnizoenssoldaten alle bevelen op te volgen. Hun onderhoud
en de servitiën van het regiment worden betaald door
Calandrini, conform diens op 19
mei
verstrekte
zekerheidstelling.
4
De met zijn matrozen in
Lissabon gevangenzittende schipper
Arent
Cornelisz. Wittebol verzoekt bij de uitwisseling tegen
enkele
Spanjaarden te worden geruild of op een andere manier te worden
vrijgelaten.
HHM laten de afgevaardigden naar de uitwisseling van Nederlandse gevangenen bewerkstelligen dat de
koning van Spanje op aanbeveling van de
hertogin van
Brabant wordt aangezet om de
supplianten vrij te laten, mits deze hun eten en drinken
betalen.
5
HHM nemen nog geen besluit op een brief van hun gezanten in
Frankrijk d.d. Parijs 7 juli.
6
HHM depêcheren ordonnantie op de declaratie van
Oenema, die krachtens hun resolutie van 6 juni naar
Friesland is vertrokken om de
Friese Staten
over te halen
volledig
consent te
geven voor de oorlog ter zee.
7
Beaumont dient het verbaal in met alle benodigde bijgevoegde stukken
inzake zijn gezantschap met
Hoonaert en
Bicker naar de koningen van
Polen en
Zweden en de
keurvorst
van Brandenburg in 1627 en 1628.
HHM bedanken hem hiervoor.
Krachtens de resolutie van 16 juni bericht de
thesaurier-generaal over de door Van den Hoonaert, Bicker en Van Beaumont
ingediende declaratie vanwege hun onkosten tijdens deze
legatie.
HHM passeren de declaratie conform de in de marge geschreven beschikking.
8
Krachtens de resolutie van 15 juli bericht de
thesaurier-generaal over de op 16 juli 1627 door
Jan van
der Wel, generaal van de Munt, ingediende declaratie.
Voordat HHM hierover besluiten moet de declarant uitleggen krachtens welke opdracht hij de in zijn declaratie genoemde reis heeft gemaakt.
9
Conform het advies van de RvS in de marge van het op 14 juli door
Willium Praeston ingediende rekest blijven HHM bij hun op 7 juli 1627 genomen
besluit.
10
In een rekest bericht
Baerent Roodenburch, geboren te Wezel, over zijn conflict met zijn broer
Mathys en de kinderen van zijn
tweede broer inzake
de verdeling van de boedel van hun respectievelijke vader, moeder,
grootvader en
grootmoeder. Het proces dat Mathys wegens belediging tegen de
suppliant heeft aangespannen, is in handen gekomen
van de
Brandenburgse en
Neuburgse
raden, die
de partijen hebben voorgesteld door bemiddeling van rechtsgeleerden
tot
een schikking te komen. Deze bepaalden dat de suppliant een tiende
deel
van zijn aanspraak op de boedel zou krijgen en hierover niet in
reductie kon worden ontvangen. Hij verzoekt HHM de commandanten van
Emmerik en
Rees te machtigen om Mathys Roodenburch in
deze steden vast te houden totdat de suppliant zijn aandeel van de
boedel is betaald of de zaak in cas van reductie door rechters van
HHM
is beëindigd.
HHM geven het rekest voor advies aan de RvS.
11
In een rekest meldt de
vrouwe van Ruppa dat haar
man jarenlang
"stadhouder"1 in het hertogdom
Moravië is geweest en
tijdens de laatste onrust in
Bohemen is verdreven. Zij verzoekt een bedrag om
zichzelf
en haar kinderen van te kunnen onderhouden.
HHM geven de suppliante eenmalig 600 gld. waarvan ordonnantie wordt gedepêcheerd.
12
De Franse kapiteins voor wie
Gooswyn Meurkens als solliciteur is opgetreden, hebben
veel geld van hem tegoed. Vanwege hun ordonnanties en andere door
Meurskens achtergehouden documenten zijn al hun onderlinge
conflicten gerezen. De supplianten verzoeken HHM de eerder door hen
aangestelde
commissarissen te machtigen om informatie in te winnen over de
geschillen en deze spoedig af te handelen.
HHM laten
Noortwijck,
Van Beaumont en
thesaurier-generaal
Van Goch
de
supplianten horen en berichten of het bovenstaande mogelijk is. De
rechtspraak
over deze zaak blijft aan de RvS.
13
De
koning van Polen verzoekt d.d. Warschau 30 jan. en
Stanislao
de Kesko
Davidowitz d.d. Leuven 12 juli
teruggave van
de als rechtmatige buit beschouwde bagage, paarden en juwelen van
laatstgenoemde.
HHM geven het rekest aan de RvS om een antwoord op te stellen.
14
De aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteiten compareren en berichten over een op 17 juli voor Oostende geschreven brief van luitenant-admiraal
Dorp. Dorp schrijft dat de gehele kust van
Vlaanderen bezet is door veertien schepen, een
jacht
en twee fregatten. In
Duinkerke liggen acht
schepen
van de
koning en in
Oostende acht
schepen van de
heer van Wacke
gereed
om naar
Moskovië te vertrekken. Volgens het op 15
juli ontvangen bericht van
Hans
Wyderhausen zouden deze schepen daar Nederlandse
koopvaarders
moeten veroveren. De afgevaardigden vragen om meer ondersteuning
van schepen
en stellen daarom voor de kruisers van de
Maas en
Zeeland voor een korte periode daarheen te
brengen.
HHM laten de afgevaardigden de brief met Z.Exc. bespreken en diens mening erover vragen.
15
Ter verlichting van hun eerder aangetoonde benodigdheden verzoeken de afgevaardigden van de
Admiraliteit te Amsterdam
ontvanger
Doublet te gelasten assignatie te verstrekken opdat zij van
Friesland
,
Overijssel
en
Groningen
het
totale toegezegde aandeel in de twee miljoen subsidie voor de
Admiraliteit krijgen. Daarnaast willen zij hun aandeel in de quote
van
Holland
in de twee miljoen,
aangezien de
Admiraliteit te
Rotterdam
en de
Admiraliteit in het
Noorderkwartier
eerder grote bedragen aan subsidie hebben gekregen.
Omdat HHM de uitvoer van koper in het algemeen bij plakkaat hebben verboden, vragen de afgevaardigden tevens een nadere verklaring of men wel koper mag uitvoeren naar neutrale landen. Dit hebben zij immers in het bijzonder toegestaan aan
Elias Trip.
HHM nemen hierover geen besluit.
16
Een brief van agent
Brederode d.d. Bazel 6 juli behoeft geen resolutie.