13
Oijen,
Noortwijck,
Ploos en thesaurier-generaal
Van Goch berichten de
remonstrantie te hebben onderzocht van de
weduwe en erfgenamen van
ambassadeur
Berck. Ten eerste verzochten zij HHM alsnog om een
positief besluit op het verzoek tot vergoeding van de kosten die
Berck
wegens het meubileren van het paleis en andere
noodzakelijkheden heeft gemaakt bij zijn aankomst en
ontvangst te
Venetië, ten tweede om 800 gld.
jaarlijks voor het onderhoud van een secretaris de la lingua
vanaf de
laatste betaling die aan
Lus is
gedaan en ten derde om uitbetaling van de daggelden van de
ambassadeur tot
de dag van zijn begrafenis.
Conform het advies van de gedeputeerden wijzen HHM het verzoek op het eerste punt af. Op het tweede punt besluiten zij dat de weduwe en erfgenamen sinds de laatste betaling aan Lus net zoveel uitgekeerd zullen krijgen als tegenwoordig de huidige ambassadeur te Venetië
Oosterwijck. Ten derde zullen de daggelden van
wijlen de ambassadeur worden betaald tot zijn sterfdag.