28 - 11 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De extraordinaris afgevaardigden van
Holland compareren. Zij berichten dat er in het
Goereese
Gat
negen, op de
Maas drie en in het
Kanaal van
Texel
[Marsdiep] zeventien oorlogsschepen - zowel kruisers als
andere schepen - van zee zijn gekomen. Er zullen gaandeweg nog
meer
oorlogsschepen binnenkomen, waardoor de gehele regeling ter
beveiliging
van de zee veronachtzaamd zal worden. Hierdoor zullen de
Nederlandse
koopvaardijschepen ten prooi vallen aan de vijand, die
overal in
Het Kanaal en op de
Noordzee
rooft tot schande van de Republiek en
onoverkomelijke schade van de inwoners. Men constateert echter dat
de
Admiraliteitscolleges hiertegen niet ondernemen wat zij conform
de
resoluties aangaande de marine zouden moeten doen. De
afgevaardigden
verzoeken HHM daarom spoedige en krachtige maatregelen te
treffen.
HHM bespreken deze kwestie in aanwezigheid van
Z.Exc. en de afgevaardigden van de Admiraliteitscolleges te
Rotterdam
,
Middelburg
, in het
Noorderkwartier
en te
Dokkum
.
Op advies van Z.Exc. laten HHM een van de aanwezige afgevaardigden van de Admiraliteiten te Rotterdam en een van die in het Noorderkwartier terugkeren naar hun Colleges. Daar moeten zij helpen regelen dat de binnengekomen oorlogsschepen zo spoedig mogelijk worden bevoorraad en op zee gestuurd. Bovendien sturen zij
Eck naar het College te
Amsterdam
en in het Noorderkwartier en
Van der Dusse naar het College te
Rotterdam om de genoemde kwestie in goede banen te leiden. HHM
gelasten
hun nadrukkelijk te onderzoeken waarom deze Colleges de op advies
van
de afgevaardigden van de Admiraliteit genomen besluiten aangaande
de
marine niet uitvoeren. Het College in Middelburg wordt geschreven
te
regelen dat de in
Zeeland binnengekomen kapiteins
van
de oorlogsschepen zich zo spoedig mogelijk gereedmaken en zee
kiezen.
2
Aangezien regelmatig wordt geconstateerd dat de Admiraliteitscolleges de op advies van hun eigen afgevaardigden door HHM genomen resoluties niet uitvoeren, moeten
Essen,
Noortwyck,
Bas,
Beaumont,
Ploos,
Veltdriel,
Aelbertsz. en
Schaffer in overleg met Z.Exc. een manier
bedenken waarop deze Colleges hun besluiten wel nauwgezet moeten
uitvoeren.
3
HHM nemen geen besluit over een brief van orateur
Haga d.d. Constantinopel [Istanbul] 16 september.
4
Henrick van Monster, heer van Ruinen, schrijft d.d. Ruinen 21/11 nov. op 1 dec.
niet te kunnen verschijnen voor de afgevaardigden van HHM om door
hun
tussenkomst de geschillen met zijn schoonzoons op te lossen.
HHM laten deze zaak rusten.
5
De
koning van Denemarken schrijft d.d. Kopenhagen 29 sept. over het in
Kopenhagen tussen
Cornelia Rooswyck, weduwe van
Carel van Mander, en
Nicolaes Snouckert gerezen geschil
aangaande enkele tapijten.
HHM nemen hierover geen besluit.
6
De koninklijke Deense commissarissen verzoeken d.d. Glückstadt 25 okt. een aanzienlijk bedrag voor het onderhoud van het garnizoen van
Glückstadt.
HHM laten de gedeputeerden van de provincies hun lastgevers schrijven dat er een fiks bedrag voor het subsidie aan de
koning van Denemarken moet worden opgebracht. Zij moeten een termijn aangeven
waarbinnen dit geld zal worden betaald.
7
De RvS adviseert d.d. 9 okt. over het op 12 sept. ingediende rekest van de ingelanden van
de
Zevenaarpolder,
Goesschepolder en
Vlooswijkpolder. De raadsheren die onlangs in
Vlaanderen zijn geweest hebben de toestand van
de in
het rekest genoemde dijk geïnspecteerd. Conform hun rapport kan de
Raad slechts constateren dat de aan te leggen dijken nut voor het
land
zouden hebben.
HHM verzoeken de Raad nauwkeurig over de overige inhoud van het rekest te adviseren.
8
HHM lezen het met voorschrijven van de magistraten van
Hoorn d.d. 22 nov. gesteunde rekest van
Jacob Jansz. Steerter, scheepstimmerman. Hij
vraagt octrooi aan om de komende achttien jaar exclusief een door
hem
uitgevonden molen te mogen maken in de Republiek. Deze wordt
aangedreven door bezaan-, smak- of andere op schepen gebruikte
zeiltjes.
Voordat HHM hierover besluiten, moet de suppliant een model van zijn utvinding tonen.
Noortwyck en
Bas moeten dit
model onderzoeken en erover berichten.
9
Conform het op 16 sept. opgestelde advies van de RvS over het [op 26 aug. ingediende] rekest van de dochters van wijlen mr.
Henrick Agileus besluiten HHM dat men dergelijke verzoeken vanwege de
toestand
van het land niet kan inwilligen.
10
De RvS adviseert d.d. 21 nov. over het verzoek van kapitein
Steven Coop om hem iets te betalen vanwege de door hem als commandant
van Geertruidenberg gedragen kosten ter ere van
het
land.
Conform het advies besluiten HHM dat men dergelijke verzoeken vanwege de moeilijke toestand van het land niet kan inwilligen. De in 1626 eenmalig aan de suppliant gegeven 600 pond kreeg hij vanwege de toentertijd door hem geleden lasten tijdens het beleg van
Breda.
11
De extraordinaris afgevaardigden van de stad
Groningen compareren. Zij melden HHM naar aanleiding van hun
aanschrijven van 26 okt. op de voorgeschreven datum te zijn gekomen
om
met hun gedeputeerden hun geschillen met die van de
Ommelanden te bespreken. De afgevaardigden vragen
om
een spoedige afhandeling van de kwestie, aangezien hun aanwezigheid
in
de stad Groningen van algemeen belang is.
HHM nemen hierover geen besluit.