7
Baudewyn de Man,
Willem Jansz. Pesser en
Adolff
van den Kelder schrijven dat voor de
Admiraliteit te Rotterdam
een
proces
gevoerd
is tussen aan de
ene
kant de Portugezen
Caspar
Febos en
Bernardo Cardoso uit Amsterdam,
eisers, en aan de
andere kant
Willem Bouwensz. Keert de
Koe, voormalig
kapitein ter vrije nering op het schip De Swarten
Jager, de supplianten als diens reders en
borgen van de kapitein, alsmede de officieren en bemanning.
Ook werd een proces gevoerd tussen de genoemde
Willem Bouwensz. Keert de Koe als eiser van een schadeloosstelling
en verweerder tegen een wedereis aan
de ene zijde, tegenover de
supplianten als verweerders en eisers aan de andere
zijde. Een soortgelijke eis liep ook met
Keert de Koe als verweerder en de supplianten als
eiser. De Admiraliteit heeft in beide processen in het nadeel
van
de supplianten gevonnist.
De supplianten hebben daarop een mandement van revisie verkregen van HHM en voor de lichting daarvan de secretaris van de genoemde Admiraliteit 200 gld. betaald, zonder dat conform de resolutie van HHM d.d. 16 aug. 1624 de zaak werd gesloten en in staat van wijzen werd gebracht, niet binnen een maand na afloop van de twee eerste maanden verlenging, noch binnen de twee daaropvolgende maanden, als dat al mogelijk was geweest. De supplianten waren niet op de hoogte van de precieze inhoud van de resolutie, maar meenden op grond van de instructie van de Admiraliteit een heel jaar te hebben om om een mandement van revisie te verzoeken om na verkrijging daarvan de zaak te vervolgen, totdat zij kort geleden kennis hebben gekregen van de resolutie van HHM. Naar aanleiding daarvan hebben de supplianten 23 feb. bij HHM om een rekest civiel verzocht tegen de overschrijding van de termijn.
HHM hebben echter beslist hierover te overleggen met de Admiraliteit te Rotterdam en heeft het rekest van de supplianten ter hand gesteld aan dat College om erover te adviseren. Daarentegen heeft de Admiraliteit voorbijgaand aan de beslissing van HHM, verklaard dat het mandement van revisie verlopen is en daarom toestemming gegeven eerdere vonnissen ten uitvoer te brengen.
De supplianten verzoeken daarom een rekest civiel waarin ze ontheven worden van het verschuldigde appèl van de revisie voor de lagere en hogere rechter en ze te herstellen in de vroegere staat als voor dato. Het geconsigneerde bedrag van 200 gld. dient dan ter voorbereiding van de revisie, met een bevel aan de Admiraliteit.
HHM verlenen de supplianten ten behoeve van de ontheffing van het appèl tegen de revisie een rekest civiel precies, met alles wat daarmee samenhangt. De supplianten worden in de staat hersteld die zij hadden voor de datum van afbreking van het proces, zonder dat zij in enige mate kunnen worden benadeeld in het recht dat door het mandement van revisie is verkregen. De 200 gld. zullen worden gebruikt ter dekking van de kosten van de revisie. Verder wordt de Admiraliteit te Rotterdam geschreven dat het HHM bevreemd dat zij geen advies uitbracht, maar hangende het overleg van HHM een resolutie nam. Dit was de reden van het verlenen van het rekest civiel precies.