06 - 12 - 1628
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De
president deelt HHM de inhoud mee van een brief van
Johan de
Kesseler d.d. Brussel 25 nov., geadresseerd aan
Gerrardt van Berckel, burgemeester
te
Rotterdam. De brief betreft het proces dat is ingesteld door
Johan Waddel, kapitein in dienst
van HHM, voor de
Raad van
Brabant
,
residerend in 's-Gravenhage. Dit proces is gericht tegen de
gravin van
Megen die Waddels hypotheken bezit, als moeder en
voogdes
van de gedaagde,
haar onmondige zoon
Aelbert de
Croy, de toekomende
graaf van Megen, woonachtig te Brussel.
Deze brief en bijlagen gaan voor onderzoek naar de Raad van Brabant. HHM verwachten hierop spoedig een advies, omdat er dringend gevaar is bij vertraging.
2
HHM nemen geen besluit over twee brieven van commissaris
Cracou d.d. Elseneur [Helsingør] 3 en 12 november.
3
HHM lezen het rekest van
Dio Cordoso Nunes en
Michiel de Paes,
kooplieden te
Amsterdam en lasthebbers van enkele Portugese kooplieden wonend te
Hamburg. Een Frans schip waarop
Antione Pigou schipper is en dat
voor rekening van de
lastgevers was geladen met 52
kisten suiker en 5 ½ kisten tabak, is door kapitein
Jan Bleycker op de kust van
Spanje
veroverd en in het
Noorderkwartier ingebracht. De
goederen zijn
bij verstek geconfisqueerd en worden op 20 dec. bij
executie te koop aangeboden.
De supplianten verzoeken HHM alsnog voor het gerecht te worden gehoord en om de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
te ordonneren tot die tijd de verkoop van de goederen op te schorten.
Dit verzoek gaat naar de Admiraliteit om informatie en een spoedig advies, om hierop voor de aangewezen verkoopdag te besluiten.
4
HHM lezen het verzoek van
Jehan Poijlevé, koopman van Limoges in Frankrijk. Hij verzoekt om het
ontslag van 38 balen papier die door de
Admiraliteit te Amsterdam
zijn
aangehaald. Door onwetendheid was verzuimd hiervoor
konvooi te
betalen.
Dit verzoek gaat voor informatie en advies naar de Admiraliteit te Amsterdam.
5
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 4 dec., met de voordracht van twee personen,
Gerridt Engels en
Jan Schaep, waarvan een
Jan van
Lint als controleur te Zutphen zal opvolgen.
HHM verkiezen Gerridt Engels en ordonneren hem de gebruikelijke akte van commissie te depêcheren. Daarop heeft hij de eed afgelegd.
6
De gedeputeerden van
Holland delen mee dat in het
Goereese Gat een
Oost-Indiëvaarder gereedligt om met een groot bedrag in
contanten
en
vele mensen naar
Oost-Indië te varen. Ze
verzoeken
dit schip te laten konvooieren door het eskader dat op de
Maas gereedligt om uit te varen, tot nabij
Plymouth.
HHM laten de
Admiraliteit te Rotterdam
het eskader gelasten om, eenmaal gereed, samen met de Oost-Indiëvaarder uit te lopen en in
Het Kanaal te blijven kruisen, om de schepen van de vloot van admiraal
Pieter Heyn of de
vendangevaarders op te wachten. Indien het schip niet op tijd
gereed is om met
het
eskader uit te varen, moet het eskader zijn last volgen en niet
verzuimen.
7
Anna Andries van der Mey biedt aan tegen een redelijke prijs honderdvijftig complete
rustingen aan het land te leveren.
HHM verwijzen haar naar de
Gecommiteerde Raden van Holland en West-Friesland
.
8
Catalina van der Graeff, echtgenote van
Nicolaes van der
Mast, die vanwege de veroordeling van haar man de
betaling
van de twee resterende en nu vervallen termijnen bedragende circa
40.000 gld. heeft aangenomen, verzoekt om betalingsuitstel voor de
eerstvolgende twaalf maanden. Daarna zal ze haar achterstallen
voldoen
binnen de tijd en in de termijnen die HHM vaststellen.
HHM geven haar uitstel voor de eerstvolgende twaalf maanden. Ze gelasten de
fiscaal te Rotterdam en anderen die dit aangaat zich hiernaar te
richten.
9
Nicolaes Snouckaert, woonachtig te 's-Gravenhage, geeft te kennen dat tussen hem
en
Cornelia Rooswyck, weduwe van
de
schilder
Carel van Mander, een
proces
is ontstaan voor het
Hof van
Holland
. De suppliant heeft te
Kopenhagen
enkele tapijten ter waarde van circa 10.000 gld. in beslag laten
nemen. HHM hebben op het dringende verzoek van de suppliante een
voorschrijven verleend aan de
koning van Denemarken om de in
beslag genomen tapijten te ontslaan uit het arrest en deze aan
Cornelia
te geven. De koning ging hiermee akkoord, maar wilde de tapijten
pas
over zes maanden vrijgeven. De suppliant verzoekt HHM nogmaals aan
de
koning te schrijven en te verklaren dat Cornelia Rooswyck HHM heeft
misleid, waarom de koning de tapijten aan Snouckaert zou moeten
overdragen.
De
president zal dit verzoek met de bijlagen onderzoeken en daarover
rapporteren. Daarna zal een besluit worden genomen.