19 - 02 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het advies van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 15 feb. op het verzoek om een redelijke jaarvergoeding van
Servaes Aelertsz. die na 36
jaar
konvooimeester te Tiel te zijn geweest in 1627
zonder een tegemoetkoming voor bewezen diensten daaruit is
ontslagen. De Admiraliteit is van mening dat
een jaarlijkse vergoeding op zijn plaats zou zijn, gezien de hoge
leeftijd van Aelertsz.
HHM kennen de suppliant een vergoeding toe van 200 gld. per jaar voor een periode van twee jaar vanaf vandaag. De Admiraliteit wordt gelast deze vergoeding uit te betalen.
2
De
Admiraliteit te Amsterdam
antwoordt d.d. 17 feb. op de missive van HHM d.d. 7 feb. aangaande de teruggave aan
Lopes van vier ijzeren kanonnen die kapitein
Emanuel enige tijd geleden zonder
paspoort heeft
proberen
uit te voeren
voor de
koning van Frankrijk. De
Admiraliteit is
van
mening dat deze krachtens de geldende plakkaten
geconfisqueerd moeten
worden.
HHM blijven erbij dat de vier stukken moeten teruggegeven, wanneer daar opnieuw om wordt gevraagd.
3
De burgemeesters en vroedschappen van
Amsterdam melden d.d. 13 feb. dat
Thysgen
Hendricx Coops, echtgenote van schipper
Jan
Windelsz., in een rekest geschreven heeft dat haar zoon,
Hendrick Jansz., die in
Tunis
gevangen zat, enige tijd geleden slaaf van de bassa of
onderkoning
is
geweest. Zij verzoekt HHM de onderkoning te schrijven haar zoon
vrij te laten, met de opdracht aan de
agent die
met
de oorlogsschepen naar Tunis gaat, zich voor deze zaak in te
zetten.
HHM zullen de brief nader bestuderen.
4
De echtgenotes, kinderen, ouders en vrienden van de Nederlandse gevangenen in
Tunis en met name
Algiers verzoeken HHM daar drie
of
vier oorlogsschepen naartoe te sturen om hen te
bevrijden. Zij stellen voor om daarvoor de vier oorlogsschepen te
gebruiken
die door de
Admiraliteit te
Amsterdam
en
die
in Zeeland
worden uitgerust om
naar
de
kust
van
Spanje te zeilen.
HHM zullen voorschrijvens afgeven voor de
onderkoning van Tunis en die van
Algiers om alle
Nederlandse gevangenen vrij te laten en ze veilig te laten
terugkeren. De
agent in Tunis en die in
Algiers wordt opgedragen zich
hiervoor in te zetten. Het verzoek van de
supplianten wordt in beraad gehouden.
5
Agent
Brederode schrijft d.d. Bazel 2 februari.
Er wordt geen resolutie genomen.
6
De vergadering beraadt zich over het rekest van
Pieter Rans,
Marcus Pels en
Peter
Pels,
allen kooplieden te
Amsterdam, met de
bijbehorende
brieven van de burgemeesters en raad aldaar d.d. 15 februari.
HHM verlenen de supplianten voorschrijven aan de
koning van Denemarken om de driehonderd last rogge, die voor rekening van de
supplianten
voor de rede van
Pommeren in verschillende schepen
geladen zal worden, zonder beletsels naar de Republiek te laten
brengen
tegen
betaling van de koninklijke tol en andere rechten.
7
HHM lezen het rekest van
Jan Castelein, boer te Cadzand, en van de burgemeesters en schepenen
van het
Vrije van Sluis. Laatstgenoemden voegen
zich
ter handhaving van hun rechten bij de impetranten in diens beroep
tegen
een uitspraak van de
Raad van
Vlaanderen
te
Middelburg, gedaan in cas van reauditie voor
Jan
Carelsz., eveneens boer. De suppliant verzoekt om
audiƫntie om deze zaak in beroep voor HHM te mogen bepleiten en
verder te mogen procederen.
Conform de resolutie van HHM d.d. 7 dec. 1628 wordt de
Hoge Raad van Holland
verzocht om bij delegatie kennis te nemen van deze zaak en daarin recht te spreken.