20 - 10 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
In een rekest meldt ritmeester
Robbrecht van Eeckeren, heer van Stabrouck, dat de procureur-generaal van
Brabant door confiscatie het beheer over zijn op
het
platteland gelegen en onder contributie staande goederen, hoeven en
gebieden heeft overgenomen. Hij verzoekt om brieven van represaille
op de
eveneens op het Brabantse platteland gelegen
geestelijke goederen, waarover HHM contributie heffen.
HHM geven dit rekest voor advies aan de RvS.
2
HHM lezen de op 18 okt. ingediende remonstrantie van advocaat
Laurens Rostock, afgevaardigde van Stralsund. Vanwege de benarde positie van
Stralsund vraagt deze om een kleine maar
coulante
bijstand opdat de inwoners van deze stad en anderen onmiddellijk
het
resultaat van hun genegenheid zien. Hierdoor zullen deze in
toenemende
mate worden aangemoedigd zich nader te verbinden en te verdedigen
tegen het geweld van de vijand.
Ter nadere opheldering van hun antwoord van 14 okt. op de propositie van Rostock verklaren HHM dat hun
gezant naar Stralsund gemachtigd en gelast zal worden in noodgevallen 30.000 gld.
te trekken. Dit bedrag wordt namens de Republiek aan de
burgemeesters
en raad van deze stad geleend, indien deze het beloven terug te
betalen.
3
In een memorie verzoeken de aanwezige afgevaardigden van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
de volgende punten:
I De door de
Generaliteitsrekenkamer
geroyeerde posten op de rekening van het College voor deze keer te accepteren.
HHM laten hun afgevaardigden hierover een advies opstellen.
II Assignatie te verlenen van het door de RvS verzochte geld ter financiering van de Admiraliteit.
HHM zullen dit in acht nemen na de besprekingen over de verdeling van de lopende schulden.
III Betaling van de onder
Haultein in
Frankrijk tegen
Soubyse ingezette kapiteins van
het College.
HHM zullen de tegoeden aan de kapiteins voegen bij de lopende schulden van het College van 1622 tot en met 1627.
4
De RvS adviseert d.d. 14 okt. over de brief van
Dieden. Hierin is bericht dat de
hertog van
Neuburg heeft gelast enkele compagnieën ruiters van de
keizer in het vorstendom
Gulik
[Jülich] te doen onderbrengen om
deze in te zetten
tegen
troepen van de Republiek en van de
keurvorst
van
Brandenburg. Wanneer de keizerlijke troepen tegen
staatse
soldaten zouden optreden in het beletten van de Gulikse executie,
dan
meent de Raad dat men zich daartegen mag verdedigen.
Inzake het
bericht
van Dyden over de strenge aanpak van de predikanten te
Wezel zou deze gelast mogen worden informatie in
te
winnen welke goederen, renten en huizen hun zijn ontnomen en
hiervan
bewijzen te verzamelen. Hierna kunnen passende maatregelen
worden
getroffen.
HHM nemen het advies over. Zij verzoeken de Raad om Dyden te gelasten nadere informatie in te winnen.
5
In een rekest meldt kapitein Sir
Jacob Asteley ongeveer een jaar geleden tot luitenant-kolonel van het
regiment van kolonel
Morgan te
zijn
aangesteld. Hiervoor heeft hij echter nog geen enkele betaling
ontvangen. Asteley verzoekt net als de overige recent aangestelde
luitenant-kolonels en andere onderofficieren van buitenlandse
naties te
worden betaald.
HHM hebben hun nadere resolutie van 14 juni aangaande de traktementen nagekeken. Zij verzoeken de RvS te adviseren hoe men de per ongeluk op de oude voet gebleven traktementen van de na de invoering van het reglement en de bijbehorende bezuiniging in dienst gekomen officieren in orde kan maken. HHM vragen of de Raad meent dat het beter zou zijn deze suppliant en de anderen op de oude voet te betalen, mits dit niet meer geldt voor alle later in dienst gekomen militairen.
6
HHM vragen
Bas en
Aelbertsz. met kolonel
Morgan te spreken over de 2 mark
"amps"
per last lading waarop enkele Nederlandse schippers onder meer
aanspraak maken. Zij moesten immers de onder Morgan dienende
soldaten
van de
Deense koning van de
Elbe naar de
Wezer varen.
7
De
thesaurier-generaal bericht over de declaratie van agent
Mibassen. Het betreft de door hem
voorgeschoten 1.397 gld. 10 st. voor proviand van verschillende uit
Vlaanderen naar
Calais gekomen
gevangenen. Een andere declaratie betreft Mibassens op 20 juli
vervallen jaartraktement à 1.000 gld.
HHM depêcheren hiervoor aparte ordonnanties. Hierbij wordt in acht genomen dat
Willem Blome, ordinaris bode van Holland, is verzocht de van Mibassen
geleende 17
gld. 10 st. terug te betalen. Verder gelasten HHM
ontvanger-generaal
Doublet de door
Mibassen getrokken
wisselbrieven ter
betaling van zijn declaratie en traktement aan te nemen.
8
De
thesaurier bericht over het opgeld van de door de extraordinaris
ambassadeurs in 1621 in
Engeland getrokken
wissels.
HHM zullen de declaraties van de ambassadeurs en de door hen getrokken wisselbrieven opzoeken en de daarop verleende ordonnanties nakijken.
9
De
thesaurier bericht de staat van oorlog te water te hebben vergeleken
met de lijst van soldij en kostgeld van de vorige zomer op twee
pleiten
en enkele sloepen gediende matrozen. Deze waren bestemd voor de
ordinaris trein van het leger en vielen onder de
Admiraliteit te Rotterdam
. In
totaal
betreft het
16.162 gld. 16 st. 4 d.
HHM geven dit bedrag aan het College om het genoemde volk ervan te betalen.
10
Naar aanleiding van het rapport van de
thesaurier-generaal over het op 13 okt. ingediende rekest van de pachters van
het kwart stemmen HHM in met de door hen verstrekte eenmalige borg
van
100.000 gld. Zij verklaren dat dit bedrag voldoende
is.
11
De
thesaurier bericht over de declaratie van
Symon
van der Meyde van 1 juli 1627 tot 30 sept. 1628 en de
bijgevoegde remonstrantie van de gezamenlijke generaals van de
Munt
.
HHM beperken de declaratie tot twaalf maanden en laten de onkostenvergoeding van 120 gld. eruit. Verder wordt de remonstrantie gescheiden van de declaratie, omdat deze van geheel andere aard is. HHM zullen deze passend behandelen.
12
De
Admiraliteit te Amsterdam
bericht d.d. Amsterdam 28 sept. dat de fiscaals in de instructies van 1586, 1589 en 1597 altijd net als de raden zijn beloond. Wel kan de
fiscaal in ruil voor de vermindering van zijn aandeel in de
confiscaties een deel van de buit van de door de oorlogsschepen
langs
de kust van
Vlaanderen veroverde lorrendraaiers
worden
gegeven. Ook zou hij een premie voor de
teruggewonnen koopvaardijschepen kunnen krijgen, zoals een
kapitein
boven zijn traktement van 30 pond ontvangt.
HHM laten
Lochteren en
Ploos deze zaak tot de
bodem uitzoeken en erover berichten.
13
De ambassadeurs in
Frankrijk schrijven d.d. Parijs 7 okt. door de
koningin-moeder te zijn ontboden. Zij heeft hun
verzocht aan Z.Exc. te vragen om teruggave van de door de staatse
ruiterij van
de
prins van Modena ontnomen
bagage.
HHM laten Z.Exc. hierover besluiten.
14
Philip Pakenham, luitenant-kolonel van het regiment van kolonel
Cecil, verzoekt een vergoeding
voor
het overnemen van het bevel tijdens de afwezigheid van zijn
kolonel.
Hierdoor heeft hij buitengewone onkosten gemaakt.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
15
Op verzoek van stuurman
Hubrecht Cornelisz. Zeeu, wiens schip met haring is veroverd
door Duinkerkers, verlenen HHM hem toestemming om zijn schip in
Duinkerke terug te kopen. Ook verlenen zij hem
een
paspoort om het schip naar Nederland te doen brengen, opdat de
staatse
oorlogsschepen hem bij het verlaten van de haven van Duinkerke
ongemoeid laten.
16
Op verzoek van enkele
Amsterdamse kooplieden op
Rouen en
Saint-Malo verlenen HHM hun voorschrijven
aan de
koning van Engeland en de
ambassadeurs aldaar, opdat zij hun schepen terugkrijgen. Deze waren
bestemd voor de genoemde handelsplaatsen in
Frankrijk,
maar zijn door de Engelsen opgebracht.
17
Op verzoek van
Laurens Rostock, gezant van Stralsund, stemmen HHM in met diens uitvoer
van lonten en buskruit, mits hij vooraf de hoeveelheid aangeeft en
borg
stelt dat de goederen naar
Stralsund worden
vervoerd.
Hiervoor moet een kwart van het verpachte konvooi worden
betaald.
18
Een brief van de burgemeesters en raad van
Amsterdam d.d. Amsterdam 17 okt. behoeft geen resolutie.
19
HHM nemen geen besluit over een brief van hun gezanten in
Frankrijk d.d. Parijs 7 oktober.
20
De RvS adviseert d.d. 13 okt. over het op 12 okt. ingediende rekest van
Johan de Braemsche. De Raad meent dat er vanwege de toestand van het land geen
nieuwe traktementen kunnen worden betaald. Eerst zou De Braemsche
moeten
aantonen
dat iemand anders eerder voor dergelijke diensten een vergoeding
heeft
ontvangen.
HHM laten de RvS over deze kwestie beslissen.
21
HHM ontvangen een brief van de
Amiraliteit in Zeeland
d.d. Middelburg 17 okt. met verklaringen van
Denis Tripe uit Dieppe en
Bernard de la
Trappe over kapitein
Dingeman
Lambrechsz. Deze uit de haven van
Veere
vertrokken kapitein heeft een door een Franse
kaperkapitein met commissie van
Richelieu veroverd Engels schip
met een lading zout naar
Middelburg
gestuurd. De kapitein en zijn bemanning hebben zes à zeven tonnen
zout
van de Engelse buit overgenomen.
Na advies te hebben ingewonnen van Z.Exc. zullen HHM het College het schip laten teruggeven aan de Fransman die het van de Engelsen heeft veroverd. Ook moet hij kapitein Dingeman de hoeveelheid overgenomen zout laten vergoeden aan de Franse kapitein. Ten slotte moet het College alle kapiteins verbieden zich met de activiteiten van de Fransen en Engelsen te bemoeien.
22
HHM bespreken het in 1627 uitgevaardigde plakkaat aangaande de bewapening en bemanning van op zee varende Nederlandse koopvaardij- en vissersschepen.
1
Op advies van Z.Exc. en de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges laten HHM het plakkaat met de erop aangebrachte wijzigingen uitvaardigen. De aanwezige extraordinaris afgevaardigden van
Holland verklaren namens hun
lastgevers
te zullen helpen dat het plakkaat
conform de gemaakte aanpassingen werkelijk in praktijk wordt
gebracht.
23
HHM stemmen niet in met het namens
Janitge Bredaes ingediende rekest van haar echtgenoot
Gerridt Willemsz. HHM sturen het terug aan de
burgemeesters en raad van
Kampen met het verzoek
er
een passend besluit over te nemen.
24
Op aandringen van HHM beloven de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges eendrachtig de plakkaten uit 1597 en 1598 over de begunstiging van de konvooien en licenten met de wijzigingen daarop strikt na te leven en te doen uitvoeren.
25
De afgevaardigden van de provincies verschillen van mening over de beste manier om het recht van voetspoeling uit te voeren, zodat hierover geen besluit kan worden genomen.
Niettemin blijft de eerder hierover opgestelde regeling van kracht en vragen HHM de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges over de uitvoering hiervan te adviseren. Deze zullen dit doen.
26
HHM bespreken de klacht over kapitein
Van der Parre. Deze is sinds 12 aug. zonder toestemming van
luitenant-admiraal
Dorp afwezig
van de
kust van
Vlaanderen.
HHM laten de aanwezige afgevaardigden van de
Amiraliteit te Amsterdam
de zich momenteel in het
Goereese Gat bevindende Van der Parre naar 's-
Gravenhage
sturen om zich te verantwoorden. Later worden zij echter bericht
dat
Van
der Parre is vertrokken.
27
Gevraagd door HHM verklaren de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges hun zeekapiteins nadrukkelijk te hebben gelast niet toe te staan dat hun schepen op zee of op een rede gevisiteerd worden. Ook zullen zij niet toestaan dat buitenlandse matrozen van de schepen worden gehaald. De Colleges zullen de Nederlandse koopvaardijschepen en vissers verdedigen tegen alle aanvallen.
HHM laten het hierbij.
28
De aanwezige afgevaardigden van de
Admiraliteit in Zeeland
compareren. Zij verzoeken meer schepen voor de bezetting van hun binnenwateren te mogen inzetten.
HHM laten de heren het verzoek schriftelijk indienen.
29
Naar aanleiding van de namens
Gerrardt van Schoonhoven en
Joost Brasser ingediende
remonstrantie laten HHM de RvS een ordonnantie van 99.000 pond
ten behoeve van hen passeren
op ontvanger-generaal
Doublet. Deze
dient als terugbetaling
van
hun voorschot op de op 11 feb. en 11 maart 1626 vervallen tekorten
aan
Venetiaanse subsidie. Conform de resolutie van 13 okt. is Doublet
gelast hiervan een obligatie te verstrekken aan de
Staten van Holland
, mits deze
ervoor
zorgen dat
zij dit bedrag weer terugkrijgen.