11 - 06 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
De gedeputeerden van
Holland leggen HHM een missive voor van het stadsbestuur van
Gouda d.d. 10 juni, met het verzoek om de
vijftig koppen die door kapitein
Ryswijck geworven
zijn
voor de lichting van een compagnie waardgelders en degenen die
ondertussen
aangenomen
worden, te mogen monsteren en bewapenen. Men vreest ze
anders niet bij elkaar te kunnen houden, aangezien zij soldij noch
loopgeld
krijgen.
HHM vragen advies aan de RvS.
2
De
koning van Frankrijk schrijft vanuit het leger in
Susa d.d. 27
april.
Er wordt geen resolutie genomen.
3
Richelieu schrijft d.d. Susa 3 mei.
Er wordt geen resolutie genomen.
4
HHM lezen de remonstrantie, ingediend door syndicus
Gockinga namens de jonkers, hoofdelingen, eigenerfden en volmachten
van de
Ommelanden tussen de
Eems
en
de
Lauwers. Zij melden het aflopen van het
laatste
uitstel
aan het stadsbestuur van
Groningen om
te antwoorden op de eis die de remonstranten conform de
resolutie d.d. 17 juni 1628, op 26 juli
1628 indienden. Indien het stadsbestuur wel iets ingediend heeft,
vragen zij daarvan
een duplicaat. Zo niet, dan verzoeken zij HHM
conform de resoluties d.d. 17 juni 1628 en 6 feb. te verklaren dat
het
stadsbestuur in gebreke gebleven is en dat bijgevolg voldaan moet
worden aan de eis van de supplianten.
HHM horen daarop raadsheer
Vertrier, die namens het stadsbestuur van Groningen verklaart dat
het antwoord en de exceptie in conventie, alsmede de eis in
reconventie gereed zijn, in drievoud. Geen van deze drie
is
echter getekend, en daarom vraagt hij acht dagen uitstel om ze te
laten
tekenen.
HHM verlenen de acht dagen uitstel, zonder dat die termijn overschreden mag worden, op straffe als genoemd in de resoluties d.d. 17 juni 1628 en 6 februari.
5
De gedeputeerden te velde schrijven vanuit het leger voor
's-Hertogenbosch d.d. 7 juni en sturen de
stukken terug over de wisseling van het commando van
Leerort. Z.Exc. is van mening dat de zaken bij het
oude moeten worden gelaten. Graaf
Ernst
Casimir van
Nassau meent blijkens zijn missive d.d. 5 juni van niet
en
wordt daarin bijgevallen door de gedeputeerden.
HHM vragen advies aan de RvS.
6
Ontvangen is een brief van de gedeputeerden te velde vanuit het leger voor
's-Hertogenbosch d.d. 8 juni, met een bijlage over
de
aankomst van maarschalk
Falckenberch in
Emden. HHM zouden een beslissing moeten nemen over
de
voet van de versterking van de Engelse en de Franse
compagnieën.
Tevens vragen zij de lichting van de waardgelders te bespoedigen
en
om Z.Exc. een lijst met de namen van de kapiteins en de
verzamelplaatsen te sturen.
De missive en de bijlage gaan voor onderzoek en advies naar de RvS.
7
Ontvangen zijn twee missives van het stadsbestuur van
Stralsund d.d. 12 en 23 april. In de eerste missive wordt HHM gevraagd
een bekwaam persoon in de stad te laten resideren of commissaris
Cracou daar te handhaven. In de
tweede wordt gevraagd
100.000 rijksdaalder te mogen lenen op het krediet van HHM, terug
te
betalen in vier termijnen.
Duplicaten van de missives worden naar de verschillende provincies gestuurd, met het verzoek hun gedeputeerden hierop te gelasten met het belang van Stralsund voor ogen.
8
De
Gecommitteerde Raden van Holland
leggen een missive voor van het stadsbestuur van
Amsterdam d.d. 8 juni waarin het bestuur meldt een lijst ontvangen
te hebben voor de lichting van een compagnie waardgelders van
tweehonderd man.
Deze lijst wijkt sterk af van de lijst uit 1627 gebruikt voor de
lichting van eenzelfde compagnie. Het stadsbestuur vraagt deze
lijst
te
resumeren.
Deze brief gaat naar de RvS voor advies.
9
HHM lezen het rekest van de drossaard, de burgemeesters en vroedschappen van
Zevenbergen, waarin zij HHM vragen te verklaren dat het binnenbrengen van
twee vijandelijke gevangenen in de stad door staatse soldaten
schadelijk
en onrechtmatig was, met een expliciet verbod aan iedereen dat
opnieuw te
doen.
Tevens vragen zij toestemming de gevangenen vrij te
laten.
Dit rekest gaat naar de RvS, om na het horen van de partijen, hierop te beschikken.
10
Ontvangen is een brief van
Z.Exc. vanuit het leger voor
's-Hertogenbosch d.d. 8 juni. Hij geeft HHM in
beraad om de
Franse,
Engelse en Schotse regimenten tijdig met nieuwe
rekruten
te versterken. Op die manier zijn de compagnieën terug op
volle
sterkte wanneer ze nodig zijn, zo nodig versterkt zoals eerder.
De brief wordt de RvS voor onderzoek en advies ter hand gesteld.
11
HHM vragen advies van de RvS op het rekest gericht aan Z.Exc., van de pachters van de visserij te
Geertruidenberg,
Sliedrecht en
Drimmelen om
tijdens de sluiting van de licenten hun verse zalm en andere vis
toch
naar vijandelijk gebied te mogen brengen tegen betaling van
licenten.
12
HHM depêcheren ordonnantie op de declaratie van boekdrukker
Aert Meuris voor een bedrag van 44 gld. 16 st. voor de levering van een
aantal boekjes en andere waren tussen 6 feb. 1628 en 17 april
1629.
13
Enkele berichten uit
Brabant melden onder meer dat de vijand van plan is de
IJssel over te steken of een schans voor de
verdediging van die rivier, in te nemen.
HHM sturen deze berichten door naar de gedeputeerden te velde, om hierover met Z.Exc. te spreken. Zij moeten hem vragen of het nuttig is een groot aantal ruiters in de buurt van de rivier te legeren.
14
Op voorstel van
Brunninxs, gedaan namens het stadsbestuur van
Enkhuizen, schrijven HHM aan
Gerridt van
Berckel dat hij ervoor moet zorgen dat
Jonge
Jans, die te water gevangengenomen is op een particulier
schip en die zijn losgeld betaald heeft, bij de gevangenenruil
wordt inbegrepen, net zoals de gevangenen in een vergelijkbare
situatie.
15
Op verzoek van
François de Lattre c.s. uit Calais in Frankrijk, verlenen HHM een paspoort om
het schip De Hoope van 125 last waarop
Marten Dircxsz. schipper is,
vanuit de
Republiek
naar
Calais te brengen. Dit schip werd door
staatse
oorlogsschepen op de rede van
Île de
Ré
gekaapt
en naar
Amsterdam gebracht, waar het vrijgegeven
werd.
16
Op verzoek van meester
Robbert Barloouw, agent en gemachtigde van de Engelse Oost-Indische
Compagnie, verlenen HHM voorschrijven aan de
Staten van
Friesland
voor de teruggave van de kruidnagel, peper
en
andere goederen die bij
Vlieland uit een uit
Oost-Indië terugkerend Engels
schip
geborgen zijn. Hij is bereid
een redelijk bergloon te betalen.
17
Orateur
Haga schrijft d.d. Constantinopel [Istanbul] 14 april.
Er wordt geen resolutie genomen.
18
Rantwijck rapporteert dat maarschalk
Falckenberch
op de verklaring van HHM dat zij blijven bij hun eerdere besluit
de werving van soldaten op hun grondgebied
en de doortocht van kleine troepen op weg naar het verzamelpunt
niet toe te staan, heeft geantwoord
dat
hij zijn verzamelplaats nu in
Soest
[in Westfalen] wil hebben. Hij wil
daar soldaten werven en die met honderden tegelijk
naar
Emden laten konvooieren.
HHM vragen de maarschalk zijn voornemen schriftelijk in te dienen.
19
President
Clant deelt mee dat ambassadeur
De
Beaugy op 6
juni onder meer aan HHM heeft laten weten dat de
koning van
Frankrijk ter bevestiging van de vrede met de
koning
van Groot-Brittannië de
heer van
Chasteau
Neuf daarheen had gestuurd. In
Engeland
moet
deze gezant in samenspraak met de ambassadeur van HHM onderhandelen
over het secours voor de
koning van
Denemarken
en de
hulp aan de vorsten van
Duitsland. De koning
verzoekt HHM een
gezant aan te stellen of hun ordinaris ambassadeur te committeren
in
deze zaak. HHM hebben hierop nog geen beslissing genomen. Clant
vraagt HHM wat nu gedaan moet worden.
HHM kijken na welke opdracht en instructie aan
Rantwyck en
Pau is gegeven toen ze
voor de onderhandelingen
naar Engeland
gingen.
20
Noortwyck en
Vosbergen worden
gecommitteerd om
Soranzo de gouden keten te geven
die HHM hem
toegekend hebben. Ze moeten hem een voorspoedige reis wensen, met
de
gebruikelijke complimenten. Zijn secretaris ontvangt eveneens een
gouden keten.
HHM wegen de ketens van ambassadeur
Soranzo en zijn secretaris en bepalen de prijs. De gegevens worden
nader
gespecificeerd.
21
Baron van Spieringh, gezant van de
hertog van
Palts-Neuburg,
dient ter vergadering het antwoord in van de hertog
op de missive van
HHM aan hem
d.d. 23 mei. Tevens overhandigt hij een duplicaat van een
volmacht
van de
koning van Spanje d.d. 8 mei 1625
aan
aartshertogin
Isabella om de akkoorden tussen de
hertog en de
keurvorst van Brandenburg goed te
keuren,
alsmede
een duplicaat van de akte van goedkeuring van de Infanta d.d. 2
mei uit kracht van de verleende volmacht op het huidige akkoord,
overhandigd op 2 april. De propositie die de baron eerst
mondeling
doet, dient hij daarna
schriftelijk in.1
HHM hebben op de mondelinge en schriftelijke propositie door de baron op 25 april namens Wolfgang Wilhelm over het provisioneel akkoord tussen de keurvorst en de hertog, in hun resolutie d.d. 26 april geantwoord dat zij bezwaren hadden om dit akkoord voorzover het hen betrof ten uitvoer te brengen, voordat zij de mening van de koning van Spanje en de Infanta kenden. De baron heeft deze nu overlegd en de hertog vertrouwd erop dat HHM hun resolutie over het akkoord niet langer zullen uitstellen, en de executies en aanslagen op onschuldige onderdanen zullen beëindigen. Dergelijke praktijken verzwakken het verdrag en heeft ook andere bezwaren. De hertog denkt niet dat dit de bedoeling van HHM kan zijn, aangezien HHM telkens aandringen op rust en goede betrekkingen tussen de hertog en de keurvorst. Dat heeft nu zijn beslag gekregen in het akkoord. Door deze opstelling hebben HHM zich eigenlijk ook aan dit akkoord gecommitteerd. Daarom zou de hertog graag zien dat HHM onverwijld een einde maken aan alle vijandelijkheden en oorlogshandelingen in
Gulik
[Jülich],
Berg en andere daartoe behorende landen.
Tevens vraagt hij hun te verordenen alle burgers die na het
sluiten
van het akkoord gevangengenomen zijn, vrij te laten, alle buit
terug te geven en de schade te vergoeden. Aanslagen moeten streng
worden gestraft nu er tussen de
hertog en de keurvorst een provisioneel akkoord bereikt is over
deze zaak en de contributies.
In naam van de hertog verzoekt de baron HHM in te stemmen met de genoemde punten, opdat het verdrag zo snel mogelijk ten uitvoer kan worden gebracht. Gegeven de welwillendheid aan Spaanse zijde hoopt hij dat HHM als goede buren niet langer bezwaar zullen maken. HHM hebben in hun missive geschreven dat de afwezigheid van Z.Exc. en enkele vooraanstaande gedeputeerden de uitvoering van het verdrag belemmeren, maar de hertog meent echter dat dit geen bezwaar kan zijn, aangezien alleen om instemming met het verdrag gevraagd wordt. Eerder was het ook geen bewaar voor wijlen prins
Maurits om buiten 's-
Gravenhage in
Xanten nieuwe onderhandelingen op te starten. In
deze
omstandigheden kunnen HHM een of andere volmacht verlenen,
waardoor
deze kwestie niet langer wordt opgehouden. Hij heeft vele andere
belangrijke zaken aan het hoofd en zou graag
de
terugreis aanvangen.