10
Guilliame van Couwenburch, kamerbewaarder van HHM, verzoekt HHM in verband met
zijn ziekte hem door zijn zoon in zijn ambt te laten assisteren
of hem dit naast hem te laten uitoefenen,
om hem, Guilliame, na zijn dood in het ambt te mogen opvolgen.
HHM besluiten dat
Pauwels van Couwenburch zijn vader mag assisteren in zijn ambt en hem na zijn dood
mag
opvolgen, met de bepaling dat Pauwels zolang zijn vader nog leeft,
geen gage ontvangt van het land. Samen met zijn vader zal hij de
emolumenten voor het kamerbewaarderschap samen met
mede-kamerbewaarder
Jan van Herdersum moeten
delen.
Hierop heeft Pauwels de eed afgelegd.