07 - 04 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Gelezen is het verzoek van de
weduwe van Cornelis Pietersz. Madder en
de weduwe van Claes Jacopsz.
Coppendraijer. Hun
echtgenoten waren beiden scheepskapiteins die sneuvelden bij het
enteren van Spaanse schepen voor de westkust van
Gibraltar, onder het bevel van wijlen admiraal
Heemskerck.
Om de in dit en een eerder verzoek genoemde redenen staan HHM toe dat de
Admiraliteit te Amsterdam
de supplianten nog drie jaar lang 50 gld. per jaar betaalt, te beginnen vanaf het aflopen van de laatste concessie. Zij moeten elk jaar opnieuw bewijzen nog in leven te zijn. De ontvanger van de Admiraliteit moet de betaling inschrijven onder de uitgaven in zijn rekening en attestatie en kwitantie van de betaling voorleggen.
2
De vergadering resumeert de resolutie d.d. 6 april aangaande de situatie in
Oost-Friesland.
HHM blijven bij hun besluit en bezorgen een extract van de resolutie aan de gecommitteerden van de stad
Emden en de Staten van Oost-Friesland. Verder committeert de
vergadering
Feit om zo snel
mogelijk daarheen te
reizen op
instructie van HHM. Indien men uit zijn eerste schrijven, of
later,
merkt dat de toestand daar meer gedeputeerden vereist, zullen
Hinlopen uit Amsterdam en nog
twee personen,
respectievelijk uit
Friesland en
Groningen, ook naar Oost-Friesland reizen om op
algemeen advies de situatie op de voet te volgen.
3
Vosbergen deelt de vergadering mee dat de
Staten
van
Zeeland
ingestemd hebben met de verdere fortificatie
van
Steenbergen en het fort
De Rovere
en
met het bouwen van twee redoutes aan de linie van Steenbergen.
HHM bedanken Vosbergen hiervoor. De vergadering ontbiedt secretaris
Huigens en vraagt hem de RvS van
deze beslissing
op
de hoogte te brengen, zodat de werken zo snel mogelijk worden
voortgezet.
4
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 23 maart op de brief van de magistraat van
Geertruidenberg, op 20 maart ontvangen, en op de remonstrantie van de
magistraat van
Heusden op 19 maart bij HHM ingediend. Beide
handelden over de
ongepaste
procedures en onredelijke verboden van de vijand inzake in- en
uitvoer
van goederen, die rechtstreeks tegen de sauvegardes
ingingen.
De RvS wordt gemachtigd om aan de ontvangers van de contributies de opdracht te geven de dorpen onder contributie te bevelen geen gehoor te geven aan de onredelijke verboden maar de bepalingen van de sauvegardes te volgen. Tevens moeten zij van de vijand proberen te verkrijgen dat binnen een korte tijdsspanne, vast te stellen door de RvS, een einde wordt gemaakt aan de onredelijke procedures. Zo niet, dan zullen soortgelijke maatregelen tegen de vijand genomen worden. Er zal dan een verbod uitgevaardigd worden om goederen van en naar vijandelijke steden te brengen. HHM zijn van plan hun dorpen onder contributie de vrijheid te laten om, zoals bij de sauvegardes gegeven, hun eigen gewassen naar beide zijden van de grens te brengen, ondanks het plakkaat d.d. 30 nov. 1628 waarbij de uitvoer van tarwe en rogge verboden is aan alle andere bewoners van deze landen. Er mag echter geen handel gedreven worden. Indien de vijand zijn politiek niet stopzet, zullen de hierboven genoemde retorsiemaatregelen ten uitvoer gebracht worden. Tot slot wordt de RvS verzocht de opdracht voor de ontvangers te laten lezen aan HHM alvorens die te versturen.
5
De vergadering keurt het plakkaat tegen het plunderen door de soldaten goed, nadat enkele wijzigingen zijn aangebracht.1
6
De vergadering committeert gedeputeerden
Eck en
Schaffer om de
voorstellen van
Willem Urselingh te horen.
7
HHM stellen de behandeling van het rekest van kapitein
Jan Jansz. Kerchoff en de
weduwe van kapitein Claes
Jorisz.
Bontenburch, op 3 maart bij HHM ingediend, nogmaals
uit.
8
De vergadering committeert gedeputeerden
Bruninxs en
Vosbergen om met
maarschalk
Falckenberch te spreken aangaande
diens
voorstellen en vervolgens verslag uit te brengen.
Zij moeten hem ronduit zeggen dat de huidige situatie van de
Republiek
niet toelaat dat er binnen haar grenzen soldaten voor de
koning van Zweden of iemand anders
aangeworven
worden, aangezien
HHM
zelf verplicht zijn een groter aantal rekruten te ronselen dan in
andere jaren voor de verdediging van het land en de strijd tegen de
vijand. Wat de uitvoer van wapens voor drieduizend man en de
verkoop van vier of vijf volledig uitgeruste en bemande
oorlogsschepen voor het
transport van deze soldaten betreft, mogen de gecommitteerden de
maarschalk hoop geven. Zij moeten wel proberen in ruil daarvoor de
uitvoer
van
planken en ander hout uit
Zweden te
verkrijgen.
9
De gecommitteerden van de
Admiraliteit te Amsterdam
, die aangaande de beveiliging der zeevaart aangeschreven waren, compareren en delen de vergadering mee dat een commissaris van de
koning van Denemarken in
Amsterdam iemand als kapitein heeft
aangenomen om in
Het Vlie en op de
Wadden de Nederlandse schepen te inspecteren.
Hierdoor
wil men beletten dat de keizerlijke troepen bevoorraad worden
door
deze schepen. De gecommitteerden leggen de commissie en de
instructie
van de aangestelde kapitein voor en vragen de mening van HHM
hierover.
De vergadering stelt een beslissing uit.