06 - 11 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het rekest van
Henricus Johannis, voormalig predikant uit de Große
Werder. De RvS weigert hem ordonnantie te passeren van de op 3 nov.
aan hem geschonken 25 gld.
HHM geven het rekest aan de Raad om erover besluiten.
2
De
keurvorst van Trier bericht d.d. Koblenz 23 okt. de rechtszaak van
Roelant Marteloch te hebben
geopend.
HHM laten een kopie van deze brief aan Marteloch geven.
3
HHM laten de RvS beslissen over het verzoek van
Valentijn Eijckhoven, burger van Heidelberg, om een schenking te krijgen.
4
HHM nemen geen besluit over een brief van courtmeester
Misselden d.d. Delft 16/26 oktober.
5
HHM ontvangen een brief van ambassadeur
Oosterwyck met een kopie van de door hem aan de heren van
Venetië gedane propositie en hun antwoord daarop
van
20 oktober.
HHM verzoeken
Beaumont en
Ploos om de eerdere last
van Oosterwyck aangaande het verkrijgen van het subsidiegeld na te
kijken, zodat er passend over kan worden besloten.
6
Coenraedt van Dieden, burgemeester te Harderwijk, compareert. Hij toont een
uittreksel van de akte van commissie d.d. 15 april, waarmee de
Staten van Gelderland
hem ter
vergadering van de Staten-Generaal hebben gecommitteerd.
HHM verlenen Van Dieden zitting.
7
De
president brengt het verzoek te berde van Z.Exc. om te regelen dat de
beloofde deputatie van de
VOC
naar
Engeland doorgang vindt. Dit opdat hij wordt
ontlast
van de door hem gedane belofte dat de Bewindhebbers een deputatie
zouden sturen zodra de drie in
Portsmouth
vastgehouden
Oost-Indiëvaarders in Nederland waren aangekomen. Dit is nu
gebeurd.
HHM wachten het antwoord van de Bewindhebbers af over de twee vorige week aan hen gestuurde brieven hierover.
8
De binnengekomen secretaris
Huigens meldt namens de RvS dat deze conform de resolutie van 31
okt. na overleg met Z.Exc. heeft besloten de afgevaardigden tot het
verbeteren van de
Rijn en
IJssel
te
schrijven. De Raad verzoekt alle of de meeste afgevaardigden
conform
de resolutie van HHM van 22 dec. 1626 de zandbanken en hoge
zandschorren in deze rivieren te doen bekrammen. Daarnaast moeten
zij
de
aan de overzijde gelegde ritsen en kribben weghalen of in ieder
geval
verkleinen, zoals men naar de praktijk nuttig zal achten. Ook
moeten de
afgevaardigden de in de rivier aangelegde lange ritsen laten
inkorten,
zodat er indien mogelijk tussen de aan beide kanten tegenover
elkaar
liggende ritsen een breedte van veertig tot vijftig roeden
overblijft,
of zoveel als zij in dienst van het land het meest geschikt achten.
Vooraf moeten de afgevaardigden het
Hof van
Gelderland
vragen om deze zaak gezamenlijk te regelen.
Als
het Hof hierbij in gebreke blijft, kunnen zij alvast voortgaan met
de
bovenstaande werkzaamheden. De Raad heeft ook Z.Exc. verzocht om
bij
tegenstand de afgevaardigden te laten helpen bij het uitvoeren van
de
genoemde resolutie, doch deze vroeg hiertoe een akte van HHM.
HHM machtigen Z.Exc. om een door hem te bepalen aantal soldaten te gelasten bij tegenstand de afgevaardigden te helpen bij het uitvoeren van deze resolutie.
De gecommitteerden van
Gelderland hebben kennis genomen van de bovengenoemde resolutie over het
inkorten van de lange ritsen, die met overstemming van hun
provincie
en in afwezigheid van
Overijssel door vijf andere
provincies is
genomen. Aangezien er tussen de tegenover elkaar liggende ritsen
veertig tot vijftig roeden moet overblijven, kunnen zij niet
toelaten dat dergelijke resoluties worden genomen en al helemaal
niet indien
deze door soldaten of anderszins tegen de zin van hun lastgevers
moeten
worden uitgevoerd. Dit zou hun provincie ernstig benadelen en tot
onvoorstelbare schade van de inwoners ervan leiden. De
afgevaardigden maken groot bezwaar tegen dit besluit en tegen alle
mogelijke gevolgen ervan.