21/02/1629

 
English | Nederlands

21 - 02 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De gedeputeerden van Holland delen mee dat er bij de Staten van Holland , momenteel ter dagvaart, door echtgenotes, kinderen, ouders en vrienden zeer sterk wordt aangedrongen op de vrijlating van de Nederlandse gevangenen in Tunis en Algiers, de 115 matrozen tegen wie in Palermo op Sicilië een onderzoek loopt en de gevangenen in Vlaanderen. Zij stellen HHM voor om de vier schepen die voor de uitvoering van het plan van de secrete resolutie d.d. 25 okt. 1628 uitgerust worden, naast hun eigenlijke opdracht in te zetten om in Tunis, Algiers en Palermo de gevangenen te bevrijden. De gedeputeerden stellen daarnaast een algemene uitwisseling van gevangenen met de vijand voor en zouden de zaak zo willen sturen dat van vijandelijke zijde daartoe de eerste stap wordt gedaan. Tot slot zou de vergadering van de Heren Negentien van de WIC te Amsterdam nogmaals aangeschreven moeten worden om het aantal Spaanse gevangenen dat op de vloot uit West-Indië is meegebracht te melden, alsmede hun functie.
HHM zullen de Admiraliteit te Rotterdam , Amsterdam , Zeeland en het Noorderkwartier schrijven HHM te informeren over de grootte en de uitrusting van het schip of jacht dat zij conform de resolutie gereed hebben, hoe het met de equipage is gesteld en wanneer zij denken te kunnen uitvaren. Daarnaast vragen HHM nogmaals aan de Heren Negentien om inlichtingen over de gevangenen die zij op de vloot uit West-Indië hebben overgebracht. Het overige wordt in overweging gehouden.

2 De Admiraliteit in Zeeland antwoordt d.d. Middelburg 12 feb. op de missive van HHM d.d. 7 feb. aangaande de twee schepen die door enkele Fransen uit Saint-Malo in Duinkerke zijn gekocht om weer naar Saint-Malo te brengen, maar die onderweg door commandeur Lieffhebber zijn gekaapt en naar Middelburg zijn gebracht. De Admiraliteit stelt gezien de huidige situatie voor om de maatregel genomen op 23 nov. 1626 enigszins af te zwakken. Er wordt veel gehandeld op Saint-Malo en deze loopt het risico te stagneren. Indien HHM de maatregel handhaaft, vraagt de Admiraliteit de ambassadeurs in Frankrijk daarvan tijdig op de hoogte te stellen om de klachten van de Fransen te kunnen weerleggen en eventuele represailles en inbeslagnames te voorkomen.
Omdat de extraordinaris gezanten reeds op de terugweg zijn, wordt Langueracq op de hoogte gebracht van deze kwestie. Ook wordt hem een duplicaat van de voor de Admiraliteit afgelegde verklaring van de betrokken Fransen toegezonden. HHM menen dat de Admiraliteit in haar recht staat om alles wat Duinkerke deze oorlog (net als in de voorgaande) in- en uitgaat tot rechtmatige buit te verklaren en dus ook dit schip. De koning van Frankrijk heeft zelfs een paspoort verzocht en gekregen voor de schepen die het hout voor het maken van de haven van Calais uit Vlaamse havens hebben gebracht. Langerack krijgt de opdracht het bovenvermelde mee te delen aan de raad van de Franse koning. Hij moet de koning ook verzoeken de inwoners van Frankrijk te waarschuwen niet op de havens van Vlaanderen te handelen om ze voor schade te behoeden. De Admiraliteit in Zeeland zal geschreven worden deze zaak van de twee schepen nog even aan te houden, met de mededeling dat Langerack op de hoogte is gebracht.

3 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit te Rotterdam d.d. 17 feb. met advies op het rekest van Sebastiaen Bolleman aan HHM over de verrekening van 3.400 gld. met rente tegen de 1.240 gld. die hem op 8 okt. 1626 in een akte van de gedelegeerde rechters is opgedragen terug te betalen aan de genoemde Admiraliteit. Het resterende bedrag na afrekening komt hem toe.
Conform het advies en de eerdere resolutie beslissen HHM dat de genoemde 1.240 gld. afgetrokken zullen worden van de rente en het kapitaal verschenen op 8 okt. 1626. De renten van het resterende kapitaal sinds 8 okt. 1626 worden aan Bolleman uitbetaald, terwijl van hetzelfde kapitaal een nieuwe obligatie wordt verleend ten laste van de Admiraliteit. HHM maakten namelijk in een eerdere resolutie bezwaar tegen de aflossing van dat kapitaal, aangezien een ordonnantie is geconverteerd in een obligatie.

4 De Staten van Holland en Westfriesland nomineren d.d. 's-Gravenhage 20 feb. op voorstel van de burgemeesters en vroedschappen van Medemblik, Frans Jansz. Haen, oud-schepen van die stad, als raad van de Admiraliteit in het Noorderkwartier.
HHM verlenen commissie en nemen hem de eed af.

5 De gedeputeerden van alle provincies behalve Zeeland verklaren ter vergadering dat zij gelast zijn tot de inwilliging van de verantwoording van de vijf speciën door de Verenigde Provincies conform het toegezonden plan d.d. 15 sept. 1628.
De Staten van Zeeland zal worden geschreven zich te conformeren aan de andere provincies en hun resolutie in deze zo snel mogelijk op te sturen. Op die manier kunnen de Staten van Holland de nodige ordonnanties opmaken voor de verpachting in maart. Z.Exc. wordt verzocht dit initiatief met een brief te ondersteunen.

6 HHM horen het rapport van de thesaurier-generaal op de declaratie van hofmeester Mortaigne inzake het onthaal van de graaf van Carlisle.
HHM laten een beslissing aan de RvS.

7 Ontvanger-generaal Doublet mag van het geld dat door de provincies betaald wordt aan subsidie voor de koning van Denemarken, niemand iets toedelen.

8 De ontvanger-generaal bericht over het rekest van Catarina Pils, weduwe van Walterus van der Beeck, c.s. Dit is op 16 feb. aan HHM voorgelegd, en gaat over de aflossing van een obligatie van 8.250 gld. ten laste van de ontvanger. Dat bedrag is in een obligatie geconverteerd uit een aantal ordonnanties, ten behoeve van de in dec. 1627 verschenen soldij van de ongerepartieerde cavalerie en infanterie. Het geld van de achterstallige provincies wordt ieder moment verwacht.
HHM menen dat de supplianten nog wat geduld moeten hebben met de aflossing.

9 Er wordt een staat voorgelegd van het geld dat de provincies nog schuldig zijn aan twee jaar en negen maanden subsidie voor de koning van Denemarken. Daarvan zijn decharges uitgegaan. Gelderland is nog 54.416 gld. schuldig.
HHM zullen Gelderland in een serieuze brief schrijven dit bedrag te betalen aan de ontvanger-generaal.

10 De gedeputeerden van Holland laten weten dat de gedeputeerden van alle provincies unaniem hebben verklaard het contract met Cornelis van Leeuwen en Pauwel de Willem d.d. 25 dec. 1628 na te komen. Ze hebben de quoten betaald in de 100.000 gld. die naar Hamburg zijn overgemaakt ter betaling van het garnizoen van Glückstadt, in mindering op de resterende quoten die de provincies de koning van Denemarken aan subsidies hebben beloofd. Het Kwartier van Nijmegen heeft zijn aandeel in de quote van Gelderland echter nog niet betaald.
De vergadering maant de graaf van Culenborch, gedeputeerde namens het Kwartier en momenteel op de Landdag aanwezig, er samen met de andere gedeputeerden voor te zorgen dat het verschuldigde bedrag wordt opgebracht.

11 De vergadering resumeert het verzoek van de heer van Ruinen van gisteren, alsmede het daarop gegeven appointement.
HHM laten het nemen van een besluit over aan de RvS, maar vragen om opheldering waarom het proces niet binnen de gestelde termijn is afgesloten.

12 HHM lezen het rapport van generaal Van der Meyde aangaande diens commissie te Zwolle.
Hij heeft geprobeerd er bij de raad van Zwolle achter te komen of er sinds de uitvaardiging van het laatste plakkaat van HHM tegen de zilveren florijn nog munten van 28 st. op de Munt van die stad geslagen zijn. De burgemeesters hebben geantwoord dat de muntmeester toegestemd heeft om op verzoek van een burger die voor de betaling van een aantal kosten in en rond de stad dergelijke munten nodig had, nog een hoeveelheid te laten slaan. Van der Meyde heeft geen raming van het exacte aantal, omdat de muntmeester niet in de stad was. Hij verzocht de stempels van zowel de florijn als de schellingen in te trekken en in de toekomst niet meer te gedogen dat nog dergelijke munten geslagen worden. Doen zij dat wel, dan zal het plakkaat volledig worden uitgevoerd. De raad antwoordde daarop dat zoiets niet buiten de gezworen gemeente om kon worden beslist, maar dat zij deze binnen drie à vier dagen zou doen vergaderen en haar dit voorstel zou voorleggen. De raad beloofde HHM zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van de kwantiteit geslagen munten en de beslissing over de intrekking van de stempels.
HHM schrijven de burgemeesters en de raad van Zwolle dat HHM zeer verbaasd zijn over hetgeen Van der Meyde hun over deze zaak gerapporteerd heeft, aangezien dit ingaat tegen hetgeen eerder meegedeeld was. Zij moeten in allerijl rapporteren hoeveel florijnen en schellingen zij sinds het laatste plakkaat hebben toegestaan te laten slaan en om welke redenen. Ook moeten zij de stempels intrekken. Indien dit niet gebeurt, zien HHM zich genoodzaakt maatregelen te nemen conform het genoemde plakkaat. Muntmeester Reurmonde zal schriftelijk het plakkaat bekend worden gemaakt dat tegen de muntmeester van de Zwolse florijn en de Arendschelling is uitgegaan.

13 De meerderheid van de Generaals van de Munt schrijft dat ondanks het plakkaat van HHM tegen de Emder florijn deze met andere florijnen in de Republiek uitgegeven worden door de Munt van Deventer (waarop de genoemde munt het meest lijkt). De florijn in kwestie wordt nog in Emden geslagen, omdat ze ook in de Republiek aftrek vindt. Hierdoor wordt schade geleden, aangezien de Emder florijn niet meer dan 24 st. in plaats van 28 st. waard is. Het plakkaat met het verbod van de invoer van deze munt sorteert nog te weinig effect en daarom stellen de Generaals van de Munt voor Emden zo snel mogelijk te schrijven om te vernemen op welke Munt deze florijn geslagen wordt, om de stempels te laten intrekken. Indien dat niet gebeurt zullen HHM zich tot andere maatregelen gedwongen zien.
Tevens melden de Generaals dat de vergadering van de Heren Negentien op bevel van HHM besloten heeft om de munten van de provincies elk een deel van het veroverde zilver te geven, maar dat het risico van het heen- en terugvervoer, de kosten ervan en de verantwoordelijkheid geheel voor de muntmeesters komt. De supplianten verzoeken HHM de Heren Negentien voor te stellen het oude gebruik na te volgen en het risico en de onkosten op zich te nemen, tegen de ontvangst van eenzelfde bedrag voor het merk fijn zilver als de leveranciers eerder is betaald.
HHM zullen de burgemeesters en raad van Emden schrijven dat HHM heeft begrepen dat zij doorgaan met het slaan van de florijnen, gelijk aan die in Deventer van slechts 24 in plaats van 28 st., ten nadele van de inwoners van de Republiek. HHM kunnen dit niet langer tolereren en verzoeken de stempels in te trekken. Op het tweede punt zullen HHM hun gedeputeerden schrijven naar goeddunken te handelen.