31 - 07 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: | |
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het rekest van de kapiteins
Aiguebere,
Mouluet en
La Grandiere. Zij zijn met hun
compagnieën [onder
Candale]
gerepartieerd op de
Staten van
Zeeland
, maar worden niet door hen geaccepteerd. De
supplianten verzoeken HHM om hun voorlopig ieder drie maanden
soldij te
betalen en daarvan ordonnantie te depêcheren.
HHM weigeren dit. Zij geven het rekest aan de RvS om hierop acht te slaan bij het opstellen van de instructie voor de afgevaardigden naar Zeeland.
2
Bas,
Veltdriel en een door de
RvS te benoemen raad worden aangesteld voor de op 27
juli
vastgestelde bezending naar de
Staten van
Zeeland
.
3
HHM stemmen in met het voorstel brieven voor ambassadeur
Palle Roosencrants op te stellen aan hun gezanten in
Engeland. De gezanten moeten de
Deense koning helpen met zijn
pogingen
het door de
koning van
Groot-Brittannië in het verdrag beloofde subsidie te
krijgen.
4
Mibassen schrijft d.d. Calais 21 juli dat er in de
Hoofden
[Nauw van Calais] een oorlogsschip
zou moeten worden gelegd om de correspondentie tussen de gezanten
in
Frankrijk en
Engeland over te
brengen.
HHM laten de
president dit voorstel bespreken met Z.Exc.
5
In aanwezigheid van de advocaat
Vianen compareert de ...2
namens de provincie, steden en gebieden die schade ondervinden door
het
verzanden van de
Nederrijn. Zij dienen een
propositie in.3
Krachtens de op 22 dec. 1626 in aanwezigheid en met goedkeuring van Z.Exc. genomen resolutie zijn de raden van State gemachtigd om in overleg de stadhouder de eerder genomen besluiten inzake de verbetering van de
Rijn en
IJssel uit te voeren of te laten
uitvoeren. De
Staten van Utrecht
hebben met deze resolutie ingestemd, mits men eerst de kribben
tegen de zandbanken in de Nederrijn zou
aanleggen.
Als aan deze voorwaarde niet zou worden voldaan, zouden zij hun
aandeel aan de werken niet betalen. Vervolgens zijn zonder
toestemming
van
Utrecht andere heren uit
Holland met autorisatie
van
HHM toegevoegd aan de raden van State om de werken uit te voeren.
De
Staten van Utrecht verdenken hen ervan slechts de handel van hun
steden
te begunstigen zonder erop te letten of de Nederrijn door de
volgens
hun eigen ontwerp aangelegde werken gestremd zou worden. Zij zijn
de
werken begonnen met het leggen van een hoofd aan de kant van
Malburgen. Hierbij is niet vastgehouden aan de
lengte
van drie à vier roeden, zoals hun was aangeraden en met algemene
stemmen door de afgevaardigde heren raden van State was
goedgekeurd. Het hoofd is uitgelegd tot een lengte van ongeveer
acht
roeden, met de
bedoeling tot
twaalf roeden uit te leggen. Hiermee wordt het
belangrijkste
toevoerkanaal voor water in de Nederrijn versperd. Het water
wordt naar de
in afgelopen winter door zand van [uiterwaard] de
Pleij ontstane opening naar de
IJssel gedreven,
terwijl het zand stroomafwaarts wordt afgezet in de monding van de
Nederrijn. Deze monding is tussen het schephoofd en het
daartegenover
gelegen rijzen pakwerk niet breder dan 32 roeden en er ligt ook nog
een
grote zandbank tussen. Met name bij een verstopping door ijs zal
op
elkaar geschoven zand de Nederrijn geheel verstoppen.
Omdat de genoemde gemachtigden geen of weinig water willen onttrekken aan de
Waal, staan zij niet toe de
nieuwe krib bij
's-
Gravenwaard tot het diepste punt uit te
breiden. Desondanks zal de krib zonder deze uitbreiding weinig
water
brengen naar de
Middelrijn, terwijl deze rivier
evenzeer als de IJssel water nodig heeft. Ook al zou de nieuwe
krib
behoorlijk zijn uitgebreid tot de Rijn, dan nog zal de Waal
tweehonderd
roeden breed blijven tussen de krib en het schephoofd bij
Schenkenschans
['s-Gravenwaard]. Daarnaast
is
de voornaamste doorgang in de breedte dertig roeden, zodat het
water in
de Waal ruim voldoende is beschermd.
De gemachtigden willen met het Malburgense hoofd de gehele rivier tot op twee roeden na afsluiten, hetgeen buitenproportioneel is. De genoemde provincie, steden en gebieden kunnen dit niet toestaan, vanwege de schade die de Verenigde Provincies en zij in het bijzonder erdoor zullen lijden. Ook zullen zij niet in staat zijn hun quote in de oorlogslasten te betalen.
Daarnaast laten de gemachtigden het bekrammen van de zandbanken en hoge schorren door het verwijderen of inkorten van de kribben in de Nederrijn na, terwijl dit tevens is besloten in de resolutie van HHM en het consent van Utrecht hierop is gebaseerd.
De werken moeten zo worden uitgevoerd dat de IJssel zonder nadelen wordt verbeterd. Daartoe heeft Utrecht consent gegeven. De provincie wil alsnog dat dit zonder nadelen wordt uitgevoerd en stelt daartoe het volgende voor:
I Men dient de nieuwe krib of het hoofd bij 's-Gravenwaard te verlengen tot de Rijn, opdat er meer water in de Middelrijn kan stromen. Dit kan zonder schade aan de Waal gebeuren, indien men de krib veertig roeden lang uitlegt, conform het eerste besluit van de gezamenlijke gecommitteerden. Zij hadden het daartoe benodigde materiaal reeds laten inkopen.
II Conform hetzelfde gezamenlijke besluit moet men het hoofd aan Malburgense kant niet verder uitleggen dan vier roeden. Men heeft besloten het resultaat hiervan af te wachten.
Dit dient tenminste voorlopig te gebeuren, zodat de resultaten kunnen worden bekeken. Daarna kan gebeuren wat men in dienst van het land en ter voorkoming van ieders nadeel nodig zal achten. De afgevaardigden menen dat alle dijkmeesters, schippers en andere deskundigen op dit gebied het met hun voorstel eens zullen zijn. Zij accepteren niet het door enkele gecommitteerden tegen hun gezamenlijke goeddunken in genomen besluit dat de nieuwe krib ter zuivering van de Waal tien roeden kleiner en het hoofd aan de Malburgense kant ter afdichting van de Nederrijn acht roeden groter wordt uitgelegd. Eerst moet het resultaat van het aanvankelijke besluit worden afgewacht. Dergelijke belangrijke zaken mogen niet bij meerderheid van stemmen worden besloten.
Men moet in overweging nemen dat inmiddels de rivier reeds naar de noordkant van de IJssel is verplaatst, terwijl deze aan de zuidkant behoort te lopen. Door de al gebouwde werken is de stroom verlegd van de Nederrijn naar het gat van de IJssel. Onlangs is een van stroomopwaarts komend houtvlot bijna de IJssel ingestroomd, als dit niet met ankers en anderzins zou zijn gedwongen om de Nederrijn op te varen. Dit voorbeeld zou afdoende moeten zijn om de bovengenoemde werken geduldig af te wachten en te voorkomen dat de belanghebbende provincie, steden en gebieden door overreding van de gemachtigden grote schade lijden.
HHM stellen een besluit hierover uit, omdat de heren van Holland dit voorstel met hun
principalen
willen bespreken en enkele
provincies er een kopie van vragen.
6
Ambassadeur
Oosterwijck stuurt d.d. Venetië 14 juli het antwoord van de Signoria
van
Venetië op zijn propositie van 3 juli.
HHM zullen het verdrag met Venetië onderzoeken en vervolgens bepalen wat zij inzake de verzochte financiële bijstand zullen doen.
7
De stadsbestuurders van
Zaltbommel berichten d.d. Zaltbommel 18 juli dat twee uit
Stade afkomstige compagnieën van
Morgan op een d.d. 22 juni
verleend
patent
in hun stad zijn gekomen. Deze hebben reeds lang geen betaling
ontvangen. De bestuurders vragen hierover advies aan HHM.
HHM schrijven
Calandrini terstond hierheen te komen. Inzake de betaling en het
voorschot aan de genoemde troepen moet hij zich houden aan de van
hun
afgevaardigden
Lochteren,
Huygens,
Bruninxs en
Haersolte te ontvangen bevelen.
8
De
Admiraliteit in Zeeland
schrijft d.d. Middelburg 27 juli de revisie van de zaak tussen kapitein
Pieter de Grave c.s. als eisers en kapitein
Davet
Dingemansz. c.s. als gedaagden op 14 aug. te zullen
bespreken.
HHM verzoeken de adjuncten op deze datum in
Middelburg te laten zijn.
9
HHM lezen een verklaring van enkele anonieme personen. Zij stellen voor om kosteloos twee compagnieën cavalerie tegen de vijand te werven en te onderhouden, mits zij daartoe een passende commissie ontvangen. Tevens zouden de compagnieën door het Land van
Luik naar de Republiek moeten worden gebracht.
HHM geven de remonstrantie voor advies aan de RvS.
10
HHM zullen morgen de door de Admiraliteitsraden
Pauwels van der Nieustadt en
Arent van Eck
ingeleverde aantekeningen lezen over de bij het inspecteren
van
enkele redoutes langs de
Waal ontdekte
moeilijkheden.
11
Op verzoek van
Dirck Jansz., koopman te Rotterdam, verlenen HHM hem voorschrijven aan
hun gezanten in
Engeland. Zij moeten de suppliant
helpen
zijn leeg in Engeland aangekomen schip terug te krijgen.