4
HHM lezen het verweer van de afgevaardigden van de Landschap
Drenthe op het op 22 juni ingediende rekest en het op 20 juli gegeven
antwoord van de
heer van Ruinen.
Zij
beweren dat HHM de eisen van de heer van Ruinen niet moeten
inwilligen, noch moeten toestaan dat hun tien jaar geleden met
kennis
van
zaken genomen resolutie opnieuw en onnodig in twijfel wordt
getrokken.
De afgevaardigden
zijn daartoe niet gelast en zijn ervan overtuigd dat hun
lastgevers
dit niet willen, noch zich over bijzonderheden van de
betreffende beroepszaak uit te laten. Indien de heer van Ruinen
meent
dat de drost op het gebied van de handhaving een overtreding zou
hebben
begaan, kan hij daarover bij het gewest klagen, zoals dat
hoort.
HHM zullen het verweer doorgeven aan de heer van Ruinen en het bij eerdere stukken betreffende een gelijksoortig onbeslist proces voor de RvS voegen. De Raad moet deze zaken eens en voor al afhandelen.