08 - 02 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De aanwezige gedeputeerden van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
verklaren schriftelijk dat de kapiteins die in 1618, 1619 en 1620 in dienst geweest zijn van de Signoria van
Venetië, zich toen buiten het land hebben moeten bevoorraden. Zij
zijn daarvoor nog 6.222 gld. schuldig aan de
weduwe van
admiraal Kerckhoven en hebben beloofd dit bedrag te laten
vereffenen
door resident
Suriano of
equipagemeester
Blauhulck. Dat is nog niet gebeurd
om redenen
die
Blauhulck HHM kan uiteenzetten. De weduwe heeft de kapiteins voor
het gerecht gedaagd. Hoewel met
de
kapiteins het geld in kwestie al verrekend is en op aangeven van de
equipagemeester, daarvan op de hoogte gebracht door opdracht van
resident Suriano, al is
verdeeld,
wil de Admiraliteit zonder autorisatie van HHM geen akkoord
sluiten met de genoemde weduwe. Zij
verzoekt enige leden te committeren
om
deze zaak nader te onderzoeken en de mening van
Blauhulck te vragen.
HHM committeren de
thesaurier-generaal die daarover zal rapporteren.
Dezelfde gedeputeerden delen mee dat agent
Mibaise het geleende geld uit de opbrengst van het in beslag
genomen schip en de lading zout van
Jan
Ettersz.
uit
Kopenhagen, niet heeft opgebracht. Dit geld moet krachtens het
contract
tussen HHM en de genoemde Jan
Ettersz. d.d. 21 sept. 1627,
samen
met de andere geleende sommen terugbetaald worden. Ondanks alle
aanmaningen blijft agent Mibaise in gebreke en daarom wordt
verzocht het bedrag in te houden
op
zijn traktement.
HHM besluiten dat de Admiraliteit nogmaals Mibaise moet aanmanen en krachtens de resolutie van 21 sept. 1627 beslag moet leggen op het geld dat hij nog tegoed heeft van de
Admiraliteit
te Rotterdam
.
De aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteit in het Noorderkwartier verzoeken HHM de door de
Generaliteitsrekenkamer
geschrapte posten in de rekeningen van de
ontvanger van deze Admiraliteit vanaf 1627 te passeren.
Beaumont en
Ploos zullen de posten
onderzoeken en verslag doen.
De aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteit in het Noorderkwartier brengen HHM ervan op de hoogte dat de geweldige provoost van de Admiraliteit enige matrozen die geld van het land hadden gestolen, heeft moeten laten lopen. De burgemeesters van enkele steden in het
Noorderkwartier maakten immers bezwaar tegen hun berechting door de
Admiraliteit.
De
supplianten verzoeken de nodige maatregelen te nemen om de
jurisdictie van de Admiraliteit over haar bootsvolk
in de
genoemde steden te handhaven.
HHM verzoeken de heren van
Holland hiervoor te zorgen.
De vergadering resumeert de gisteren bij HHM ingediende remonstrantie van de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteit in het Noorderkwartier aangaande de vergoeding van de proviand van de Fransen die in 1625 op de schepen van haar kapiteins voor
La Rochelle tegen
Soubijse gediend
hebben.
HHM besluiten de genoemde kapiteins te vergoeden volgens de lijst van die van
Amsterdam.
2
De
Raad van Brabant
bericht in een missive d.d. 's-Gravenhage 6 feb. met een aantal bijlagen over de autorisatie krachtens welke zij octrooien verleent aan de verschillende steden en dorpen in
Brabant onder het ressort van HHM.
HHM stellen de RvS de missive met bijlagen ter hand om deze aandachtig te onderzoeken en erover te adviseren.
3
Charles Logier, baljuw van Wassenaar en de Beide
Katwijken en het Zand, en
Willem van Doorn, schout van de
Beide Katwijken
en het Zand, verzoeken in een rekest om vergoed
te
worden voor het geld
dat zij uitgegeven hebben voor het achtervolgen van enige
Duinkerkers
die uit het schip waren gevlucht dat admiraal
Quast
het strand had opgejaagd.
HHM geven het rekest aan de
thesaurier-generaal om het te onderzoeken en er verslag van te doen.
4
HHM ontbieden thesaurier-generaal
Van Goch en delen hem de beslissing mee dat de RvS akte van
autorisatie zal verlenen aan de
Staten van
Friesland
of
hun
Gecommitteerde Raden
om
vijfhonderd
handgranaten
te laten maken.
5
De
thesaurier-generaal brengt verslag uit over de declaratie van weddes,
vergoedingen en gemaakte onkosten van
Nispe,
Generaal van de Munt, voor de periode van 30 juni 1627 tot 31 dec.
1628. Het totaal van de declaratie bedraagt 5.499 gld. 9
st.
HHM verlenen ordonnantie voor de uitbetaling van het genoemde bedrag, maar trekken 416 gld. af voor 104 dagen vergoeding tussen 16 sept. 1628 en 31 dec. 1628, die tegen de resolutie van HHM toch ingebracht zijn. Daarnaast wordt een aantal onterechte aangiftes, voor een bedrag van 400 gld., ervan afgetrokken.
6
HHM lezen de inlichtingen die de advocaat-fiscaal van het
Hof van Holland
op hun verzoek verstrekt heeft aangaande het overvaren van het veer tussen
Haarlem en
Amsterdam dat de
koning van
Bohemen en diens
zoon
vervoerde en waarbij veel mensen
verdronken zijn.
7
Raadpensionaris
Duyck deelt de vergadering mee dat Z.Exc. en de RvS op last van
HHM de kapiteins van de Franse eenheden en alle anderen hebben
gelast om tegen het einde van de maand hun compagnieën
volledig te
hebben. Hij stelt voor om er bij de
koningin-moeder op aan te
dringen dat zij de
koning van
Frankrijk
toestemming laat geven om de rekruten zonder enige belemmering naar
de
Republiek te brengen. Daarnaast stelt hij voor aan agent
Mibasse te schrijven dat de
rekruten die te
Calais aankomen zo veilig mogelijk en
tegen
een redelijk vrachtloon naar de Republiek gevoerd worden.
Wat het eerste voorstel betreft, besluiten HHM de ordinaris en extraordinaris gezanten in
Frankrijk te gelasten de koningin-moeder
over te halen om toe te stemmen in het vervoer van de rekruten
vanuit
Frankrijk naar de Republiek. Op het tweede punt beslissen HHM aan
agent
Mibassen te schrijven dat hij ervoor moet zorgen
dat
de rekruten op gezette tijden veilig naar de Republiek gebracht
worden
en dat hij er op moet letten dat het vrachtloon of de proviand niet
te hoog
ingeschat worden.
8
Raden van State
De Rovre en
Jensma compareren en
delen mee bericht te hebben ontvangen dat die
van
Glückstadt vele en verschillende excessen
begaan,
zowel op zee als op de
Elbe, tegen de inwoners van
de
Republiek die handel drijven op
Hamburg en andere
neutrale plaatsen. Zij doen dit onder voorwendsel dat dezen het
keizerlijk leger
zouden kunnen bevoorraden met levensmiddelen en munitie. Enige tijd
geleden hebben zij een schip uit de Republiek beroofd en de
bemanning overboord
gegooid.
Zij verzoeken HHM hiertegen de nodige maatregelen te nemen.
Alvorens een beslissing te nemen, kijken HHM de missive van gouverneur
Ransouw van Glückstadt na op wat hij geschreven heeft over
het in
beslag nemen van schepen en goederen van inwoners van de Republiek
en
het overboord gooien van mensen.
De Rovre en Jensma verzoeken de
vergadering tevens
een beslissing te nemen over het uitvoeren van enkele
fortificatiewerken: ten eerste het uitbreiden van de versterkingen
van
Steenbergen met nog drie bolwerken, ten tweede het
opwerpen van een redoute bij het fort
De Rovere en
ten derde het
bouwen van twee redoutes aan de
Steenbergse
Vliet.
Een beslissing wordt uitgesteld, aangezien de heren van
Holland daarover niet willen beraadslagen voor de
Staten
van Holland
bijeen geweest zijn.