28 - 08 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Het verzoek van
Matheus van Halewyn en
Marten van Halewyn,
kooplieden te Amsterdam, om twee- à driehonderdduizend pond zwavel
te
mogen uitvoeren naar neutrale landen, geven HHM voor advies aan de
Admiraliteit te Amsterdam
.
2
Een brief van orateur
Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 8 juli behoeft geen
resolutie.
3
De
president bericht dat Z.Exc. van plan is eind deze week naar
Bergen op Zoom te gaan.
HHM laten de graaf van
Culenborch, Noortwijck,
Stavenis,
Ploos,
Eijsinga,
Haersolte en
Schaffer Z.Exc. gelukwensen op zijn reis.
4
De graaf van
Tilly verzoekt d.d. Osnabrück 19 aug. de door de
soldaten van kapitein
Wolff
veroverde
paarden terug te geven. Ook vraagt hij HHM om de strooptochten van
hun
garnizoen tegen te houden en ermee in te stemmen dat Tilly de door
hem
in het gebied van
Osnabrück betrapte soldaten mag
straffen. Op hun beurt mogen HHM in de Republiek of langs de
grenzen
overlast veroorzakende soldaten van Tilly straffen.
HHM geven de brief aan de RvS om er na overleg met Z.Exc. over te adviseren.
5
HHM geven het verzoek van de
Gedeputeerde Staten van Groningen
d.d. Groningen 14/24 aug. om
Barent Entes als ritmeester aan te stellen aan
de RvS. De Raad mag hierover besluiten.
6
De burgemeesters en raad van
Hamburg vragen d.d. Hamburg 5/15 aug. om de afdoening van een voor de
Admiraliteit te Rotterdam
dienende
zaak tussen
Frans Coopman uit Hamburg en
Meus Maertensz. de Haes.
HHM geven deze brief aan het Admiraliteitscollege om de oorzaak van de klachten van Coopman weg te nemen.
7
De RvS adviseert inzake het op 11 aug. ingediende rekest van
Pieter Woltrinx met de suppliant te onderhandelen opdat deze buskruit van
Hamburg naar
Glückstadt brengt.
In
de Republiek is immers weinig buskruit en er zal toch een
aanzienlijke
hoeveelheid naar Glückstadt moeten worden gezonden.
HHM kunnen hierover nog niet besluiten.
8
De RvS adviseert inzake het vrijlaten van de door de keizerlijken op het
Pilsumer Watt aangehouden scheepskapitein
Reijnier
Salyns. De Raad meent dat Z.Exc. moet worden verzocht
Mathias Gallas te schrijven
conform
het op 17 aug. gedane verzoek van de
Admiraliteit
van Amsterdam
. Intussen kan evenwel in het geheim
gelast
worden een aanzienlijke keizerlijke aanhanger te vangen.
HHM laten
Culenborch,
Noortwijck,
Stavenis,
Ploos,
Eijsinga,
Haersolte en
Schaffer dit nogmaals met Z.Exc. bespreken.
9
De RvS bericht d.d. 's-Gravenhage 25 aug. het voorstel van twee Lotharingse edellieden om ieder een compagnie paarden in dienst van het land te onderhouden nader te hebben besproken met Z.Exc. De twee willen het onderhoud van de compagnieën betalen van de door hen in vijandelijke gebieden en buiten de contributie gestelde landen veroverde buit. De Raad acht het raadzaam hun ieder 1.000 gld. voorschot te geven opdat zij hun compagnieën zodanig kunnen oprichten als in overleg met hen het meest dienstig voor het land is.
HHM laten
Culenborch,
Noortwijck,
Stavenis,
Ploos,
Eijsinga,
Haersolte en
Schaffer deze zaak nader met Z.Exc.
bespreken.
10
Laurens Reael schrijft d.d. Wenen 5 aug. dat de
keizer en zijn raad aan de
hertog van Friedland advies hebben
gevraagd over zijn vrijlating.
HHM laten
Culenborch,
Noortwijck,
Stavenis,
Ploos,
Eijsinga,
Haersolte en
Schaffer deze kwestie bespreken met Z.Exc.
11
Een brief van commissaris
Cracou d.d. Elseneur [Helsingør] 10 aug. behoeft geen
resolutie.
12
In een memorie lezen HHM dat de zilveren kruisdaalder van
Albertus in grote hoeveelheden de Republiek binnenkomt en dat alle
fijne en harde zilveren materialen daarin worden omgezet. Veel van
deze
daalders zijn bovendien van slecht allooi.
HHM geven de memorie voor advies aan de
Generaliteitsmuntkamer
. Zij laten de Munt een concept opstellen waarin de kruisdaalders van Albertus als niet-gangbare munt worden verklaard.
13
In een rekest meldt beeldhouwer
Otto Reyersz. Schaeck een van hout gevormde cirkel te hebben uitgevonden in de
vorm van een bloempot waarin bloemen en kruiden gezet kunnen
worden.
Hij vraagt octrooi aan om deze houten vormen twaalf jaar exclusief
te
mogen maken in de Verenigde Nederlanden en overtreders van het
octrooi aanzienlijk te straffen.
HHM verlenen voor acht jaar octrooi in de gebruikelijke vorm, mits het een nieuwe uitvinding betreft.
14
HHM verklaren niet te kunnen ingaan op het verzoek van
Maerten van Hemerden om naast anderen aan het landsmagazijn te
Delft musketten voor 30 st. en
pieken
voor 8 st. per stuk onder de gewone prijs te mogen leveren.
15
Haersolte en
Almeloe brengen een
brief te berde d.d. Zwolle 15/25 aug. waarin hun wordt verzocht
op
21/31 aug. in
Heerde een bijeenkomst van de
Staten van Overijssel
bij te
wonen.
Daar moeten
zij helpen een besluit te nemen waardoor het recht van het
voorstellen van een monstercommissaris door de provincie wordt
gehandhaafd. De RvS heeft
dit ambt op verzoek van
Arent
Sloot
buiten medeweten van de provincie
vergeven aan luitenant
Coenraet
Sloot.
HHM verzoeken Haersolte en Almeloe bij de Staten te trachten te bewerkstelligen dat deze hun quote in de voor het behoud van
Glückstadt benodigde twee maanden subsidie voor de
koning van Denemarken spoedig
opbrengen. Dit geldt ook voor hun aandeel in de 100.000 gld. - in
aftrek van het tweede miljoen - voor de betaling van de op de
binnenwateren dienende kapiteins en matrozen. Haersolte en
Almeloe
moeten verklaren dat HHM het gezag en de voorrechten van Overijssel
evenals van alle andere provincies zullen handhaven
tegen iedereen die daarop inbreuk maakt, met name aangaande het
recht
van het voorstellen van de monstercommissaris.
16
Gerrardt van Schoonhoven en
Joost Brasser verzoeken
betaling van de door hen op de Venetiaanse subsidie voorgeschoten
99.000 pond.
HHM laten ontvanger-generaal
Doublet met hen spreken over verlenging van het voorschot tot zes
maanden na de vervaldag.
17
Ontvanger-generaal
Doublet compareert en bericht over de gisteren aan hem gegeven brief
van de
Gedeputeerde Staten van
Utrecht
. Conform de resolutie van 10 juli heeft hij de
Admiraliteit te Amsterdam
assignatie
gegeven van vier vijfde deel van de quote van
Gelderland
en
Utrecht
in het tweede miljoen. Ook heeft Doublet
conform de resolutie van 1 aug. het College assignatie verstrekt
van twee
vijfde deel van
de
door Utrecht en
Groningen
toegezegde
defecten in de subsidies voor de Admiraliteit van 1622 tot en met
1627.
18
HHM bestuderen de door hun afgevaardigden in
Emden ingediende punten en het op 23 aug. hierover opgestelde
advies van de RvS.1
I Er moeten geen soldaten van de Liga in Emden worden gelaten, behalve om onmiddellijk ingescheept en verder gebracht te worden.
II Zowel de stad als de staatse kapiteins moet worden verboden binnen of buiten Emden overlopers van de Liga aan te nemen. Zij moeten bevel krijgen reeds aangenomen overlopers te ontslaan.
De RvS stemt hiermee in.
III Er moet goed toezicht worden gehouden op betrekkingen en correspondenten met de genoemde aanhangers van de Liga, met name vanwege het frequente briefverkeer van en naar
Jever,
Oldenburg en
Berum.
De Raad meent dat de
commandant en de magistraat moeten worden aangespoord hierop
behoorlijk toe te zien.
IV Enkele oproerige burgers, van wie enkelen genoemd kunnen worden aan HHM, belasteren de magistraat en de Republiek onophoudelijk. Een gerechtelijk onderzoek, een geldboete of tijdelijke uitzetting zou hun laten zien dat men dit serieus aanpakt. Door hun losbandigheid, boze opzet en oproerige betogen willen zij immers de bevolking ophitsen tegen haar magistraat en tegen HHM.
De Raad meent dat men de magistraat van Emden moet verzoeken maatregelen te nemen tegen dergelijke lasteraars en publieke aantijgingen, doch met gematigdheid.
V De magistraat heeft de
graaf [van Oost-Friesland] verzocht in deze gevaarlijke tijden
slechts de vrienden van HHM en goede patriotten onder zijn
ministers in
de stad te laten wonen. Vijanden van de religie en hun staat moet
hij
elders laten wonen, zoals de rentmeester van de graaf,
Herman Geertsz., een vijandelijke
en
Spaansgezinde katholiek en lasteraar. Ook de overige grafelijke
dienaren en vertrouwelingen doen niets anders dan het beleid van
HHM en
de magistraat bij de gemeente zwart te maken,
Spanje
en de Liga te prijzen en de gemeente tegen haar magistraat en HHM
op te
hitsen.
De Raad meent dat aan de graaf moet worden gevraagd slechts betrouwbare, onverdachte en vredelievende personen naar de stad te sturen.
VI De magistraat heeft aan burgers - met name zeelieden - verboden buiten zijn medeweten in keizerlijke dienst te treden.
De Raad vindt dat dit verbod moet worden nageleefd.
VII De beide dijken, met name de dijk bij
Larrelt, moeten tegen een aanval afdoende van palissaden en wachten
worden voorzien.
VIII De landhavens en vaargeulen van Larrelt,
Hinte,
Marienwehr,
Wolthusen en
Börssum moeten goede dubbele sluitbomen
krijgen.
IX Tegen de gebruikelijke scheepvaart door de stadsgrachten en rondom de stadswallen (waar geen palissaden zijn) moeten dwars in de grachten palissaden worden geslagen. Waar een stuk door de gracht wordt gevaren, moet een vaargeul in deze gracht worden afgepaald.
Inzake deze drie punten meent de Raad dat de magistraat van Emden moet worden gemaand om voor de bescherming van zijn stad te zorgen.
X
Nesserland zou met een klein retranchement of met een oorlogsschip
moeten worden beveiligd opdat het 's nachts niet door de
aanhangers
van
de Liga kan worden bezet.
De Raad vindt dat hierover advies moet worden ingewonnen bij
Ernst Casimir.
HHM verzoeken de RvS de magistraat van Emden conform het zevende, achtste en negende punt te manen. Inzake het tiende punt moet de Raad advies vragen aan Ernst Casmir. De overige punten nemen HHM in beraad.
19
De afgevaardigden van de
Grote Visserij
en de haringvaart compareren. Zij klagen te hebben vernomen dat de vijand op zee rooft en al vijftien haringschepen op hun werkterrein tot zinken heeft gebracht. Daarbij werd de bemanning gevangengenomen, een deel van de lading aan boord genomen en een ander deel op andere veroverde haringbuizen geladen. De afgevaardigden verzoeken HHM het eskader van
Jasper Lieffhebber te bevelen naar het visgebied van de haringvissers te gaan.
Daar moet het eskader de slechte daden van de vijand
tegengaan.
HHM bespreken dit met Z.Exc. en schrijven conform diens advies aan
Nobel en de
Van der Duin, raad
ter Admiraliteit te Rotterdam. Deze zijn in
Brielle om het genoemde eskader op zee te laten
brengen.
Ook melden de afgevaardigden dat een onder hun leiding staande konvooier van haringbuizen een Frans scheepje van ongeveer 35 last met zeventig bemanningsleden heeft veroverd. Naast enige buit bevatte dit schip door de Fransen van Nederlanders geroofde levensmiddelen. De konvooier heeft het schip in
Rotterdam opgebracht en de bemanning aan de
Admiraliteit
aldaar overgedragen.
HHM laten de Admiraliteit te Rotterdam de genoemde Fransen en hun schip berechten.